Met de publicatie van de Leidraad tariefafspraken zzp’ers beoogt de Autoriteit Consument & Markt (ACM) duidelijkheid te scheppen over de verenigbaarheid van zulke afspraken met het mededingingsrecht. Aangezien zzp’ers in de regel worden gezien als onderneming, vallen onderlinge afspraken over prijzen in beginsel onder het kartelverbod. De ACM signaleert de zorg dat zzp’ers door concurrentie onder het bestaansminimum uitkomen. Zij heeft in de Leidraad drie volgens haar toepasselijke uitzonderingen op het kartelverbod geformuleerd. Daarnaast kondigt de ACM aan het kartelverbod niet te zullen handhaven ten aanzien van afspraken die het door het kabinet beoogde minimumloon voor zzp’ers van 16 euro per uur vastleggen. Of dit minimumloon er komt en wat het voor deze toezegging betekent als dit niet het geval is, zal moeten blijken. |
Zoekresultaat: 56 artikelen
De zoekresultaten worden gefilterd op:Tijdschrift Nederlands tijdschrift voor Europees recht x
Mededinging |
De ACM leidraad tariefafspraken zzp’ers: de ACM vs. Europees kartelverbod? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3-4 2020 |
Trefwoorden | ACM, Kartelverbod, zzp’ers, Tariefafspraken, Leidraad |
Auteurs | Mr. S. van der Heul |
SamenvattingAuteursinformatie |
Rechtsbescherming |
Prejudiciële vragen over de geldigheid van EU-handelingen en effectieve rechtsbescherming: Eurobolt-arrest |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3-4 2020 |
Trefwoorden | prejudiciële procedure, geldigheid van EU-recht, nationale rechters, loyale samenwerking |
Auteurs | Dr. U. Jaremba MA LLM |
SamenvattingAuteursinformatie |
In juli 2019 heeft het Hof van Justitie uitspraak gedaan in de zaak Eurobolt BV. Het verzoek om een prejudiciële beslissing is ingediend door de Hoge Raad in een nationale procedure die door Eurobolt is aangespannen in reactie op de heffing van antidumpingrechten. Dit arrest van het Hof van Justitie is zeer relevant voor het stelsel van rechtsbescherming in de EU in het kader van rechterlijke toetsing van geldigheid van EU-recht. De kernvraag in deze zaak is of een nationale rechter informatie van EU-instellingen kan opvragen om de mogelijke ongeldigheid van een EU-handeling nader te onderzoeken. In deze bijdrage worden de uitspraak van het Hof van Justitie en de gevolgen daarvan voor het functioneren van nationale rechters geëvalueerd in de context van het EU-recht en met name de prejudiciële procedure. |
Covid-19 |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3-4 2020 |
Trefwoorden | corona, covid-19, interne markt, volksgezondheid, mededinging |
Auteurs | Mr. drs. H.A.G. Temmink |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds het uitbreken van de covid-19-crisis heeft de Europese Unie zich schrap gezet om de gevolgen van de pandemie te beteugelen. Deze bijdrage geeft een overzicht van de initiatieven die tot dusverre zijn genomen. In eerste instantie betreft het maatregelen om de directe gevolgen voor de volksgezondheid te bestrijden en de integriteit van de interne markt te waarborgen. Ondertussen wordt ook aan herstelmaatregelen gewerkt voor het weer aan de gang krijgen van de economie. Wat zijn de gevolgen van corona voor de interne markt en de toekomst van de Unie? |
Strafrecht |
Het Unierecht komt eraan in strafzaken: bewijsuitsluiting verplicht bij Handvest-schending?Bespreking van het arrest Dzivev |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2019 |
Trefwoorden | strafrecht, werkingssfeer Unierecht, Handvest grondrechten, bewijsuitsluiting |
Auteurs | Mr. S.J. van der Woude |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het recht van de Europese Unie is lange tijd weinig populair geweest onder strafrechtadvocaten. Het was abstract, moeilijk te vinden, en betrof voornamelijk economische verhoudingen. In commune strafzaken vielen er nauwelijks verweren aan te ontlenen. Het Unierecht begint echter steeds relevanter te worden voor de algemene strafrechtspraktijk. In het arrest van 17 januari 2019 inzake Dzivev e.a./Bulgarije accepteerde het Hof van Justitie de uitsluiting van onrechtmatig verkregen tapgesprekken van de bewijsvoering. Betekent dit dat bewijsuitsluiting soms ook verplicht is, zoals sommigen beweren? Dat zou grote gevolgen kunnen hebben voor de Nederlandse strafrechtpraktijk. Een bespiegeling naar aanleiding van het arrest. |
