Door de invasie van Rusland in Oekraïne staan internationale sancties volop in de aandacht. Vanuit de Europese Unie zijn in razend tempo meerdere sanctiepakketten aangenomen met beperkende maatregelen tegen Rusland. De impact van de Europese sancties op Nederland is groot. Eenieder in Nederland is zelf verantwoordelijk voor de juiste naleving van alle sanctiemaatregelen, waarbij bestuursrechtelijke en/of strafrechtelijke consequenties dreigen indien wordt gehandeld in strijd met de sanctieregelingen. Door de technische en complexe inhoud van de sancties en de veelheid aan maatregelen, is correcte naleving echter geen eenvoudige taak. |
Zoekresultaat: 37 artikelen
De zoekresultaten worden gefilterd op:Tijdschrift Nederlands tijdschrift voor Europees recht x
Externe betrekkingen |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1-2 2022 |
Trefwoorden | sancties, Sanctiewet, beperkende maatregelen, toezicht, handhaving |
Auteurs | Mr. M.A. Loenen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Vrij verkeer |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3-4 2021 |
Trefwoorden | burgerschap van de Unie, reis- en verblijfrecht, Verordening Brussel II-bis, bescherming van het kind, strafbepaling kinderontvoering |
Auteurs | Prof. dr. A.A.M. Schrauwen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het arrest ZW geeft het Hof van Justitie antwoord op de vraag of het recht op vrij verkeer van burgers van de Unie belet dat een lidstaat voor ontvoering van een kind naar een andere lidstaat een strengere strafmaat hanteert dan voor ontvoering van een kind binnen een lidstaat. Hiermee wordt tevens duidelijk welk gewicht lidstaten toe moeten kennen aan de Brussel II-bis-verordening. |
Vrij verkeer |
Beperkingen van het verblijfsrecht van EU-burgers en hun familieleden in de lidstaten van de EU: Uit het oog, maar niet uit het hart? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3-4 2020 |
Trefwoorden | EU-burgerschap, Burgerschapsrichtlijn, voldoende middelen eis, uitzettingsmogelijkheden, gezinshereniging |
Auteurs | Mr. dr. H. van Eijken en H.H.C. Kroeze LLM |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het recht van vrij verkeer en verblijf van EU-burgers en hun familieleden in de EU wordt geregeld door de Burgerschapsrichtlijn. Dit recht is echter niet absoluut en kan worden geweigerd of ingetrokken wanneer een EU-burger onvoldoende inkomsten heeft om voor zichzelf en voor zijn familie te zorgen. Familieleden die geen EU-nationaliteit bezitten, hebben een recht om te verblijven in een gastlidstaat, wanneer zij hun familielid, die EU-burger is, begeleiden of zich bij deze EU-burger voegen. In de twee zaken die in dit artikel centraal staan, worden deze twee voorwaarden voor het verblijfsrecht van EU-burgers en hun familieleden door het Hof van Justitie nader uitgelegd. |
Strafrecht |
Het Unierecht komt eraan in strafzaken: bewijsuitsluiting verplicht bij Handvest-schending?Bespreking van het arrest Dzivev |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2019 |
Trefwoorden | strafrecht, werkingssfeer Unierecht, Handvest grondrechten, bewijsuitsluiting |
Auteurs | Mr. S.J. van der Woude |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het recht van de Europese Unie is lange tijd weinig populair geweest onder strafrechtadvocaten. Het was abstract, moeilijk te vinden, en betrof voornamelijk economische verhoudingen. In commune strafzaken vielen er nauwelijks verweren aan te ontlenen. Het Unierecht begint echter steeds relevanter te worden voor de algemene strafrechtspraktijk. In het arrest van 17 januari 2019 inzake Dzivev e.a./Bulgarije accepteerde het Hof van Justitie de uitsluiting van onrechtmatig verkregen tapgesprekken van de bewijsvoering. Betekent dit dat bewijsuitsluiting soms ook verplicht is, zoals sommigen beweren? Dat zou grote gevolgen kunnen hebben voor de Nederlandse strafrechtpraktijk. Een bespiegeling naar aanleiding van het arrest. |
Externe betrekkingen |
Amerikaanse sancties op Iran en de Europese blokkeringsverordening: Europese ondernemingen in een lastige spagaat |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3-4 2019 |
