In zaak C-486/14 (Kossowski) relativeert het Hof van Justitie het ne bis-beginsel in grensoverschrijdende zaken. Als een procedure tot strafvervolging in een lidstaat wordt beëindigd zonder dat een uitgebreid onderzoek is verricht [naar hetgeen er is gebeurd], is die beslissing mogelijk geen onherroepelijke beslissing in de zin van artikel 54 SUO en artikel 50 Handvest. Het in die bepalingen neergelegde ne bis-beginsel staat in zo’n geval niet in de weg aan een nieuwe vervolging in een andere lidstaat. |
Zoekresultaat: 2 artikelen
De zoekresultaten worden gefilterd op:Tijdschrift Nederlands tijdschrift voor Europees recht x
Artikel |
Het ne bis in idem-beginsel in grensoverschrijdende zakenOpmerkingen naar aanleiding van zaak C-486/14 (Kossowski) |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 4 2017 |
Trefwoorden | ne bis in idem-beginsel, jurisdisctiegeschillen, transnationale strafzaken, onherroepelijke beslissing, wederzijds vertrouwen |
Auteurs | Prof. mr. M. de Werd |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Stefano Melloni: grenzen aan de nationale grondwettelijke grondrechtenbescherming bij uitvoering van een EAB |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 10 2013 |
Trefwoorden | Europees strafrecht, voorrang recht van de Unie, Hof van Justitie, Melloni, Europees Aanhoudingsbevel |
Auteurs | Mr. M.I. Veldt-Foglia |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Hof van Justitie heeft zich in de zaak Melloni uitgesproken over de door de Spaanse constitutionele rechter opgeworpen vraag of de nationale rechter in het kader van een overleveringsprocedure aan de verzoekende staat – alvorens toestemming te verlenen de betrokken persoon over te leveren –, aanvullende eisen in de sfeer van de grondrechtenbescherming mag stellen die niet in het Kaderbesluit inzake het Europees aanhoudingsbevel staan vermeld. Deze bijdrage bespreekt de antwoorden van het Hof van Justitie op de door het Spaanse Constitutionele Hof gestelde prejudiciële vragen onder meer in het licht van de vaste rechtspraak van het Hof van Justitie over de voorrang van het recht van de Unie en duidt de betekenis van deze uitspraak met name in het licht van het bepaalde in artikel 53 van het Handvest. |