Deze bijdrage bespreekt een mogelijk internationaal gevolg van het advies Modernisering burgerlijk bewijsrecht. Uit Amerikaanse federale jurisprudentie blijkt dat partijen in een spagaat kunnen belanden, wanneer hun wederpartij hen kan verplichten om informatie te verstrekken waarop een buitenlandse wettelijke geheimhoudingsplicht rust. De auteur beschrijft de afweging die federale rechters maken bij het beoordelen van een inzageverzoek. Deze blijkt soortgelijk te zijn aan een beoordeling onder art. 843a Rv. Zijns inziens bestaat hierdoor de kans dat de Nederlandse rechter onvoldoende gewicht toekent aan een buitenlandse geheimhoudingsplicht. De comitas-leer zou de rechter ertoe kunnen bewegen om het inzageverzoek via de internationale bewijsverkrijgingsregelingen te laten verlopen. |
Zoekresultaat: 8 artikelen
De zoekresultaten worden gefilterd op:Tijdschrift Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging x
Kroniek |
Beslag- en executierecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 2 2020 |
Auteurs | David de Knijff |
Auteursinformatie |
Artikel |
Grensoverschrijdende bewijsverkrijging door de Nederlandse rechter in strijd met buitenlandse wettelijke geheimhoudingsplichtenLessen uit de Amerikaanse discovery-praktijk |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | grensoverschrijdende bewijsverkrijging, geheimhouding, comitas, inzage |
Auteurs | Mr. R. Jansen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2017 |
Trefwoorden | Staatsimmuniteit, Executie, Beslag, Hoge Raad, Internationaal gewoonterecht |
Auteurs | Prof. dr. C.M.J. Ryngaert |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de herfst van 2016 heeft de Hoge Raad een aantal belangwekkende arresten inzake de staatsimmuniteit van executie gewezen, waarin hij met name het vermoeden bevestigt dat de vreemde staat immuniteit geniet in zowel executoriale als conservatoire beslagprocedures. De schuldeiser kan dit vermoeden weerleggen door te bewijzen dat de beoogde beslagobjecten gebruikt worden of bestemd zijn voor andere dan publieke doeleinden. Een en ander doet de vraag rijzen in hoeverre de schuldeiser de volgens de Hoge Raad op hem rustende stelplicht en bewijslast kan effectueren, en bijgevolg in hoeverre hij nog executiemaatregelen kan nemen ten aanzien van goederen van vreemde staten. Deze bijdrage situeert de arresten van de Hoge Raad in een internationaalrechtelijke context. Vervolgens wordt aangevoerd dat de Hoge Raad de op de schuldeiser rustende stelplicht praktisch werkbaar heeft willen houden teneinde de bescherming die de restrictieve immuniteitsleer aan de schuldeiser hoort te bieden niet illusoir te maken. De schuldeiser kan ermee volstaan aannemelijk te maken dat de onmiddellijke bestemming of het onmiddellijke gebruik van de opbrengsten uit de schuldvordering niet-publiek of niet-soeverein van aard zijn. Ten slotte wordt geargumenteerd dat de algemene gewoonterechtelijke regels inzake staatsimmuniteit niet onverkort gelden voor een bijzondere categorie van executieprocedures, namelijk deze die betrekking hebben op arbitrale vonnissen. Door met arbitrage in te stemmen wordt de betrokken vreemde staat geacht afstand te hebben gedaan van de immuniteit waarop hij eventueel recht heeft. De conclusie is dat de Hoge Raad de deur niet volledig heeft dichtgedaan voor schuldeisers die beogen beslag te leggen op goederen van vreemde staten, |
Diversen: Verslag |
Rechtspraak en politiek: hoe leven die samen in het ene huis, dat democratische rechtsstaat heet?Verslag van de voorjaarsvergadering 2016 van de Nederlandse Vereniging voor Procesrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2016 |
Auteurs | Mr. J.J. Dammingh en Mr. L.M. van den Berg |
Auteursinformatie |
Artikel |
Appelrechters kunnen van elkaar leren |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2014 |
Auteurs | Mr. A. Hammerstein |
Auteursinformatie |
Artikel |
Massaschadeafwikkeling door een Belgische bril |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | Massaschade, class action, België |
Auteurs | Dr. mr. S. Voet |
SamenvattingAuteursinformatie |
Massaschadeafwikkeling door een Belgische bril door dr. mr. Stefaan VoetNaar aanleiding van het voornemen van de Belgische minister van Consumentenzaken om een class action in het leven te roepen, worden in deze bijdrage vier bouwstenen besproken die nakende debat kunnen sturen. Vooreerst wordt verdedigd dat een class action moet worden ingesteld door een “ideological plaintiff”. Vervolgens wordt aandacht besteed aan de vraag hoe de groepsleden van de procedure in kennis moeten worden gesteld, waarbij het begrijpelijk karakter van die kennisgeving wordt benadrukt. Daarnaast wordt verdedigd dat opt-out de regel moet zijn, en opt-in de uitzondering. Tot slot wordt de rol van de rechter als actieve casemanager besproken. |
Boekbespreking |
Nederlands burgerlijk procesrecht en materieel EU-recht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | burgerlijk procesrecht, materiaal EU-recht |
Auteurs | Prof. dr. P. Taelman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bespreking van H.B. Krans, Nederlands burgerlijk procesrecht en materieel EU-recht, Serie Burgerlijk Proces & Praktijk (Deel 12), Deventer: Kluwer 2010. |
Boekbespreking |
Doen en laten in de Bopz-machtigingsprocedure |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 03 2004 |
Trefwoorden | Arts, Machtiging, Patiënt, Openbaar ministerie, Burgemeester, Rechtsbescherming, Verzoekschriftprocedure, Bestuurder, Bestuursorgaan, Inbewaringstelling |
Auteurs | Schaafsma-Beversluis, E.L. |