In deze bijdrage wordt het recente voorstel voor de Digital Services Act besproken. De voorgestelde verordening is bedoeld om de digitale interne markt te versterken en, meer specifiek, de activiteiten van aanbieders van onlinediensten die draaien om de doorgifte, opslag en publieke verspreiding van informatie van hun gebruikers – zoals videoplatforms, onlinemarktplaatsen, sociale media en internetaanbieders – beter te reguleren. Het gaat onder meer om hun activiteiten ter bestrijding van illegale inhoud en desinformatie, hun aansprakelijkheid en hun verantwoordelijkheden jegens de gebruikers. We zullen zien dat het DSA-voorstel in verschillende opzichten ambitieus en vernieuwend is, terwijl het op andere punten eerder nuttig-maar-voorspelbaar en behoudend kan worden genoemd. Na een inleiding worden de voorgestelde verplichtingen voor de verschillende onlinedienstverleners achtereenvolgens besproken, gevolgd door enkele algemene opmerkingen. |
Zoekresultaat: 178 artikelen
De zoekresultaten worden gefilterd op:Tijdschrift Nederlands tijdschrift voor Europees recht x
Digitale markten |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1-2 2021 |
Trefwoorden | Digital Services Act, Wet inzake digitale diensten, Richtlijn elektronische handel, onlinediensten, illegale inhoud |
Auteurs | Mr. dr. F. Wilman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Digitale markten |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1-2 2021 |
Trefwoorden | Digital Markets Act (DMA), Wet inzake Digitale Markten, Poortwachterplatforms, digitale interne markt |
Auteurs | Mr. Y. de Vries, Mr. M.S. Klijsen en Mr. H.M. Pannekoek |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 15 december 2020 publiceerde de Commissie haar ‘Digital Services Package’. Dit wetgevingspakket, waar met veel belangstelling naar is uitgekeken, omvat twee voorstellen: de Wet inzake digitale diensten (DSA) en de Wet inzake digitale markten (DMA). De DSA heeft tot doel om de rechten van gebruikers van digitale diensten te beschermen. De DMA bevat aanvullende regels en een nieuw toezichtregime voor machtige onlineplatforms, zogenoemde ‘poortwachters’. Het doel van de DMA is het beteugelen van oneerlijke gedragingen van deze poortwachters waarmee zij zowel concurrenten als consumenten benadelen. In deze bijdrage gaan wij in op het voorstel voor de DMA. |
Rechtsbescherming |
Nieuwe richtlijn over bescherming klokkenluiders in de Europese Unie: inhoud en eerste analyse |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5-6 2020 |
Trefwoorden | klokkenluiders, rechtsbescherming, uitingsvrijheid, arbeidsrecht |
Auteurs | Mr. E.W. Jurjens |
SamenvattingAuteursinformatie |
In een nieuwe richtlijn is de bescherming van klokkenluiders in Europa, geïnspireerd door onder meer artikel 10 EVRM, gecodificeerd. De richtlijn biedt een bredere bescherming voor klokkenluiders dan momenteel naar Nederlands recht geldt, maar beperkt deze bescherming wel tot meldingen van klokkenluiders over inbreuken op specifieke delen van het Unierecht. De Nederlandse wetgever zal moeten bezien hoeveel gebruik er gaat worden gemaakt van de ruimte die de richtlijn biedt om verdergaande bescherming te realiseren, in het bijzonder door de bescherming uit te breiden tot meldingen van klokkenluiders over inbreuken op andere (rechts)gebieden. |
Rechtsbescherming |
De toepasselijkheid van Uniegrondrechten op nationale verdergaande beschermingsmaatregelenNadere afbakening van het toepassingsgebied van Uniegrondrechten in het arrest TSN en AKT |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5-6 2020 |
