In een arrest over het Finse vergunningsbeleid voor de jacht op wolven geeft het Hof van Justitie uitleg over de betekenis en reikwijdte van een aantal omstreden bepalingen van de Habitatrichtlijn. De twee belangrijkste vragen betreffen (a) of het toegestaan is om vergunning voor jacht te verlenen om meer acceptatie voor grote roofdieren te bewerkstelligen bij de lokale bevolking en (b) op welk bestuursniveau (lokaal, nationaal, biografisch, grensoverschrijdend) de zogenoemde eis van ‘gunstige staat van instandhouding’ voor beschermde soorten moet worden bereikt. Daarnaast benadrukt het Hof van Justitie net als in andere recente arresten het belang van wetenschappelijk bewijs en de prominente rol van het voorzorgbeginsel. Met de vestiging van het eerste Nederlandse wolvenroedel in eeuwen kan de eerste vraag ook zeker relevant geworden voor Nederland. Het antwoord op de tweede vraag is voor Nederland – met zijn gefragmenteerde grondgebied en vele kleine populaties beschermde soorten – zelfs van fundamenteel belang. Het Hof van Justitie geeft meer duidelijkheid maar laat tegelijkertijd nog wel vragen open. |
Zoekresultaat: 30 artikelen
De zoekresultaten worden gefilterd op:Tijdschrift Nederlands tijdschrift voor Europees recht x
Milieu |
Finse wolvenjacht: deur op een kier voor ‘ecodictie’ in het Europese natuurbeschermingsrecht? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1-2 2020 |
Trefwoorden | Habitatrichtlijn, natuurbescherming, wolven, jacht, gunstige staat van instandhouding |
Auteurs | Mr. dr. F.M. Fleurke en Mr. dr. A. Trouwborst |
SamenvattingAuteursinformatie |
Milieu |
De lange mars van het voorzorgsbeginsel: redding van de bij? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2018 |
Trefwoorden | gewasbestrijdingsmiddelen, neonicotinoïden, bijensterfte, voorzorgsbeginsel, EFSA |
Auteurs | Mr. dr. F.M. Fleurke |
SamenvattingAuteursinformatie |
Na ruim tien jaar op de interne markt te zijn toegelaten, heeft de Commissie drie omstreden gewasbestrijdingsmiddelen (neonicotinoïden) verboden waarvan een causaal verband met bijensterfte in Europa werd vermoed. Vanwege wetenschappelijke onzekerheid hierover was het verbod gebaseerd op het voorzorgsbeginsel. Het beroep tegen deze toepassing van het beginsel is door het Gerecht in dit arrest ongegrond verklaard. Het is daarmee het eerste arrest waarin met zoveel woorden en zoveel overtuiging het voorzorgsbeginsel wordt getoetst en toegepast. Ondanks deze voorlopige zege voor de bescherming van milieu en menselijke gezondheid is het afwachten of de transitie naar een duurzaam gebruik van bestrijdingsmiddelen zal plaatsvinden. Dit hangt vooral samen met fundamentele vragen over de verhouding tussen de wetenschap en de politieke besluitvorming. |
Artikel |
Het Hof van Justitie van Schumacker tot Kieback: indirecte discriminatie van buitenlandse werknemers in de inkomstenbelasting |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 10 2015 |
Trefwoorden | vrij verkeer van werknemers, indirecte discriminatie, Kieback-arrest, inkomstenbelasting, hypotheekrenteaftrek |
Auteurs | Mr. dr. J.J. van den Broek |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Nederlandse en internationale belastingrecht onderscheidt voor de heffing van inkomstenbelasting ingezeten van niet-ingezeten belastingplichtigen. Niet-ingezeten werknemers hebben in de werkstaat meestal geen recht op fiscale tegemoetkomingen in verband met hun persoonlijke of gezinssituatie, zoals hypotheekrenteaftrek. Hoewel dit op zich gerechtvaardigd is, vormt het volgens het Hof van Justitie onder omstandigheden indirecte discriminatie op grond van nationaliteit. Deze bijdrage bespreekt de hoofdlijnen in de jurisprudentie van het Hof van Justitie op dit terrein, inclusief het Kieback-arrest van 18 juni 2015. De Hoge Raad vraagt in laatstgenoemde zaak of Nederland verplicht is om aan een ingezetene van Duitsland die tijdelijk in Nederland gewerkt heeft en vervolgens naar de Verenigde Staten emigreerde, hypotheekrenteaftrek te verlenen in verband met zijn in Duitsland gelegen woning. De verrassende uitkomst van deze procedure illustreert hoe complex Europees rechtersrecht kan zijn. |
Artikel |