Trefwoorden | blokkeringsverordening, internationale sancties, Iran, Verenigde Staten, Blocking Statute |
Auteurs | Mr. N.M.D. van der Aa en Mr. S.H. Stax |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage bespreken de auteurs de reactie van de Europese Unie op de hernieuwde economische sancties vanuit de Verenigde Staten (VS) op Iran. Deze sancties zijn in 2018 weer van kracht geworden nadat de VS zich terugtrok uit het Joint Comprehensive Plan of Action, ook wel bekend als het Iraanse atoomakkoord. In het bijzonder gaan de auteurs in op de werking van de Europese blokkeringsverordening. Dit wetgevingsinstrument beoogt Europese bedrijven die handel drijven met Iran te beschermen tegen de dreiging van Amerikaanse sancties, maar zorgt eerder voor meer moeilijkheden. |
Asiel en migratie |
Integratie in het EU-migratierecht; uniformiteit of maatwerk? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3-4 2019 |
Trefwoorden | inburgering, verblijfsrechten, objectieve rechtvaardigingsgrond, evenredigheidsbeginsel |
Auteurs | Mr. H. Oosterom-Staples |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het arrest C en A is het derde arrest waarin het Hof van Justitie oordeelt over de bevoegdheid van lidstaten om integratievoorwaarden te stellen. Het uitgangspunt, dat kennis van de taal en de samenleving bijdraagt aan de integratie van vreemdelingen in hun gastlidstaat, wordt bevestigd. Dit is ook het geval voor de invulling van de beoordelingsruimte die lidstaten genieten in de uitvoering van deze bevoegdheid; integratievoorwaarden mogen geen selectiemiddel zijn. Integratie komen we ook tegen in de rechtspraak van het Hof van Justitie als doel van een wetgevingsmaatregel dat bepalend is voor de uitleg van rechten in die wetgevingsmaatregel en als objectieve rechtvaardigingsgrond in de context van de stand still-bepalingen in het Associatierecht EEG-Turkije. Zijn de rechtsregels in deze ‘integratierechtspraak’ onderling inwisselbaar, of is de invulling van het begrip integratie afhankelijk van de juridische context waarin het wordt gebruikt? De aanleiding voor deze bijdrage zijn de recente uitspraken van het Hof van Justitie in de zaken C en A en Yön. Om deze onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden worden deze arresten ingebed in de eerdere arresten van het Hof van Justitie over integratie. |
Strafrecht |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3-4 2019 |
Trefwoorden | Europees Openbaar Ministerie, EOM, Rechtsbescherming, OLAF, Onderneming |
Auteurs | Mr. Y. de Vries en Mr. S.J. Lopik |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 1 augustus 2018 heeft de Europese Commissie (hierna: Commissie) bevestigd dat Nederland gaat deelnemen aan het Europees Openbaar Ministerie (hierna: EOM). Het EOM is een onafhankelijk vervolgingsorgaan dat, in het kort, bevoegd is om strafbare feiten die ten koste gaan van de EU-begroting te onderzoeken, vervolgen en voor de nationale strafrechter te brengen, een taak die tot dusver was voorbehouden aan de nationale vervolgingsautoriteiten (in Nederland het Openbaar Ministerie). Dit past in een trend waarbij de Unie, die historisch gezien indirect handhaaft, steeds vaker aan directe handhaving doet. Ook past het bij een Unie die steeds meer strafrechtelijke taken naar zich toetrekt: waar strafrechtelijke samenwerking tot het Verdrag van Lissabon nog behoorde tot de derde pijler, bestaan inmiddels meerdere Europeesrechtelijke strafrechtelijke agentschappen, waaronder Eurojust, Europol en OLAF. Er wordt ook wel gesproken van een europeanisering van het Nederlands strafrecht. De ambities van de Commissie voor het EOM strekken echter verder dan alleen het bestrijden van fraude. In deze bijdrage gaan wij in op de achtergrond van het EOM, de inrichting en taken van het EOM en de betekenis daarvan voor personen en ondernemingen die verdacht worden van strafbare feiten die binnen de bevoegdheid van het EOM vallen. |
Rechtsbescherming |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1-2 2019 |
Trefwoorden | Hof van Justitie, prejudiciële verwijzing, PPU, PPA, behandeling met voorrang |
