De tenuitvoerlegging van de rechterlijke uitspraak vormt het sluitstuk van de procedure. In dit artikel wordt betoogd dat daarmee onderbelicht blijft dat het executierecht het fundament onder het procesrecht vormt. Het executierecht wordt in Nederland beschouwd als noodzakelijk alternatief voor eigenrichting – niet als een volwaardig recht dat de staat moet verlenen aan procespartijen. Maatschappelijke (schuld)problemen openbaren zich deels in het executierecht. De wetgever vermoedt een disbalans tussen schuldeisers en schuldenaren, neemt zonder meer aan dat deze in het executierecht kan worden rechtgezet en grijpt, zonder kwantitatieve en kwalitatieve onderbouwing, in. |
Zoekresultaat: 371 artikelen
De zoekresultaten worden gefilterd op:Tijdschrift Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging x
Artikel |
Het negatief narratief van het Nederlands executierecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | beslagrecht, schuldeiser, schuldproblematiek, tenuitvoerlegging, informatieplicht |
Auteurs | Gijs Molkenboer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | Burgerlijk Wetboek, bewijsmedewerking, geschrift, bewijslast, bewijsstandaard |
Auteurs | Wannes Vandenbussche |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 4 april 2019 werd in België de eerste bouwsteen gelegd van een nieuw Burgerlijk Wetboek. Toen keurde de Kamer van Volksvertegenwoordigers van het federaal parlement de wet goed tot invoering van een Burgerlijk Wetboek en tot invoeging van Boek 8 ‘Bewijs’ in dat wetboek. De eerste grondige hervorming van het Belgische bewijsrecht sinds 1804 was daarmee een feit. Deze bijdrage schetst de vier hoofdlijnen die deze hervorming kenmerken: (1) het toegankelijk maken en codificeren van het geldende recht, (2) het bevestigen van het gereglementeerde bewijsstelsel, maar met de nodige versoepelingen, (3) het bewijsrecht aanpassen aan een moderne samenleving en (4) het verduidelijken van de regels inzake bewijslast en de bewijsstandaard. Tijdens de bespreking van deze hoofdlijnen wordt telkens ook aandacht besteed aan de gelijkenissen en verschillen met het Nederlandse bewijsrecht. |
Artikel |
De prejudiciële procedure presteert prima. Indrukken uit de eerste 100 prejudiciële vragen aan de Hoge Raad |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | rechtseenheid, rechtsontwikkeling, doorlooptijd, prejudiciële vragen |
Auteurs | Maartje Möhring en Sikke Kingma |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage worden de eerste indrukken van de prejudiciële praktijk besproken aan de hand van de vragen en uitspraken in de eerste honderd civiele prejudiciële vragen. Wat waren de bedoeling en de verwachting van de prejudiciële procedure, en lijkt dat in de eerste honderd zaken een beetje te zijn uitgekomen? Conclusie van de bijdrage is dat de verwachtingen lijken te zijn waargemaakt en dat de prejudiciële procedure een waardevolle uitbreiding is gebleken van ons rechtsvordelijke systeem. |
Verslag |
De invloed van wetgeving op de procespraktijk. Doorstaat onze procesrechtelijke wetgeving de uitdagingen van vandaag en morgen?Verslag van de voorjaarsvergadering 2021 van de Nederlandse Vereniging voor Procesrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2021 |
Auteurs | Laura Ebben en Jim van Mourik |
Auteursinformatie |
Kroniek |
Kosten |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2021 |
Auteurs | Willem Heemskerk |
Auteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2021 |
Trefwoorden | class action, massaschade, afwikkeling, exclusieve belangenbehartiger, rechtsmiddel |
Auteurs | Elselique Hoogervorst, Carla Klaassen en Albert Knigge |
SamenvattingAuteursinformatie |
Aan het instellen van een rechtsmiddel in een WAMCA-procedure is weinig aandacht besteed in de parlementaire geschiedenis en literatuur. In deze bijdrage wordt een aantal vragen met betrekking tot hoger beroep en cassatie in een collectieve actie besproken, zoals welke partijen een rechtsmiddel kunnen instellen, wat rechtens is als niet door of tegen alle partijen hoger beroep wordt ingesteld, tegen welke beslissingen een rechtsmiddel kan worden ingesteld, welke complicaties tussentijds hoger beroep meebrengt en of de bijzondere procedureregels van titel 14A Rv ook in hoger beroep en cassatie moeten gelden. Geconcludeerd wordt dat nadere wetgeving gewenst is. |
Artikel |
Doorlooptijden: staat de trein stil of komt die (nu eindelijk) in beweging?Een bespreking van het eindrapport ‘Doorlooptijden in beweging’ |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2021 |
Trefwoorden | doorlooptijden, regie, civiele zaken, kantonzaken |
Auteurs | Frans van Dijk, Kim van der Kraats en Remme Verkerk |
SamenvattingAuteursinformatie |
De lengte van procedures en de onvoorspelbaarheid daarvan vormen een structurele zwakte van de Nederlandse rechtspraak. De verkorting van doorlooptijden istopprioriteit van de Rechtspraak. Ruim een jaar geleden verscheen het eindrapport van het project doorlooptijden Rechtspraak. Het bevat veel suggesties om dit probleem aan te pakken. In deze bijdrage wordt een aanzet gegeven voor een uitwerking van de meest veelbelovende oplossingsrichtingen. Conclusie is dat die oplossing gezocht moet worden in een stappenplan aan het begin van de procedure, regie van begin tot einde door de zaaksrechter, het houden van een zitting in iedere zaak en het direct inroosteren van schrijftijd voor de uitspraak. |
Boekbespreking |
Aansprakelijkheid na ten onrechte gelegd conservatoir beslag |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2021 |
Auteurs | Waldemar Van der Veen |
Auteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2021 |