C’est arrivé près de chez vous! Het arrest Italmoda en het ontzeggen van rechten aan de particulier op grond van de EU-richtlijn |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5 2015 |
Trefwoorden | btw-fraude, omgekeerde verticale werking, Mangold-doctrine, fraudebestrijding, fiscale neutraliteit |
Auteurs | Dr. Thomas Vandamme |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt stilgestaan bij de uitspraak van het Hof van Justitie in de zaak Italmoda waarin een nieuw aspect van directe werking van richtlijnen naar voren komt. Nationale overheden zijn verplicht rechten te weigeren als niet aan de materiële vereisten voor de verkrijging daarvan is voldaan. Dat is met name het geval als de begunstigde van btw-faciliteiten betrokken bleek te zijn geweest bij fraude of misbruik van recht. Deze zaak is voor fiscalisten van groot belang, temeer omdat hij vragen oproept ten aanzien van de relatie tussen fraudebestrijding en fiscale neutraliteit. Het arrest heeft echter ook een institutioneel belang dat het btw-recht overstijgt. In hoeverre wordt het verbod van omgekeerde verticale werking van richtlijnen, en daaraan gekoppeld het verbod tot het direct opleggen van verplichtingen aan de particulier, ingeperkt? |
Artikel |
Het arrest Briels: begrippen mitigatie en compensatie Habitatrichtlijn nader verklaard |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 8 2014 |
Trefwoorden | Habitatrichtlijn, mitigatie, compensatie, Milieu & Infrastructuur, voorzorgbeginsel |
Auteurs | Dr. mr. Floor Fleurke |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Hof van Justitie heeft zich in de zaak Briels e.a. gebogen over een prejudiciële vraag in het kader van een procedure aangaande het tracébesluit Rijksweg A2. Deze wegverbreding heeft negatieve gevolgen voor het bestaande beschermde areaal blauwgraslanden. Het tracébesluit voorziet echter in een mitigatieplan, omvattende de aanleg van een groter areaal blauwgraslanden van hogere kwaliteit dan het bestaande. De kern van het arrest gaat over de vraag of de in het tracébesluit voorgestelde beschermingsmaatregelen de schadelijke gevolgen mitigeren of dat deze maatregelen moeten worden aangemerkt als compenserende maatregelen als bedoeld in artikel 6 lid 4 van de Habitatrichtlijn. |
Artikel |
Arrest Jetair: wanneer brengt een maatregel het resultaat van de richtlijn in gevaar? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7 2014 |
Trefwoorden | onthoudingsplicht, richtlijnen, rechtstreekse werking, overgangsregeling |
Auteurs | Mr. Sim Haket |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het arrest Jetair van het Hof van Justitie wordt in deze bijdrage bestudeerd met het oog op de in het arrest Inter-Environnement Wallonie 1x HvJ EG 18 december 1997, zaak C-129/96, Inter-Environnement Wallonie ASBL/Région wallonne, ECLI:EU:C:1997:628. Zie voor een bespreking van dit arrest o.a. S.F. Blockmans, ‘Inter-Environnement Wallonie: nieuw stuk in de puzzel van artikel 5 EG’, NTER 1998, p. 84, waarin ook de relatie tussen de onthoudingsplicht en staatsaansprakelijkheid wordt besproken en C.W.A. Timmermans, ‘Zaak C-129/96 Inter-Environnement Wallonie’, SEW Tijdschrift voor Europees en economisch recht 1998, p. 476. ontwikkelde verplichting voor lidstaten om zich gedurende de omzettingstermijn van een richtlijn te onthouden van maatregelen die het door deze richtlijn voorgeschreven resultaat ernstig in gevaar kunnen brengen. In de analyse van het arrest ga ik in op de relatie tussen de onthoudingsplicht en rechtstreekse werking en wordt in kaart gebracht welke verplichtingen de onthoudingsplicht op welke momenten voor lidstaten bevat. Jetair laat vooral zien dat voor de beoordeling of een maatregel het door de richtlijn voorgeschreven resultaat ernstig in gevaar kan brengen voor sommige richtlijnbepalingen naar de richtlijndoelstellingen moet worden gekeken, terwijl dit voor andere richtlijnbepalingen niet het geval is. Noten
|
Artikel |
De complexiteit van terugvordering van staatssteun |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7 2014 |
Trefwoorden | staatssteun, terugvordering, civielrechtelijke grondslag, ongerechtvaardigde verrijking |
Auteurs | Mr. Gijs van Midden en Mr. Gijsbrecht Nieuwland |
SamenvattingAuteursinformatie |
