In brede kring wordt aangenomen dat het vrij verkeer van diensten, werknemers en vestiging onder omstandigheden rechtstreeks doorwerken in horizontale relaties. In de zaak Fra.bo past het Hof van Justitie het leerstuk van de horizontale rechtstreekse werking niet expliciet toe op het vrije goederenverkeer. Zaakspecifiek maakt het Hof van Justitie echter duidelijk dat onder omstandigheden ook een particuliere organisatie als gedaante van ‘publieke macht’ kan worden aangemerkt waarmee haar activiteiten en voorschriften binnen de reikwijdte van het recht betreffende het vrije goederenverkeer vallen. Het Hof van Justitie lijkt hiermee impliciet aan te sluiten bij zijn collectiviteitsredenering inzake het vrij verkeer van diensten, werknemers en de vestigingsvrijheid. |
Artikel |
Nog geen horizontale rechtstreekse werking van het vrije verkeer van goederen? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 10 2012 |
Trefwoorden | artikel 34 VWEU, vrij verkeer van goederen, horizontale werking, normerings- en certificeringsactiviteiten, bijzondere redenen van particulier belang |
Auteurs | Mr. dr. H.J. van Harten en mr. T. Nauta |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Is het een overheid? Is het een onderneming? Nee, het is een particuliere marktinvesteerder! |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 8/9 2012 |
Trefwoorden | steunmaatregel, belastingvrijstelling, particuliere marktinvesteerder, overheidsprerogatieven, voordeel, staatsmiddelen |
Auteurs | Mr. drs. N. Saanen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Kan een overheid als particuliere marktinvesteerder handelen indien het steunbedrag voortkomt uit het gebruik van overheidsprerogatieven, zoals het afzien van een belastingvordering? In de arresten EDF wordt een scherpere scheiding aangebracht tussen de beoordeling van het element ‘staatsmiddelen’ en de beoordeling van het element ‘voordeel’ in de omschrijving van steunmaatregel in artikel 107 lid 1 VWEU. Het criterium van de particuliere marktinvesteerder speelt slechts een rol bij de beoordeling of er sprake is van een voordeel en niet bij de vraag of sprake is van een bekostiging met staatsmiddelen. |
Artikel |
Naar een Europese glijdende openbare ordeschaal voor het personenverkeer? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 8/9 2012 |
Trefwoorden | openbare orde, openbare veiligheid, duurzaam verblijf, artikel 83 lid 1 VWEU, verwijderingsmaatregel |
Auteurs | Mr. H. Oosterom-Staples |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het arrest P.I is de tweede zaak waarin het Hof van Justitie het begrip ‘dwingende redenen van openbare veiligheid zoals door de lidstaten gedefinieerd’ in artikel 28 lid 3 Richtlijn 2004/38/EG verduidelijkt. Dit arrest verduidelijkt de bevoegdheid die lidstaten genieten om het verblijfsrecht te beperken dat begunstigden van Richtlijn 2004/38/EG die gedurende een periode van tien jaar op hun grondgebied hebben verbleven. Het beeld dat opdoemt, laat zich vergelijken met de in het Nederlandse vreemdelingenrecht gebruikte glijdende schaal waarbij de duur van het verblijf, de ernst van het strafbaar feit, de maximumstrafmaat en de opgelegde straf bepalend zijn om tot beëindiging van het verblijfsrecht over te gaan. |
Artikel |
Minimumeis aan volgestort maatschappelijk kapitaal in strijd met fundamentele vrijhedenDe vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverrichting verzetten zich tegen de dubbele standaard van Italiaanse belastinginning. |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 8/9 2012 |
Trefwoorden | vrijheid van vestiging/dienstverrichting, aanbesteding en dienstenconcessie |