Trefwoorden | Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, Uniegrondrechten, algemene beginselen van Unierecht, werkingssfeer van Unierecht, uitvoering van Unierecht |
Auteurs | Mr. dr. M. de Mol |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Uniegrondrechten zijn in beginsel van toepassing op nationale maatregelen die vallen binnen een Unierechtelijke bepaling die aan lidstaten een discretionaire bevoegdheid toekent. Het feit dat de lidstaten niet verplicht zijn om gebruik te maken van de bevoegdheid doet hier niet aan af. Hoe zit het echter met Unierechtelijke bepalingen die de lidstaten de ruimte geven om verdergaande bescherming te geven dan het EU-minimum? Als een lidstaat deze mogelijkheid benut door verdergaande bescherming te bieden, zijn de Uniegrondrechten dan ook van toepassing? Het arrest TSN en AKT geeft hierover duidelijkheid. |
Vrij verkeer |
De Europese Toegankelijkheidsrichtlijn voor mensen met een handicap: grondrechtenbevordering binnen de Europese interne markt |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5-6 2020 |
Trefwoorden | toegankelijkheid, interne markt, personen met een beperking, grondrechten, VN-verdrag handicap |
Auteurs | Prof. mr. dr. S. de Vries en Mr. T. de Sterke |
SamenvattingAuteursinformatie |
Met de in april 2019 aangenomen Europese Toegankelijkheidsrichtlijn wordt gepoogd de toegankelijkheid van producten en diensten voor personen met een beperking te verbeteren. De richtlijn geeft hiermee uitvoering aan het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Dit artikel beschrijft de totstandkomingsgeschiedenis van de richtlijn, de belangrijkste kenmerken ervan en wat de te verwachten toegevoegde waarde van de richtlijn zal zijn. |
Milieu |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2020 |
Trefwoorden | luchtkwaliteit, milieurecht, rechtsbescherming, handhaving, rechterlijke toetsing |
Auteurs | Mr. dr. F.M. Fleurke |
SamenvattingAuteursinformatie |
In twee hier te bespreken arresten bouwt het Hof van Justitie voort op de rechtspraak met betrekking tot het recht op schone lucht zoals neergelegd in Richtlijn 2008/50/EG betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa. |
Telecommunicatie |
Kroniek Telecommunicatie |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2020 |
Trefwoorden | elektronische communicatie, Telecomcode, connectiviteit, aanleg netwerken, netneutraliteit |
Auteurs | Prof. mr. G.P. van Duijvenvoorde |
SamenvattingAuteursinformatie |
De beschikbaarheid van vaste en mobiele netwerken met zeer hoge capaciteit, zoals glasvezelnetwerken en 5G-netwerken, is cruciaal in de digitale economie. De Richtlijn van 11 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (‘de Telecomcode’) heeft als doelstelling om bij te dragen aan de ontwikkeling van hoogwaardige netwerken. Deze connectiviteitsdoelstelling staat naast de reeds bestaande doelstellingen op het gebied van mededinging, interne markt en de bescherming van eindgebruikers. Deze bijdrage beschrijft allereerst de maatregelen, veelal soft law, die ter invulling van de connectiviteitsdoelstelling in de twee jaar na de vaststelling van de Telecomcode op Europees niveau zijn genomen, zoals Berec-richtsnoeren met een verduidelijking van nieuwe begrippen en instrumenten in de Telecomcode en een Aanbeveling van de Commissie voor een toolbox om de kosten van aanleg van nieuwe netwerken te verlagen. Daarna komt de gedeeltelijke implementatie in de Nederlandse Telecommunicatiewet aan de orde. Vervolgens passeert de jurisprudentie de revue, waarin een uitleg van de reikwijdte en de inhoud van het kader voorafgaand aan de Telecomcode, en van de Netneutraliteitsrverordening wordt gegeven. Daarbij wordt, waar relevant, ook benoemd hoe de uitleg zicht verhoudt tot de Telecomcode en de Nederlandse implementatie. |