Voor de terugvordering van (onrechtmatige of onverenigbare) staatssteun moet nationale grondslag bestaan. Niet steeds biedt het vermogensrecht adequate grondslagen om in civielrechtelijke context verleende steunmaatregelen terug te vorderen. Illustratief voor deze civielrechtelijke complexiteit is de zaak Kliq, waarin de Rechtbank Rotterdam artikel 6:212 BW inzake ongerechtvaardigde verrijking aangrijpt om via geldlening verstrekt voordeel terug te vorderen. |
Artikel |
Herziening TabaksrichtlijnOver de nieuwe Tabaksrichtlijn en de implicaties voor de Nederlandse rechtsorde |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 6 2014 |
Trefwoorden | interne markt, volksgezondheid, harmonisatie, Richtlijn 2014/40/EU, intellectueel eigendom |
Auteurs | Mr. R.A. Fröger en Mr. K. de Weers |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 14 maart 2014 is de nieuwe Tabaksrichtlijn 2014/40/EU (hierna: de Richtlijn) vastgesteld. De nieuwe Tabaksrichtlijn brengt een ingrijpende wijziging op het gebied van de productie en distributie van tabaksproducten met zich mee. Op 20 mei 2016 moet de Richtlijn in de Nederlandse wetgeving zijn geïmplementeerd. In deze bijdrage worden de belangrijkste kenmerken van de Richtlijn besproken en wordt kort ingegaan op de gevolgen voor de Nederlandse rechtsorde. |
Artikel |
Aansprakelijkheid lidstaat voor niet-uitvoering milieueffectbeoordeling |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1 2014 |
Trefwoorden | Milieueffectbeoordeling (MER), aansprakelijkheid, relativiteit,, causaliteit, zuivere vermogensschade |
Auteurs | Mr. E.H.P. Brans |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het kader van de uitbreiding van een vliegveld is nagelaten een milieueffectbeoordeling (MER) uit te voeren, waardoor de milieueffecten van deze uitbreiding niet zijn onderzocht en ook niet is nagegaan of er alternatieven voorhanden zijn die tot minder geluidsoverlast leiden. Een eigenares/bewoonster van een huis dat in de zone ligt die extra geluidsoverlast ondervindt door de uitbreiding, vordert schadevergoeding stellende dat onrechtmatig is gehandeld doordat is nagelaten een MER uit te voeren. Het Hof van Justitie oordeelt dat de voorkoming van vermogensschade onder het beschermingsbereik van de MER-Richtlijn valt indien dergelijke schade het rechtstreekse economische gevolg is van de milieueffecten van een openbaar of particulier project is. Dat lijkt een stap in de goede richting te zijn voor klaagster, maar aannemelijk gemaakt zal moeten worden dat indien wel een MER was uitgevoerd, niet toch dezelfde schade zou zijn gelden. Kortom, het causaliteitscriterium kan in de weg staan aan een succesvolle claim. |
Artikel |
Enige Europeesrechtelijke aspecten van schaliegaswinning |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1 2014 |
Trefwoorden | Schaliegaswinning, milieueffectrapportage, aanpassing MER richtlijn, gebruik chemicaliën, REACH Verordening |
Auteurs | Dr. W.Th. Douma |
SamenvattingAuteursinformatie |
De bestaande MER-Richtlijn dient zo te worden uitgelegd dat schaliegasprojecten m.e.r.-plichtig zijn, maar dat gebeurt in de praktijk niet. Milieueffectbeoordeling moet daarom expliciet verplicht worden gesteld via de momenteel aanhangige wijzigingsvoorstellen. Wat betreft het gebruik van chemicaliën vormt de REACH Verordening de basis voor evaluatie van gevolgen voor mens en milieu, maar ontbreekt informatie over schaliegaswinning waardoor ook hier aanpassingen wenselijk zijn. Eind 2013 komt er een voorstel van de Commissie dat deze en andere aspecten van schaliegaswinning zou moeten omvatten om mens en milieu beter te beschermen en gelijke uitgangsposities voor concurrenten te scheppen in de EU. |
Artikel |
Het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie twee jaar juridisch bindend: rechtspraak in beweging? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | EU-Handvest, grondrechten, rechtspraak, reikwijdte, EVRM |