Trefwoorden | WAMCA, concurrerende vordering, exclusieve belangenbehartiger, collectieve actie, collectief schadeverhaal |
Auteurs | Branda Katan en Marnix Wallinga |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteurs onderzoeken de figuur van de exclusieve belangenbehartiger in de WAMCA. De exclusieve belangenbehartiger treedt in een samengevoegde procedure op voor de belangen van alle personen voor wie de collectieve actie is ingesteld, en als vertegenwoordiger van de mede-eiseressen. Deze bijdrage verkent de knelpunten die zich kunnen voordoen bij conflicten tussen concurrerende belangenbehartigers en andere complicaties in verschillende fases van een collectieve procedure. |
Kroniek |
Hoger beroep |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2021 |
Auteurs | Gerard Lewin en Henk Wattel |
Auteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | art. 332 lid 1 Rv, art. 80 lid 1 Wet RO, rechtsklachten, kantonrechter, doorbreking |
Auteurs | Frank Bentvelzen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Door de appelgrens in art. 332 lid 1 Rv en de beperkte cassatiegronden in art. 80 lid 1 Wet RO is beoordeling door een hogere rechter van kantonuitspraken slechts beperkt mogelijk. Dit leidt ertoe dat de kantonrechter soms als hoogste nationale rechter rechtsregels toepast en uitlegt. Deze bijdrage verkent verruiming van de mogelijkheden van hoger beroep en cassatie en bespreekt daartoe aanknopingspunten voor ruimere toepassing van de doorbrekingsleer en afschaffing dan wel aanpassing van art. 80 lid 1 Wet RO. Daarbij wordt aandacht besteed aan verruiming in algemene zin, maar ook specifiek gekeken naar verruiming voor gevallen met een Unierechtelijke dimensie. |
Artikel |
Brexit: de gevolgen voor forumkeuzeclausules en de erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen in burgerlijke en handelszaken |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | internationaal procesrecht, Forumkeuze, Brexit, Tenuitvoerlegging, Burgerlijke en handelszaken |
Auteurs | Marek Zilinsky |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage komt de beoordeling van een forumkeuze voor de Nederlandse rechter en voor de Engelse rechter in burgerlijke en handelszaken na Brexit aan de orde. Aansluitend wordt aandacht besteed aan de grensoverschrijdende erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen gegeven door deze rechters. Op deze terreinen is na Brexit veel onduidelijkheid in verhouding tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk ontstaan. |
Verslag |
Schadevaststelling in het gedingVerslag van de najaarsvergadering 2020 van de Nederlandse Vereniging voor Procesrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 2 2021 |
Auteurs | Laura Ebben, Jim van Mourik en Jaap Dammingh |
Auteursinformatie |
Artikel |
Art. 81 Wet RO: de stand van zaken |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | cassatie, Hoge Raad, motivering, rechtsvorming |
Auteurs | Tom van Malssen en Coen van Schaijk |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage brengt de huidige art. 81 Wet RO-toepassingspraktijk van de civiele kamer van de Hoge Raad in kaart, mede tegen de achtergrond van de invoering van art. 80a Wet RO en de gespecialiseerde cassatiebalie in 2012. De bijdrage signaleert enkele verschuivingen in het type 81-zaken, de wijze waarop het parket in 81-zaken concludeert en de samenstelling waarin de Hoge Raad de zaken afdoet. Deels laten deze verschuivingen zich op het conto schrijven van de Wet versterking cassatierechtspraak, maar deels zouden zij hun oorzaak ook elders kunnen vinden, bijvoorbeeld in de zelfverklaarde focus van de Hoge Raad op rechtsvorming. |
Kroniek |
Insolventieprocesrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 1 2021 |
Auteurs | Evelyne Groot |
Auteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | WAMCA, ontvankelijkheidsbeslissing, class certification |
Auteurs | Pim Wissink |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds inwerkingtreding van de WAMCA kent de collectieve actie een procedurele tweedeling in een ontvankelijkheidsfase en een inhoudelijke fase. Inhoudelijke behandeling van de vordering vindt ingevolge art. 1018c lid 5 Rv pas plaats indien en nadat de rechter over de ontvankelijkheid heeft beslist. De vraag is in hoeverre de twee fasen los van elkaar kunnen worden gezien, nu elementen van de ontvankelijkheidstoets nauw zijn verweven met de inhoudelijke beoordeling. De auteur maakt een vergelijking met de Amerikaanse federale class action, die een soortgelijke problematiek kent, en betoogt dat een genuanceerde toepassing van art. 1018c lid 5 Rv aangewezen is. |
Kroniek |
Bewijsrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2020 |
Auteurs | Ruth de Bock |
Auteursinformatie |
Boekbespreking |
Cassatie |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2020 |
Auteurs | Freerk Vermeulen |
Auteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | redelijke termijn, doorlooptijden |
Auteurs | Remme Verkerk, Frans van Dijk en Dewy Pistora |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel betreft een empirisch onderzoek naar de doorlooptijden in civiele zaken. Het gaat in op de categorie van zaken die te kampen hebben met de langste doorlooptijden: handelszaken met een belang van boven de € 1 miljoen. Van honderd van dergelijke zaken zijn de procedure in eerste aanleg en in hoger beroep nader bestudeerd en is het procesverloop in kaart gebracht. Het onderzoek maakt inzichtelijk welke tijd is gemoeid met de afzonderlijke stappen in de procedure. |
Boekbespreking |
Het kort geding |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2020 |
Auteurs | Floris Bakels |
Auteursinformatie |