Auteurs | Mr. J.R.K.A.M. Waasdorp |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Hof van Justitie behandelt een prejudiciële verwijzing in beginsel volgens de standaardprocedure. Als de zaak noopt tot een snellere afdoening, dan kan echter van deze procedure worden afgeweken. Zo kan de president van het Hof van Justitie op verzoek van de nationale rechter of ambtshalve beslissen de spoed- of de versnelde procedure toe te passen of een prejudiciële verwijzing met voorrang te behandelen. Dit artikel biedt een overzicht van deze afwijkingen van de standaardprocedure. |
Asiel en migratie |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5-6 2018 |
Trefwoorden | Openbare orde, openbare veiligheid, vrij verkeer van Unieburgers, verblijfsrichtlijn, strafrecht |
Auteurs | Prof. mr. P. Boeles |
SamenvattingAuteursinformatie |
Hoeveel gevaar voor de openbare orde moet een gastlidstaat tolereren van een langdurig gevestigde Unieburger en zijn familie? Artikel 28 Richtlijn 2004/38/EG beoogt aan gevestigden een hogere bescherming tegen uitzetting te geven. Volgens de considerans (overweging 24) moet bescherming tegen verwijdering sterker zijn naarmate de Unieburger en zijn familieleden beter in het gastland geïntegreerd zijn. Als zij vele jaren op het grondgebied van het gastland hebben verbleven, zeker wanneer zij daar geboren zijn en er hun hele leven hebben gewoond, mogen verwijderingsmaatregelen slechts onder uitzonderlijke omstandigheden worden genomen. Artikel 28 heeft geleid tot nogal wat jurisprudentiële verwarring. Van extra bescherming blijkt nauwelijks sprake te zijn. |
Artikel |
Het ne bis in idem-beginsel in grensoverschrijdende zakenOpmerkingen naar aanleiding van zaak C-486/14 (Kossowski) |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 4 2017 |
Trefwoorden | ne bis in idem-beginsel, jurisdisctiegeschillen, transnationale strafzaken, onherroepelijke beslissing, wederzijds vertrouwen |
Auteurs | Prof. mr. M. de Werd |
SamenvattingAuteursinformatie |
In zaak C-486/14 (Kossowski) relativeert het Hof van Justitie het ne bis-beginsel in grensoverschrijdende zaken. Als een procedure tot strafvervolging in een lidstaat wordt beëindigd zonder dat een uitgebreid onderzoek is verricht [naar hetgeen er is gebeurd], is die beslissing mogelijk geen onherroepelijke beslissing in de zin van artikel 54 SUO en artikel 50 Handvest. Het in die bepalingen neergelegde ne bis-beginsel staat in zo’n geval niet in de weg aan een nieuwe vervolging in een andere lidstaat. |
Artikel |
Wederzijds vertrouwen in EAB-zaken op de helling?Law in action vs. law in the books |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 8 2016 |
Trefwoorden | Kaderbesluit Europees aanhoudingsbevel, overleveringswet, wederzijds vertrouwen en erkenning, grondrechtenbescherming, artikel 4 Handvest |
Auteurs | Mr. M.I. Veldt-Foglia |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het beginsel van wederzijds vertrouwen en de erkenning van rechterlijke uitspraken in de EU is vanaf de invoering van het Europees aanhoudingsbevel in 2004 het uitgangspunt geweest. Het Hof van Justitie heeft daaraan ook strak de hand gehouden. Met het arrest in de zaken Pál Aranyosi en Robert Căldăraru erkent het Hof van Justitie dat een uitzondering mogelijk is in het geval van een dreigende schending van het in artikel 4 Handvest neergelegde verbod van een onmenselijke of vernederende behandeling op grond van de detentieomstandigheden in de aangezochte staat. In deze bijdrage wordt de betekenis van dit arrest bezien voor de Europese strafrechtelijke samenwerking. |
Artikel |
Detentie van asielzoekers, de spoedige terugkeer van illegale vreemdelingen, en de openbare orde: het arrest J.N. |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 6 2016 |
Trefwoorden | Bewaring van asielzoekers, Opvangrichtlijn, Terugkeerrichtlijn, illegaal verblijvende derdelanders, openbare orde |