Auteurs | Mr. M.L. Weeda en mr. L.J. Terpstra |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze prejudiciële verwijzingsprocedure stelt het Hof van Justitie vast dat de artikelen 49 en 56 VWEU1x In dit artikel zal naar de artikelnummers van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie worden verwezen. aldus moeten worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen de verplichting uit hoofde van een Italiaanse regeling tot het hebben van een minimaal volgestort maatschappelijk kapitaal van 10 miljoen euro voor marktdeelnemers belast met de inning van belastingen, met uitzondering van vennootschappen waarin de Italiaanse overheid een meerderheidsbelang heeft. Volgens de verwijzende rechter bevat de Italiaanse regeling voorzorgsmaatregelen die de overheid op een meer evenredige wijze kunnen beschermen. Dit lijkt voor het Hof van Justitie onder meer reden om op de vragen van de verwijzende rechter te antwoorden dat de betrokken bepaling uit de Italiaanse regeling een onevenredige en dus ongerechtvaardigde beperking van de fundamentele vrijheden van vestiging en dienstverlening vormt. Noten
|
Artikel |
Verbod op winstuitkering door aanbieders van medisch-specialistische zorg op gespannen voet met Europees recht |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 6 2012 |
Trefwoorden | winstoogmerk, winstuitkering, ziekenhuizen, gezondheidszorg, vrijheid van vestiging |
Auteurs | Mr. dr. E. Plomp |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 9 februari 2012 is bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel ingediend, waarmee beoogd wordt winstuitkering door aanbieders van medisch-specialistische zorg (i.e., ziekenhuizen en zelfstandige behandelcentra (ZBC’s)) mogelijk te maken.1x Voorstel tot wijziging van de Wet cliëntenrechten zorg (Wcz) en enkele andere wetten om het mogelijk te maken dat aanbieders van medisch-specialistische zorg, mits zij aan een aantal voorwaarden voldoen, winst uitkeren, Kamerstukken II 2011/12, 33 168, nr. 2. Hoewel het wetsvoorstel door de val van het kabinet-Rutte inmiddels controversieel is verklaard,2x Zie Kamerstukken II 2011/12, 33 285, nr. 5, p. 8. verdient het nadere aandacht. In dit artikel zal worden betoogd dat een van de argumenten waarom winstuitkering door ziekenhuizen en ZBC’s zou moeten worden toegestaan is, dat het winstverbod voor deze instellingen in de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) en het voorstel voor de Wet cliëntenrechten zorg (Wcz) op gespannen voet staat met het Europees recht. Noten
|
Artikel |
Het arrest Achughbabian en de strafbaarstelling van illegaal verblijf |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 6 2012 |
Trefwoorden | Achughbabian, Terugkeerrichtlijn, Richtlijn 2008/115/EG, artikel 197 Sr, ongewenstverklaring |
Auteurs | Mr. dr. M.H.A. Strik |
SamenvattingAuteursinformatie |
De EU-Terugkeerrichtlijn heeft het detineren en verwijderen van illegaal verblijvende derdelanders aan voorschriften gebonden en onder het toezicht van het Hof van Justitie gebracht. In Nederland is illegaal verblijf sindsdien verdergaand strafbaar gesteld. Hoe verhoudt deze nationale ontwikkeling zich tot de richtlijn? Staat de richtlijn strafbaarstelling toe en zo ja, op welke voorwaarden? Het arrest Achughbabian geeft hierop het begin van een antwoord. |
Artikel |
Effectieve rechtsbescherming: eindeloos potentieel, ongeleid projectiel? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5 2012 |
Trefwoorden | effectieve rechtsbescherming, effectiviteitsbeginsel, toegang tot de rechter, procedurele autonomie, rechterlijke toetsing |
Auteurs | Dr. L.Y.M. Parret |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het beginsel van effectieve rechtsbescherming komt in toenemende mate voor in de rechtspraak van het Hof van Justitie en het Gerecht, dwars door alle rechtsgebieden heen. De bedoeling van deze bijdrage is om aan de hand van enkele uitspraken van de afgelopen twee jaren, de grote variëteit van procesrechtelijke onderwerpen te illustreren waar de rechtspraak uit Luxemburg een impact op heeft. Die periode valt ook samen met de tijdspanne gedurende welke het Handvest van de grondrechten juridisch bindend is. Het Handvest bevat het beginsel van effectieve rechtsbescherming zoals hierna zal blijken. De nadruk ligt op de rechtspraak die handelt