Digitale markten |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5-6 2020 |
Trefwoorden | Digital Services Act, Platformen, Aansprakelijkheid, Filters, Algoritmen |
Auteurs | Mr. dr. S. Kulk |
SamenvattingAuteursinformatie |
Wat kan en moet Facebook doen om smaad en laster te stoppen? Wat kan er van YouTube verlangd worden als het gaat om onthoofdingsvideo’s? En is Twitter aansprakelijk voor haatzaaiende berichten van twittergebruikers? Deze vragen raken allemaal aan de aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid die internetplatforms hebben voor illegale en onrechtmatige inhoud die door hun gebruikers wordt gedeeld. De Richtlijn inzake elektronische handel is vooralsnog van groot belang als het gaat om de aansprakelijkheid van platformaanbieders. Maar dat staat te veranderen. Op een aantal specifieke terreinen heeft de Europese wetgever reeds nieuwe regelgeving aangenomen die ertoe strekt dat platformaanbieders meer moeten doen om bepaalde inhoud van hun platformen te weren. Er is bovendien een voorstel voor een ‘Digital Services Act package’ in de maak. Daarmee beoogt de Europese Commissie een nieuw kader neer te zetten voor het reguleren van digitale dienstverleners, waarin ook de aansprakelijkheid van deze dienstverleners zal worden herijkt. In deze bijdrage wordt een overzicht geboden van die ontwikkelingen en wordt in het bijzonder stilgestaan bij het gebruik van algoritmen om toezicht te houden op de online uitwisseling van informatie. |
Vrij verkeer |
Beperkingen van het verblijfsrecht van EU-burgers en hun familieleden in de lidstaten van de EU: Uit het oog, maar niet uit het hart? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3-4 2020 |
Trefwoorden | EU-burgerschap, Burgerschapsrichtlijn, voldoende middelen eis, uitzettingsmogelijkheden, gezinshereniging |
Auteurs | Mr. dr. H. van Eijken en H.H.C. Kroeze LLM |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het recht van vrij verkeer en verblijf van EU-burgers en hun familieleden in de EU wordt geregeld door de Burgerschapsrichtlijn. Dit recht is echter niet absoluut en kan worden geweigerd of ingetrokken wanneer een EU-burger onvoldoende inkomsten heeft om voor zichzelf en voor zijn familie te zorgen. Familieleden die geen EU-nationaliteit bezitten, hebben een recht om te verblijven in een gastlidstaat, wanneer zij hun familielid, die EU-burger is, begeleiden of zich bij deze EU-burger voegen. In de twee zaken die in dit artikel centraal staan, worden deze twee voorwaarden voor het verblijfsrecht van EU-burgers en hun familieleden door het Hof van Justitie nader uitgelegd. |
Milieu |
Finse wolvenjacht: deur op een kier voor ‘ecodictie’ in het Europese natuurbeschermingsrecht? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1-2 2020 |
Trefwoorden | Habitatrichtlijn, natuurbescherming, wolven, jacht, gunstige staat van instandhouding |
Auteurs | Mr. dr. F.M. Fleurke en Mr. dr. A. Trouwborst |
SamenvattingAuteursinformatie |
In een arrest over het Finse vergunningsbeleid voor de jacht op wolven geeft het Hof van Justitie uitleg over de betekenis en reikwijdte van een aantal omstreden bepalingen van de Habitatrichtlijn. De twee belangrijkste vragen betreffen (a) of het toegestaan is om vergunning voor jacht te verlenen om meer acceptatie voor grote roofdieren te bewerkstelligen bij de lokale bevolking en (b) op welk bestuursniveau (lokaal, nationaal, biografisch, grensoverschrijdend) de zogenoemde eis van ‘gunstige staat van instandhouding’ voor beschermde soorten moet worden bereikt. Daarnaast benadrukt het Hof van Justitie net als in andere recente arresten het belang van wetenschappelijk bewijs en de prominente rol van het voorzorgbeginsel. Met de vestiging van het eerste Nederlandse wolvenroedel in eeuwen kan de eerste vraag ook zeker relevant geworden voor Nederland. Het antwoord op de tweede vraag is voor Nederland – met zijn gefragmenteerde grondgebied en vele kleine populaties beschermde soorten – zelfs van fundamenteel belang. Het Hof van Justitie geeft meer duidelijkheid maar laat tegelijkertijd nog wel vragen open. |