Auteurs | Mr. G. Cornelisse |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel wordt het arrest J.N. van het Hof van Justitie besproken. In het artikel wordt beargumenteerd dat het arrest spanningen blootlegt tussen het EHRM en het Unierecht als het gaat om de voorwaarden voor een rechtmatige bewaring van asielzoekers. Verder gaat het artikel in op de manier waarop het Hof van Justitie het Unierecht op het gebied van illegale migratie afbakent ten opzichte van het acquis op het gebied van het asielrecht. Ook wordt aandacht besteed aan de wijze waarop het Hof van Justitie het Unierechtelijke openbare-ordebegrip gebruikt om de uitoefening van nationale bevoegdheden op het gebied van het immigratierecht juridisch te toetsen en aldus controleerbaar te maken |
Artikel |
De Europese richtlijn onschuldpresumptie: bescheiden harmonisatie van een fundamenteel strafrechtelijk beginsel |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5 2016 |
Trefwoorden | strafrecht, procedurele rechten, onschuldpresumptie, harmonisatie, zwijgrecht |
Auteurs | Mr. dr. L.A. van Noorloos |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel schetst de totstandkoming en inhoud van Richtlijn (EU) 2016/343 inzake het onschuldvermoeden en het aanwezigheidsrecht bij strafprocedures. Waarom is deze richtlijn er gekomen en wat voor verplichtingen schept zij voor het strafprocesrecht van de lidstaten? Kan deze richtlijn op het eerste gezicht een adequate bijdrage leveren aan het garanderen van een eerlijk proces voor verdachten? |
Artikel |
Europees asielbeleid: van onderling wantrouwen naar een gedeelde verantwoordelijkheid |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 2 2016 |
Trefwoorden | Solidariteitsbeginsel, Europees asiel- en migratierecht, Dublin Verordening, Schengengrenscode, Gemeenschappelijk Europees Asiel Systeem |
Auteurs | Dr. mr. E.R. Brouwer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Hoewel in het kader van de Europese Unie verschillende instrumenten zijn aangenomen ter verwezenlijking van een geharmoniseerd asielsysteem, lijken deze onvoldoende voor een gezamenlijke aanpak van het huidige vluchtelingenvraagstuk, laat staan een evenredige opvang van asielzoekers in Europa. Veel lidstaten kiezen voor unilaterale en restrictieve maatregelen, zoals aanscherping van migratiewetgeving en herinvoering van binnengrenscontroles, en bestaande EU-asielwetgeving wordt niet of onvolledig nageleefd. In deze bijdrage bespreek ik mede aan de hand van bestaande EU-wetgeving en de maatregelen die in 2015 door de Europese Commissie zijn voorgesteld, de vraag welke maatregelen (verder) nodig zijn voor een solidair, effectief en humanitair asiel- en migratiebeleid. |
Artikel |
Kroniek Europees burgerschap |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1 2016 |
Trefwoorden | Europees burgerschap, EU-burgerschap, Vrij verkeer van personen, non-discriminatie, kroniek |
Auteurs | Mr. dr. H. van Eijken |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze kroniek worden de belangrijkste ontwikkelingen in de Europese en nationale rechtspraak van de afgelopen jaren, met een focus op de afgelopen drie jaar, met betrekking tot het Europees burgerschap besproken. |
Artikel |
Non bis in idem in Europa: de zaken Spasic en M. |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1 2015 |
Trefwoorden | non bis in idem, artikel 54 Schengenuitvoeringsovereenkomst, artikel 50 Handvest EU, beperking grondrechten Handvest EU, tenuitvoerleggingsvoorwaarde |
Auteurs | Mr. dr. W.F. van Hattum |
SamenvattingAuteursinformatie |
Binnen Schengen en de EU geldt de regel dat iemand die onherroepelijk is berecht niet nog eens mag worden vervolgd of gestraft wegens hetzelfde feit (non bis in idem). Geldt deze bescherming ook wanneer de straf wel definitief is geworden maar nog niet ten uitvoer is gelegd? Artikel 54 van de Schengenuitvoeringsovereenkomst is hierover duidelijk: het stelt tenuitvoerlegging als voorwaarde voor toepassing van de waarborg tegen tweede vervolging of bestraffing. Artikel 50 Handvest stelt deze voorwaarde echter niet. In de zaak Spasic beoordeelt het Hof van Justitie – voor het eerst – de verhouding tussen beide non bis in idem-bepalingen. |
Artikel |
Van A tot Z; de uitspraken van het Hof van Justitie betreffende homoseksuele asielzoekers. |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | Definitierichtlijn, homoseksualiteit, menselijke waardigheid, asiel, vluchteling |