Vrij verkeer |
Nieuwe impulsen voor het vrije goederenverkeer |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9-10 2019 |
Trefwoorden | interne markt, harmonisatie, markttoezicht, wederzijdse erkenning |
Auteurs | Mr. T.P.J.N. van Rijn |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het functioneren van de interne markt kent een aantal problemen die twee recente verordeningen – nrs. 2019/515 en 2019/1020 – proberen te verhelpen. De eerste verordening schoeit het markttoezicht op de conformiteit van producten die onderwerp zijn van op unieniveau geharmoniseerde normen op een nieuwe leest. De andere verordening introduceert een aantal procedures om de wederzijdse erkenning van niet-geharmoniseerde voorschriften van de lidstaten in de praktijk beter te laten werken. De onderhavige bijdrage geeft een overzicht van de belangrijkste bepalingen van de verordeningen. |
Rechtsbescherming |
Geheimhouding en openbaarheid in het Europees bankentoezicht |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3-4 2019 |
Trefwoorden | SSM, beroepsgeheim, openbaarheid bestuur, bankentoezicht, ECB |
Auteurs | Dr. G. ter Kuile |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bankentoezichthouders krijgen aardig wat verzoeken om informatie en documenten over banken en bankentoezicht. Maar het beroepsgeheim van bankentoezichthouders verhindert deze openbaarheid van bestuur. In 2018 hebben het Hof van Justitie en het Gerecht de regels over het beroepsgeheim verduidelijkt. Dit artikel bespreekt verschillende aspecten uit vijf arresten van 2018 over geheimhoudingsplichten in het bankentoezicht die op gespannen voet kunnen staan met het ‘transparantiebeginsel’. De aspecten zien op het belang van geheimhouding bij bankentoezicht, op het concept ‘vertrouwelijke informatie’ en dat tijdsverloop de vertrouwelijkheid teniet kan doen, en op de overweging dat het ‘recht op een eerlijk proces’ moet worden afgewogen tegen het belang bij geheimhouding. |
Strafrecht |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1-2 2019 |
Trefwoorden | Brexit, strafrechtelijke samenwerking, wederzijds vertrouwen en wederzijdse erkenning, grondrechtenbescherming, Kaderbesluit EAB |
Auteurs | Mr. dr. M.K. Bulterman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk kennisgegeven op grond van artikel 50 lid 2 VEU van het voornemen tot terugtrekking uit de Europese Unie. Welke gevolgen heeft deze kennisgeving voor de beoordeling van een door de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk uitgevaardigd Europees Aanhoudingsbevel op grond van Kaderbesluit 2002/584 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten? Op deze vraag geeft het Hof van Justitie een antwoord in het arrest RO van 19 september 2018, dat centraal staat in deze bijdrage. |
Rechtsbescherming |
De ‘space to think’ in de Eurowob na De Capitani en ClientEarth |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1-2 2019 |
Trefwoorden | Eurowob, toegang tot documenten, transparantie, ‘space to think’, besluitvorming EU |
Auteurs | Y.C. Bijl LLM |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage worden twee recente uitspraken besproken waarin de EU-rechter zich heeft uitgelaten over de vraag of in het kader van de Eurowob een beroep op een ‘space to think’ kan volstaan om een document niet te openbaren. Het concept van de ‘space to think’ zweeft al enige tijd rond in de rechtspraak inzake de Eurowob maar de precieze contouren van het concept en wanneer er een geslaagd beroep op kan worden gedaan zijn niet duidelijk. Deze bijdrage beoogt meer helderheid daarin te brengen. |
