In deze bijdrage wordt een overzicht gegeven van de hoofdzaken betreffende het Brexit-dossier. Stilgestaan wordt bij het referendum van 23 juni 2018 en de gang van zaken sinds de kennisgeving van de Britse uittreding op 29 maart 2017. Daarbij komt de stand van zaken in de terugtrekkingsonderhandelingen aan de orde, de Britse voorstellen zoals vervat in het White Paper van juli 2018 en de perspectieven voor oplossingen van de nog uitstaande problemen. Met name de juridisch-institutionele aspecten van de diverse onderwerpen en problemen worden belicht. |
Institutioneel |
Brexit. Het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie: een moeizaam partnerschap |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2018 |
Trefwoorden | Brexit, artikel 50 VEU, Terugtrekkingsakkoord, toekomstige betrekkingen, Handelsregeling |
Auteurs | Prof. dr. J.W. de Zwaan |
SamenvattingAuteursinformatie |
Asiel en migratie |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2018 |
Trefwoorden | 1 F Vluchtelingenverdrag, Openbare orde, Unieburgers, Proportionaliteit, Respect voor privé en gezinsleven |
Auteurs | Prof. mr. A.B. Terlouw en Mr. R.J.A. Bruin |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Hof van Justitie geeft in deze uitspraak uitleg aan het begrip openbare orde in de artikelen 27 en 28 van Richtlijn 2004/38. Het oordeelt dat maatregelen die het recht van bewegingsvrijheid beperken alleen kunnen worden gerechtvaardigd als zij voldoen aan het beginsel van proportionaliteit. Als een persoon is uitgesloten van vluchtelingrechtelijke bescherming omdat hem in het verleden artikel 1 F van het Vluchtelingenverdrag is tegengeworpen, betekent dit niet automatisch dat zijn enkele aanwezigheid op het grondgebied van de gaststaat een werkelijke, actuele en voldoende serieuze bedreiging oplevert. De uitspraak van het Hof kan bredere betekenis hebben dan alleen voor Unieburgers en hun gezinsleden. |
Vrij verkeer |
Bescherming van wezenlijke nationale belangen en de aanbestedingsplichtRechtstreekse gunning van overheidsopdrachten als ultimum remedium |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5-6 2018 |
Trefwoorden | Artikel 346 lid 1 VWEU, Richtlijn 2004/18/EG, Richtlijn 92/50/EEG, wezenlijke nationale veiligheidsbelangen, fundamentele vrijheden, Aanbestedingsrecht |
Auteurs | Mr. M.J.J.M. Essers en Mr. A.J.M. Louwers |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het arrest van 20 maart 2018 inzake Europese Commissie tegen de Republiek Oostenrijk verduidelijkt het Hof van Justitie onder welke voorwaarden het lidstaten is toegestaan om af te zien van een Europese aanbesteding door zich te beroepen op de bescherming van wezenlijke nationale veiligheidsbelangen. Het Hof van Justitie overweegt dat lidstaten hierin weliswaar een beoordelingsmarge toekomt, maar dat de lidstaat die zich op deze uitzondering beroept moet kunnen aantonen dat die belangen niet anders beschermd hadden kunnen worden. Ook Nederland verkent de mogelijkheden voor verruiming van deze uitzonderingsgrond. Gelet op de groeiende publieke aandacht voor de bescherming van persoonsgegevens en nationale veiligheid, biedt deze zaak concrete aanknopingspunten om te toetsen wanneer een uitzondering op de aanbestedingsplicht wegens wezenlijke veiligheidsbelangen gerechtvaardigd is. |
Overheidsaanbestedingen |
Tirkkonen: besluiteloosheid wordt beloond? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5-6 2018 |
Trefwoorden | aanbesteding, raamovereenkomsten, uitzonderingen op aanbestedingsplicht |
Auteurs | Mr. B. Nijhof |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Hof van Justitie oordeelt dat Aanbestedingsrichtlijn 2004/18/EG geen toepassing vindt bij een systeem waar potentiële opdrachtnemers slechts hoeven te voldoen aan toelatingseisen, zonder dat de aanbestedende dienst uiteindelijk een keuze maakt voor specifieke opdrachtnemers op basis van onderscheidende criteria. Daarbij is het irrelevant dat dat systeem niet ‘open house’ is. |
Vrij verkeer |
Europese Commissie: ‘Online platforms moeten meer verantwoordelijkheid nemen bij het bestrijden van online illegale content.’ |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5-6 2018 |
Trefwoorden | Europese Commissie, mededeling, internettussenpersonen, online illegale content |