Auteurs | Mr. dr. K. Zwaan |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de zaken X, Y en Z (C-199/12, C-200/12 en C- 201/12) oordeelde het Hof van Justitie op 7 november 2013 dat homoseksuelen een bijzondere sociale groep vormen, van homoseksuele asielzoekers niet kan worden verlangd dat zij discretie betrachten en dat de enkele strafbaarstelling van homoseksualiteit onvoldoende is om gegronde vrees voor vervolging aannemelijk te achten. |
Artikel |
Stefano Melloni: grenzen aan de nationale grondwettelijke grondrechtenbescherming bij uitvoering van een EAB |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 10 2013 |
Trefwoorden | Europees strafrecht, voorrang recht van de Unie, Hof van Justitie, Melloni, Europees Aanhoudingsbevel |
Auteurs | Mr. M.I. Veldt-Foglia |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Hof van Justitie heeft zich in de zaak Melloni uitgesproken over de door de Spaanse constitutionele rechter opgeworpen vraag of de nationale rechter in het kader van een overleveringsprocedure aan de verzoekende staat – alvorens toestemming te verlenen de betrokken persoon over te leveren –, aanvullende eisen in de sfeer van de grondrechtenbescherming mag stellen die niet in het Kaderbesluit inzake het Europees aanhoudingsbevel staan vermeld. Deze bijdrage bespreekt de antwoorden van het Hof van Justitie op de door het Spaanse Constitutionele Hof gestelde prejudiciële vragen onder meer in het licht van de vaste rechtspraak van het Hof van Justitie over de voorrang van het recht van de Unie en duidt de betekenis van deze uitspraak met name in het licht van het bepaalde in artikel 53 van het Handvest. |
Artikel |
Nieuwe AEEA-Richtlijn stelt ambitieuze nieuwe doelstellingen voor (vrijwel) al het e-afval |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1/2 2013 |
Trefwoorden | Aeea, Afvalstoffen, Elektrische apparatuur, Elektronische apparatuur, Hergebruik, Recycling, Nuttige toepassing |
Auteurs | Mr. A. van Rossem |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 4 juli 2012 is de nieuwe Europese Richtlijn 2012/19/EU aangenomen betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA).1xPb. EU 2012, L 197/38. Uiterlijk op 14 februari 2014 moet deze AEEA-Richtlijn in Nederland zijn omgezet. Met ingang van 15 februari 2014 wordt de huidige Richtlijn 2002/96/EG met betrekking tot AEEA ingetrokken.2xPb. EU 2003, L 37/24. De bestaande AEEA-Richtlijn bevat een verplichting om gescheiden ingezamelde AEEA zodanig te verwerken dat milieuschade zoveel mogelijk wordt voorkomen. Naar schatting wordt echter in de praktijk zo’n 50 procent van de in de Europese Unie ingezamelde AEEA niet verwerkt conform de doelstellingen en eisen van de Richtlijn. De nieuwe Richtlijn beoogt onnodige administratieve lasten te verminderen, een meer doeltreffende uitvoering door striktere naleving te waarborgen en vermindering van de negatieve milieueffecten van de inzameling en verwerking van AEEA te bewerkstelligen. Noten
|
Artikel |
Naar een Europese glijdende openbare ordeschaal voor het personenverkeer? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 8/9 2012 |
Trefwoorden | openbare orde, openbare veiligheid, duurzaam verblijf, artikel 83 lid 1 VWEU, verwijderingsmaatregel |
Auteurs | Mr. H. Oosterom-Staples |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het arrest P.I is de tweede zaak waarin het Hof van Justitie het begrip ‘dwingende redenen van openbare veiligheid zoals door de lidstaten gedefinieerd’ in artikel 28 lid 3 Richtlijn 2004/38/EG verduidelijkt. Dit arrest verduidelijkt de bevoegdheid die lidstaten genieten om het verblijfsrecht te beperken dat begunstigden van Richtlijn 2004/38/EG die gedurende een periode van tien jaar op hun grondgebied hebben verbleven. Het beeld dat opdoemt, laat zich vergelijken met de in het Nederlandse vreemdelingenrecht gebruikte glijdende schaal waarbij de duur van het verblijf, de ernst van het strafbaar feit, de maximumstrafmaat en de opgelegde straf bepalend zijn om tot beëindiging van het verblijfsrecht over te gaan. |