Europees strafrecht |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2018 |
Trefwoorden | Uitlevering, Weigeringsgrond, Verbod van ongelijke behandeling, Beperking van vrij verkeer, Strafrechtelijke samenwerking |
Auteurs | Mr. A.J. de Vries |
SamenvattingAuteursinformatie |
Recentelijk heeft het Hof van Justitie in de zaak Pisciotti opnieuw een oordeel gegeven over uitlevering van een EU-onderdaan naar een derde staat.1xHvJ (Grote Kamer) 10 april 2018, zaak C-191/16, Romano Pisciotti/Bundesrepublik Deutschland, ECLI:EU:C:2018:222. Het arrest bouwt voort op eerdere revolutionaire rechtspraak en verduidelijkt de ingezette lijn van het Hof van Justitie. Om die reden is de uitspraak bijzonder interessant. In deze bijdrage bespreek ik het oordeel van het Hof van Justitie in Pisciotti. Vervolgens plaats ik het arrest in de context van eerdere Europese jurisprudentie over uitlevering. Ik bekijk ook welke implicaties de rechtspraak van het Hof van Justitie heeft voor de rechtspraktijk hier te lande. Noten
|
Rechtsbescherming |
Kroniek Handvest van de Grondrechten van de Unie periode 2016-2017: actieve grondrechtenbescherming vanuit Luxemburg |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3-4 2018 |
Trefwoorden | Handvest van de Grondrechten, Effectieve rechtsbescherming, Verhouding EVRM |
Auteurs | Mr. A. Pahladsingh |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Handvest van de Grondrechten van de EU is sinds 1 december 2009 ruim zeven jaar juridisch bindend. Het heeft als doel grondrechtenbescherming te versterken door relevante rechten beter zichtbaar te maken. In deze kroniek wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste ontwikkelingen over 2016 en 2017, bezien vanuit het Hof van Justitie. Om een goed beeld te geven over de afgelopen twee jaar is gekozen voor een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen per artikel uit het Handvest. |
Mededinging |
Gasorba: ‘stating the obvious’ over parallelle handhaving |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1-2 2018 |
Trefwoorden | mededinging, Verordening (EG) nr. 1/2003, toezeggingsbesluit, kartelschadeclaims |
Auteurs | Mr. B. Nijhof |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Hof van Justitie oordeelt dat een toezeggingsbesluit ex artikel 9 lid 1 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Europese Commissie in beginsel niet in de weg staat aan handhaving van Europees mededingingsrecht door nationale rechters en mededingingsautoriteiten ten aanzien van dezelfde feiten waar een toezegginsbesluit op ziet. |
Artikel |
Een eerste balans van het Europees burgerinitiatief, in het licht van de Anagnostakis-uitspraak en het EBI-herzieningsvoorstel |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9-10 2017 |
Trefwoorden | Europees burgerinitiatief, participerende democratie, aanvraag tot registratie, motiveringsplicht |
Auteurs | Prof. mr. L.A.J. Senden en Mr. dr. S. Nicolosi |
SamenvattingAuteursinformatie |
In Verordening (EU) nr. 211/2011 zijn nadere voorwaarden vastgelegd voor het indienen van een Europees burgerinitiatief (EBI). In de ruim vijf jaar dat deze Verordening nu van kracht is, sinds 1 april 2012, zijn belangrijke knelpunten zichtbaar geworden. In deze bijdrage beogen we een eerste balans op te maken van de inrichting en de werking van het EBI, door een analyse van de recente uitspraak van het Hof van Justitie in de Anagnostakis zaak over de rechtmatigheid van een afwijzend besluit van de Commissie tot registratie van een EBI en het recente voorstel van de Commissie tot wijziging van de Verordening om de werking van het EBI te verbeteren.. |
Artikel |
Nieuwe jurisprudentie over de dienstenrichtlijn |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 10 2016 |
Trefwoorden | Dienstenrichtlijn, vrijheid van vestiging, vergunningsvoorwaarden, concessies, meldingsplicht |