Auteurs | Mr. A. van der Beek, L. Oranje en J.R. Spauwen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 28 september 2017 publiceerde de Europese Commissie een mededeling over de bestrijding van illegale onlinecontent, waarin zij onlineplatforms wijst op hun bijzondere maatschappelijke verantwoordelijkheid met betrekking tot het toegankelijk maken van dergelijke content. De mededeling bevat politieke richtsnoeren en beginselen voor onlineplatforms om de strijd tegen illegale online-inhoud op te voeren. Als aanvulling hierop heeft de Commissie op 1 maart 2018 een aanbeveling gepubliceerd met een reeks operationele maatregelen die moeten worden genomen door internetplatforms en lidstaten. Afhankelijk van het effect van deze maatregelen zal de Commissie bepalen over verdere stappen, waaronder wetgeving. Deze mededeling en aanbeveling lossen de huidige problemen met illegale content echter niet op, maar zorgen voor meer onduidelijkheid en minder transparantie in de strijd tegen online illegale content. |
Rechtsbescherming |
Kroniek Handvest van de Grondrechten van de Unie periode 2016-2017: actieve grondrechtenbescherming vanuit Luxemburg |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3-4 2018 |
Trefwoorden | Handvest van de Grondrechten, Effectieve rechtsbescherming, Verhouding EVRM |
Auteurs | Mr. A. Pahladsingh |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Handvest van de Grondrechten van de EU is sinds 1 december 2009 ruim zeven jaar juridisch bindend. Het heeft als doel grondrechtenbescherming te versterken door relevante rechten beter zichtbaar te maken. In deze kroniek wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste ontwikkelingen over 2016 en 2017, bezien vanuit het Hof van Justitie. Om een goed beeld te geven over de afgelopen twee jaar is gekozen voor een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen per artikel uit het Handvest. |
Staatssteun |
Het FIH-arrest: over de toepassing van het ‘Market Economy Operator Principle’ |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3-4 2018 |
Trefwoorden | staatssteun aan banken, niet-marktconform voordeel, beginsel van de particuliere marktdeelnemer, Market Economy Operator Principle |
Auteurs | Mr. dr. R.E. van Lambalgen |
SamenvattingAuteursinformatie |
De vraag of een bepaalde maatregel staatssteun vormt, wordt onder meer beoordeeld aan de hand van het beginsel van de particuliere marktdeelnemer. Bij de toepassing van dit beginsel mag geen rekening worden gehouden met de risico’s die voortvloeien uit eerdere staatssteunmaatregelen. Tot dit oordeel kwam het Hof van Justitie in het arrest van 6 maart 2018 in zaak C-579/16P, FIH. |
Staatssteun |
Market economy operator: de economische ratio van een crediteurenakkoord is bepalend |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1-2 2018 |
Trefwoorden | staatssteun, criterium van de marktdeelnemer in een markteconomie, insolventie, crediteurenakkoord, onderzoekverplichtingen van de Europese Commissie |
Auteurs | Mr. D. Ninck Blok en Mr. G. Van der Wal |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Hof van Justitie en het Gerecht hebben in hun arresten in de langlopende zaak Frucona Košice voor de toepasselijkheid en toepassing door de Commissie van het beginsel van de marktdeelnemer in een markteconomie (‘market economy operator’ (MEOP)) duidelijke regels vastgesteld. Het arrest Frucona Košice zet de lijn van eerdere jurisprudentie verder door een objectieve economische toets van de transactie bij de beoordeling van het voordeelcriterium centraal te stellen. De subjectieve gedragingen of bewustheid van de overheidsinstanties zijn daarbij ondergeschikt. |
Vrij verkeer |
De Unierechtelijke evenredigheidstoets bij het verlies van het Nederlanderschap: drie gevallen nader toegelicht |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3-4 2018 |
Trefwoorden | Unieburgerschap, Unierechtelijke evenredigheidstoets, Nederlanderschap, Brexit, jihadisten |
Auteurs | Mr. dr. V.M. Bex-Reimert, Mr. G. Karapetian en S.M. de Mik |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds het befaamde arrest Rottmann van het Hof van Justitie dient een Unierechtelijke evenredigheidstoets te worden uitgevoerd indien intrekking van Nederlanderschap gepaard gaat met verlies van het Unieburgerschap.1xHvJ 2 maart 2010, zaak C-315/08, Janko Rottmann/Freistaat Bayern, ECLI:EU:C:2010:104. Deze bijdrage bespreekt de betekenis van deze toets in drie uiteenlopende gevallen, variërend van het uittreden van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie tot een verondersteld nationaal veiligheidsbelang. De vraag die zich voordoet, is hoe een Unierechtelijke evenredigheidstoets wordt uitgevoerd en wat de invloed is van de Unierechtelijke evenredigheidstoets op deze gevallen. Noten
|