over de handhaving van het EU-recht door de nationale rechter, al wordt hier en daar de vergelijking gemaakt met de rol van het Hof van Justitie en het Gerecht als bestuursrechter. In dit overzicht worden enkele vragen geformuleerd die de rechtspraak oproept. De coherentie van de rechtspraak wordt bemoeilijkt door de complexiteit van de rechtsbronnen. Het zou naar de toekomst toe goed zijn als er meer klaarheid zou komen in de relatie tussen het beginsel van effectieve rechtsbescherming en het effectiviteits- of doeltreffendsbeginsel. Als achtergrond voor de bespreking van de rechtspraak hierna, wordt eerst kort stilgestaan bij de bronnen en de twee genoemde beginselen. |
Artikel |
Economische Monetaire Unie: schuldencrisis leidt tot fundamentele maatregelen |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5 2012 |
Trefwoorden | ESM, EFSF, begrotingsdiscipline, ECB, SMP |
Auteurs | Mr. W.H. Bovenschen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op dit moment houdt de schuldencrisis Europa in zijn greep. Deze heeft genoopt tot een aantal ingrijpende maatregelen. Zo werd het Europees toezichtsraamwerk nader ingevuld en begon de ECB onder het zogenaamde Securities Markets Programme, staatsobligaties op te kopen. Tijdelijke Europese steunfaciliteiten werden opgetuigd en onder een daartoe aangepast EU- Werkingsverdrag werd het Europees Stabilisatie Mechanisme (ESM) als permanente steunfaciliteit in het leven geroepen. Met het oog op een sterkere economische unie werd in amper drie maanden het ‘Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de economische en monetaire unie’ uit de grond gestampt. Onderstaand komen genoemde maatregelen in vogelvlucht aan bod. |
Artikel |
Menarini en KME: marginale of volle toetsing van mededingingsboetes door de rechter? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | mededinging, boetes, beoordelingsruimte, beleidsvrijheid, ambtshalve toetsing |
Auteurs | Mr. dr. R. Stijnen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de zaak Menarini heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens geoordeeld dat de toetsing van mededingingsboetes door de Italiaanse bestuursrechter voldoet aan de eisen van artikel 6 EVRM. Vlak daarna heeft het Hof van Justitie in de zaak KME geoordeeld dat het algemene wettigheidstoezicht tezamen met de volledige rechtsmacht van de unierechter bij door verordeningen bepaalde sancties voldoen aan de eisen van een effectieve rechtsbescherming als thans verankerd in artikel 47 Handvest. De vraag is of deze arresten gevolgen hebben voor de beoordelings- en beleidsruimte van de Europese Commissie of de nationale mededingingsautoriteit. |
Artikel |
Het arrest Residex: terugvordering moet, nietigverklaring mag |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | steunmaatregel, garantie, nietigheid, terugvordering, doeltreffendheidsbeginsel |
Auteurs | Mr. drs. J. Montijn en Mr. drs. N. Saanen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het recente arrest Residex van het Hof van Justitie geeft inzicht in de maatregelen die de nationale rechterlijke instanties kunnen en moeten treffen indien sprake is van onwettige steun. Deze maatregelen zijn niet altijd eenvoudig in het nationale recht te passen. Ook zijn de maatregelen die op grond van het nationale recht getroffen kunnen worden niet altijd het meest doeltreffend om herstel van de oude situatie te bereiken. |
Artikel |
Wezenlijke wijzigingen na Europese aanbesteding |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3 2012 |
Trefwoorden | aanbestedingsrecht, wezenlijke wijziging, Pressetext, GPA, modernisering aanbestedingsrichtlijnen |
Auteurs | Prof. mr. J.M. Hebly en Mr. P. Heijnsbroek |
SamenvattingAuteursinformatie |
Auteurs gaan in op het leerstuk van de ‘wezenlijke wijziging’. Wordt een Europees aanbestede overeenkomst wezenlijk gewijzigd, dan is sprake van een nieuwe opdracht die (mogelijk) wederom Europees moet worden aanbesteed. Auteurs behandelen het relevante Europese aanbestedingsrecht met daarbij korte uitstapjes naar internationale regelingen. Vervolgens signaleren zij enkele praktisch relevante punten waarop thans rechtsonzekerheid bestaat; voor die punten worden aanbevelingen gedaan. |