Auteurs | Mr. T.P.J.N. van Rijn |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de afgelopen maanden zijn door Europese rechterlijke instanties drie arresten gewezen, die verschillende artikelen van de Dienstenrichtlijn op nieuwe punten interpreteren. Het gaat om vragen als: zijn concessies als vergunningen aan te merken, hoe moeten bepaalde (verboden) vergunningsvoorwaarden worden geïnterpreteerd, kunnen vergunningen automatisch verlengd worden en in hoeverre is een meldingsplicht voor dienstverrichtingen vanuit een andere lidstaat geoorloofd. Tot slot zal onderzocht worden of uit het arrest Promoimpresa afgeleid kan worden dat de artikelen 9 t/m 15 van de richtlijn ook van toepassing zijn op zuiver interne situaties. |
Artikel |
Wederzijds vertrouwen in EAB-zaken op de helling?Law in action vs. law in the books |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 8 2016 |
Trefwoorden | Kaderbesluit Europees aanhoudingsbevel, overleveringswet, wederzijds vertrouwen en erkenning, grondrechtenbescherming, artikel 4 Handvest |
Auteurs | Mr. M.I. Veldt-Foglia |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het beginsel van wederzijds vertrouwen en de erkenning van rechterlijke uitspraken in de EU is vanaf de invoering van het Europees aanhoudingsbevel in 2004 het uitgangspunt geweest. Het Hof van Justitie heeft daaraan ook strak de hand gehouden. Met het arrest in de zaken Pál Aranyosi en Robert Căldăraru erkent het Hof van Justitie dat een uitzondering mogelijk is in het geval van een dreigende schending van het in artikel 4 Handvest neergelegde verbod van een onmenselijke of vernederende behandeling op grond van de detentieomstandigheden in de aangezochte staat. In deze bijdrage wordt de betekenis van dit arrest bezien voor de Europese strafrechtelijke samenwerking. |
Artikel |
Het Commissiepakket ‘betere regelgeving voor betere resultaten’ en het nieuwe Interinstitutioneel Akkoord beter wetgeven: Too little, too late? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 6 2016 |
Trefwoorden | betere regelgeving, betere wetgeving, interinstitutionele verhoudingen, gedeelde verantwoordelijkheid |
Auteurs | Prof. mr. L.A.J. Senden |
SamenvattingAuteursinformatie |
De EU krijgt nog steeds veelal gestalte via de uitoefening van de wetgevende bevoegdheden die ze in de loop der tijd heeft gekregen. De toenemende kritische houding van de burger tegenover de Unie – niet alleen in het Verenigd Koninkrijk, maar ook elders – heeft druk gezet op zowel de lidstaten als de Europese instellingen om de manier waarop die bevoegdheden worden uitgeoefend opnieuw te doordenken. Als zodanig kan de hernieuwde focus op ‘betere regelgeving’ goed worden begrepen. Het nieuwe Uniebeleid roept echter wel de vraag op, betere regelgeving voor wie? Die vraag heeft na het Britse ‘nee’ tegen het Unielidmaatschap nog meer lading gekregen. |
Artikel |
Europees asielbeleid: van onderling wantrouwen naar een gedeelde verantwoordelijkheid |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 2 2016 |
Trefwoorden | Solidariteitsbeginsel, Europees asiel- en migratierecht, Dublin Verordening, Schengengrenscode, Gemeenschappelijk Europees Asiel Systeem |
Auteurs | Dr. mr. E.R. Brouwer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Hoewel in het kader van de Europese Unie verschillende instrumenten zijn aangenomen ter verwezenlijking van een geharmoniseerd asielsysteem, lijken deze onvoldoende voor een gezamenlijke aanpak van het huidige vluchtelingenvraagstuk, laat staan een evenredige opvang van asielzoekers in Europa. Veel lidstaten kiezen voor unilaterale en restrictieve maatregelen, zoals aanscherping van migratiewetgeving en herinvoering van binnengrenscontroles, en bestaande EU-asielwetgeving wordt niet of onvolledig nageleefd. In deze bijdrage bespreek ik mede aan de hand van bestaande EU-wetgeving en de maatregelen die in 2015 door de Europese Commissie zijn voorgesteld, de vraag welke maatregelen (verder) nodig zijn voor een solidair, effectief en humanitair asiel- en migratiebeleid. |