Auteurs | Mr. A. Pahladsingh en Mr. dr. H.J.Th.M. van Roosmalen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel beoogt inzicht te bieden in de wijze waarop de rechtspraak van het Hof van Justitie en de Nederlandse colleges zich in het tweede jaar van juridische verbindendheid van het EU-Handvest heeft ontwikkeld. Daarbij komen onder meer de volgende onderwerpen ter sprake: de inroepbaarheid en de reikwijdte van het EU-Handvest, alsmede toetsing ten gronde, in het bijzonder wat betreft de rechtstreekse werking van EU-Handvestbepalingen, de uitleg van EU-Handvestbepalingen in relatie tot het EVRM, grondrechten in een Unierechtelijke context en prejudiciële verzoeken uit Nederland. De auteurs constateren een toename van zaken waarin het EU-Handvest in het tweede jaar aan de orde komt en bespeuren tekenen van beweging in de rechtspraak, hetgeen hoopvol is, nu het EU-Handvest nog steeds ‘jong’ is en veel uitleg behoeft. |
Artikel |
Kolencentrales, robuuste verbindingen en EU-milieurichtlijnen: balanceren tussen nationale en Europese doelstellingen |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3 2011 |
Trefwoorden | milieu, implementatie milieurichtlijnen, omzettingstermijn, ecologische hoofdtrsuctuur (EHS), vogel-en habitatrichtlijn |
Auteurs | Mr. F.M. Fleurke en Mr. dr. A. Trouwborst |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel worden twee actuele milieudossiers besproken die direct de grenzen van het Europees recht raken, namelijk de voorgenomen bouw van een aantal nieuwe kolencentrales en het huidige regeringsbeleid ten aanzien van ecologische verbindingszones. Beide dossiers illustreren dat de Nederlandse moeite met het voldoen aan Europese resultaatsverplichtingen nog niet tot het verleden behoort. |
WetgevingEU |
Nieuwe Ronde, Nieuwe Kansen voor GGO’s in Europa? Verordeningen (EG) nrs. 1829/2003 en 1830/2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders en de traceerbaarheid en etikettering van GGO's |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 10 2004 |
Trefwoorden | biotechnologie |
Auteurs | T.F.M. Etty |
Jurisprudentie |
Is een principieel verbod op het gebruik van een gevaarlijke stof aanvaardbaar?De zaak Toolex Alpha |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 11 2000 |
Trefwoorden | milieu |
Auteurs | J. Wiers |
Jurisprudentie |
Google AdWords: het Hof maakt veel duidelijk, maar we zijn er nog niet |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 6 2010 |
Trefwoorden | inbreuk op de merkrechten, opslagdiensten, E-Commerce richtlijn, aantasting van de herkomstaanduidingsfunctie, Google AdWords |
Auteurs | Mr. M.J Heerma van Voss en Mr. V.A. Zwaan |
SamenvattingAuteursinformatie |
De kogel is door de kerk voor Google; zij maakt geen inbreuk op de merkrechten met AdWords en Google verricht opslagdiensten in de zin van de E-Commerce richtlijn, als gevolg waarvan zij in beginsel een beroep kan doen op de daarin neergelegde aansprakelijkheidsexoneratie. Voor een geslaagd beroep zal de nationale rechter wel tot de conclusie moeten komen dat het gedrag van Google ‘binnen de perken blijft van dat van een als tussenpersoon optredende dienstverlener’.Wat betreft het merkgebruik door de adverteerder, komt het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (hierna: Hof van Justitie) met een (voor dit soort zaken?) specifieke invulling voor het door het Hof van Justitie ontwikkelde criterium ‘aantasting van de herkomstaanduidingsfunctie’. Tot slot is opvallend dat het Hof van Justitie resoluut stelt dat in dit soort zaken geen sprake is van afbreuk aan de andere merkfuncties dan voornoemde. |
Jurisprudentie |
Richtlijnen: communautaire verplichtingen tijdens de omzettingstermijn |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3 2009 |
Auteurs | Mr. R. Ortlep en mr. M.J.M. Verhoeven |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Mededingingseconomisch perspectief op het leerstuk van de doelbeperking: toepassing op het BIDS-arrest |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 2 2009 |
Auteurs | Dr. B. Baarsma en drs. J. Poort |
Auteursinformatie |
Jurisprundentie |
Over innemen en afscheiden; tussen vrij verkeer en alcoholmonopolie |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 10 2007 |
Trefwoorden | vrij verkeer van goederen |
Auteurs | H.J. van Harten |
Jurisprundentie |
Nederlands postkoloniaal kiesrecht: het Europees Parlement en de Tweede Kamer |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 4 2007 |
Trefwoorden | institutioneel recht |
Auteurs | L.F.M. Besselink |