Artikel |
Ruiz Zambrano the aftermath: de impact van artikel 20 VWEU op de Nederlandse rechtspraak |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | Europees burgerschap, Nederlandse rechtspraak, artikel 20 VWEU |
Auteurs | Mr. H. van Eijken |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een van de meest besproken arresten van 2011 is misschien wel het arrest Ruiz Zambrano, in ieder geval wat betreft de ontwikkeling van het Europees burgerschap. In deze bijdrage wordt de reikwijdte van artikel 20 VWEU besproken. Centraal staat hoe de Nederlandse rechter omgaat met de nieuwe lijn van jurisprudentie op het terrein van het Europees burgerschap. |
Artikel |
Het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie twee jaar juridisch bindend: rechtspraak in beweging? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | EU-Handvest, grondrechten, rechtspraak, reikwijdte, EVRM |
Auteurs | Mr. A. Pahladsingh en Mr. dr. H.J.Th.M. van Roosmalen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel beoogt inzicht te bieden in de wijze waarop de rechtspraak van het Hof van Justitie en de Nederlandse colleges zich in het tweede jaar van juridische verbindendheid van het EU-Handvest heeft ontwikkeld. Daarbij komen onder meer de volgende onderwerpen ter sprake: de inroepbaarheid en de reikwijdte van het EU-Handvest, alsmede toetsing ten gronde, in het bijzonder wat betreft de rechtstreekse werking van EU-Handvestbepalingen, de uitleg van EU-Handvestbepalingen in relatie tot het EVRM, grondrechten in een Unierechtelijke context en prejudiciële verzoeken uit Nederland. De auteurs constateren een toename van zaken waarin het EU-Handvest in het tweede jaar aan de orde komt en bespeuren tekenen van beweging in de rechtspraak, hetgeen hoopvol is, nu het EU-Handvest nog steeds ‘jong’ is en veel uitleg behoeft. |
Artikel |
Brüstle: embryonale fout met grote gevolgen |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1 2012 |
Trefwoorden | menselijke embryo’s, octrooieerbaarheid, richtlijn 98/44/EG, artikel 6 lid 2 onder c, menselijke waardigheid |
Auteurs | Prof. mr. H. Somsen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Richtlijn 98/44/EG verplicht lidstaten biotechnologische uitvindingen door middel van het octrooirecht te beschermen. De octrooieerbaarheid van dergelijke uitvindingen is echter controversieel. Allereerst zijn de traditionele vereisten voor het verkrijgen van een octrooi (nieuw, inventieve stap, industrieel toepasbaar) slechts moeizaam verenigbaar met biologisch materiaal dat doorgaans in de natuur al voorhanden is. Daarnaast bestaan ethische en morele bezwaren tegen zowel het idee als zodanig dat (menselijke) levende materie het onderwerp zou kunnen zijn van eigendomsrechten, als tegen de gevolgen van dergelijke octrooien. Tot die laatste categorie behoort ook het gebruik en dus vernietiging van menselijke embryo’s voor industriële doeleinden.Om tegemoet te komen aan dergelijke bezwaren bepaalt de richtlijn in artikel 6 lid 1 dat uitvindingen waarvan de commerciële exploitatie strijdig zou zijn met de openbare orde of met de goede zeden van octrooieerbaarheid worden uitgesloten. Lid 2 maakt onder (c) duidelijk dat hieronder in ieder geval het gebruik van menselijke embryo’s voor industriële of commerciële doeleinden moet worden verstaan.In zaak C-34/10, Brüstle/Greenpeace, heeft het Hof van Justitie zich moeten uitlaten over de betekenis van het begrip ‘menselijk embryo’. Het antwoord op die vraag bepaalt de reikwijdte van de ethische uitzondering van artikel 6 lid 2 onder c, en daarmee wellicht de verdere ontwikkeling van stamceltherapie, waarbij door middel van het gebruik van embryo’s geneesmethodes worden ontwikkeld voor neurologische aandoeningen zoals de ziekte van Parkinson. |