Artikel |
Amsterdamse prostituees en partyboten en de Dienstenrichtlijn: de zaken Trijber en Harmsen |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 2 2016 |
Trefwoorden | Dienstenrichtlijn, vrijheid van vestiging, diensten op het gebied van vervoer, schaarse vergunningen, taalvereiste |
Auteurs | Mr. T.P.J.N. van Rijn |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de hier besproken prejudiciële zaak heeft de Raad van State verschillende vragen over de interpretatie van de Dienstenrichtlijn voorgelegd, met name de vraag in hoeverre deze richtlijn van toepassing is op zuiver interne situaties. Het Hof van Justitie heeft op deze vraag geen antwoord gegeven; toch kan uit het arrest een bepaalde conclusie worden getrokken. De antwoorden op de overige vragen zijn van belang voor bestuursrechtelijke regelingen die vergunningsvereisten bevatten. |
Artikel |
Va banque: een snel kansspel en het Europese rechtszekerheidsbeginsel |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 2 2016 |
Auteurs | Mr. drs. M.A. Fierstra |
SamenvattingAuteursinformatie |
Over de toepassing van het Europees recht op nationaal beleid ter regulering van gokactiviteiten wees het Hof van Justitie inmiddels een aanzienlijk aantal arresten waarin met name de vrijverkeerbepalingen tot op detailniveau worden uitgelegd aan nationale rechters. Het arrest Berlington Hungary lijkt het zoveelste arrest over dit onderwerp. Een indruk die wordt versterkt doordat de zaak zonder conclusie werd berecht. Het arrest bevat echter ook een noviteit doordat wordt geoordeeld dat slechts sprake kan zijn van een gerechtvaardigde beperking van het vrij verkeer van diensten als de nationale wetgever het Unierechtelijke vertrouwensbeginsel respecteert. De betekenis van deze voorwaarde staat in deze bijdrage centraal. |
Artikel |
You can talk the talk but can you walk the walk?Niet-mededingingsrechtelijke nationale belemmerende maatregelen met betrekking tot fusies en buitenlandse investeringen en het recht van de Europese Unie |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 10 2015 |
Trefwoorden | Fusies en buitenlandse investeringen, publieke belangen, bevoegdheidsverdeling nationaal-supranationaal |
Auteurs | Mr. P. Jansen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een nieuwe golf van economisch patriottisme doet de vraag rijzen in hoeverre het Unierecht een keurslijf vormt voor publieke belangen die, in het kader van fusies en buitenlandse investeringen, kunnen worden ingeroepen ter onttrekking van nationale regelingen aan de vrije mededinging. In dit artikel zal deze kwestie benaderd worden vanuit het perspectief van het internemarktrecht. Daarbij zal worden ingegaan op de vraag of – en zo ja, wanneer – lidstaten op grond van het Unierecht nationale mechanismen mogen instellen en/of toepassen. |
Artikel |
Vierde Witwasrichtlijn aangenomen; wat wijzigt? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7 2015 |
Trefwoorden | Integriteit van financiële stelsel, Witwassen, Terrorismefinanciering, UBO-register, Centraal aandeelhoudersregister |
Auteurs | Mr. dr. B. Snijder-Kuipers en Mr. T.A. Tilleman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 20 mei 2015 heeft het Europees Parlement de Vierde antiwitwasrichtlijn (hierna: Vierde Witwasrichtlijn) aangenomen. Uiterlijk juni 2017 dienen de lidstaten de bepalingen van de Vierde Witwasrichtlijn in nationale wetgeving te implementeren. Dat zal in Nederland tot aanpassing van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme leiden. Elke rechtspersoon is verplicht de ultimate beneficial owner, de uiteindelijk belanghebbende (UBO), in een nationaal register te registreren. In deze bijdrage worden de belangrijkste wijzigingen voor u op een rijtje gezet. Afgesloten wordt met enkele suggesties voor de wetgever en andere betrokkenen. |