Een EU-burger die gebruikmaakt van zijn recht op vrijheid van verkeer strafrechtelijk vervolgd worden door een lidstaat waarvan hij de rechtsmacht niet had kunnen voorzien. Met de inwerkingtreding van het Kaderbesluit betreffende het Europees Aanhoudingsbevel kan een EU-burger in een dergelijk geval ook aan die lidstaat worden overgeleverd. In dit artikel wordt zowel deze keerzijde van het Kaderbesluit geanalyseerd als de mate waarin door het materiële legaliteitsbeginsel het Kaderbesluit zelf en de Overleveringswet bescherming wordt geboden. Op basis van deze analyses wordt vervolgens vastgesteld of er sprake is van een gebrek aan bescherming en worden enkele oplossingsrichtingen aangedragen. |
Zoekresultaat: 2 artikelen
De zoekresultaten worden gefilterd op:Tijdschrift Nederlands tijdschrift voor Europees recht x
Artikel |
Bescherming van EU-burgers tegen niet voorzienbare strafrechtelijke vervolgingen in de Ruimte van Vrijheid, Veiligheid en Recht |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 4 2016 |
Trefwoorden | Kaderbesluit Europees Aanhoudingsbevel, EU-burgers, onvoorzienbare rechtsmacht, legaliteit, Overleveringswet |
Auteurs | Mr. J.J.M. Graat |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De plaats van het schadebrengende feit nader bepaald: het arrest eDate Advertising GmbH en Martinez |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | bevoegde rechter, onrechtmatige daad, plaats van het schadebrengende feit, internetpublicatie, portretrecht |
Auteurs | Mr. H.W. Wefers Bettink |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 25 oktober 2010 heeft het Hof van Justitie uitspraak gedaan in de gevoegde zaken eDate Advertising GmbH/X en Martinez/MGN Limited. Daarin heeft het Hof van Justitie een belangrijke aanvullende regel gegeven om te bepalen voor welke rechter degene die is geschaad door een publicatie op internet zijn volledige schade kan verhalen. Voor een dergelijk geval moet de plaats van het schadebrengende feit van artikel 5 punt 3 EEX-Verordening aldus worden uitgelegd dat tevens de rechter bevoegd is van de plaats waar de gelaedeerde het centrum van zijn belangen heeft. Tevens bepaalde het Hof van Justitie dat de bevoegde rechter daarbij overeenkomstig artikel 3 van de Richtlijn inzake elektronische handel (‘de Richtlijn’)1x Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt (Pb. EG 2000, L 178/1). het recht van de vestigingstaat van de uitgever moet toepassen, met inbegrip van het civiele recht. Noten
|