Strafrecht |
Het Unierecht komt eraan in strafzaken: bewijsuitsluiting verplicht bij Handvest-schending?Bespreking van het arrest Dzivev |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2019 |
Trefwoorden | strafrecht, werkingssfeer Unierecht, Handvest grondrechten, bewijsuitsluiting |
Auteurs | Mr. S.J. van der Woude |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het recht van de Europese Unie is lange tijd weinig populair geweest onder strafrechtadvocaten. Het was abstract, moeilijk te vinden, en betrof voornamelijk economische verhoudingen. In commune strafzaken vielen er nauwelijks verweren aan te ontlenen. Het Unierecht begint echter steeds relevanter te worden voor de algemene strafrechtspraktijk. In het arrest van 17 januari 2019 inzake Dzivev e.a./Bulgarije accepteerde het Hof van Justitie de uitsluiting van onrechtmatig verkregen tapgesprekken van de bewijsvoering. Betekent dit dat bewijsuitsluiting soms ook verplicht is, zoals sommigen beweren? Dat zou grote gevolgen kunnen hebben voor de Nederlandse strafrechtpraktijk. Een bespiegeling naar aanleiding van het arrest. |
Op 29 juli 2018 trad Richtlijn (EU) 2018/958 van het Europees Parlement en de Raad van 28 juni 2018, betreffende een evenredigheidsbeoordeling voorafgaand aan een nieuwe reglementering van beroepen, in werking. Zoals de titel doet vermoeden stelt deze richtlijn voorschriften vast voor een gemeenschappelijk kader om voorafgaand aan de invoering van nieuwe of de wijziging van bestaande reglementering van beroepen, de evenredigheid van die bepalingen te beoordelen. De lidstaten dienen de richtlijn uiterlijk op 30 juli 2020 te hebben omgezet. |
Digitale markten |
De ‘filterverplichting’ uit de nieuwe Auteursrechtrichtlijn |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9-10 2019 |
Trefwoorden | auteursrecht, platforms, internet, Europese Unie/EU, filter |
Auteurs | Mr. J.G. Reus |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het kan weinigen zijn ontgaan: op 15 april 2019 is de Richtlijn inzake auteursrechten in de digitale eengemaakte markt aangenomen (DSM-richtlijn). De DSM-richtlijn moet op 7 juni 2021 zijn omgezet in nationaal recht. Hoewel de richtlijn raakt aan allerlei onderwerpen op het gebied van het auteurs- en naburige recht in de ‘digitale markt’ (lees: op internet), hebben vooral de nieuwe regels over de value gap buitengewoon veel aandacht gekregen in de media. Met de value gap wordt kort gezegd het gat bedoeld tussen de winsten die internettussenpersonen zoals zoekmachines en platforms opstrijken en de inkomsten die de makers van de content (de auteurs) ervan terugzien. Om rechthebbenden tegemoet te komen bij de exploitatie van werken op internet, in een poging die ‘gap’ terug te dringen, bevat de richtlijn een controversieel artikel gericht op internetplatforms. Het artikel stond lange tijd bekend als ‘artikel 13’. In de definitieve versie van de DSM-richtlijn is dit artikel 17 geworden. Het is dit artikel waar ik in deze bijdrage op wil inzoomen, en dan met name op de elementen van die bepaling die als een ‘filterverplichting’ zouden kunnen worden aangemerkt – een veelgehoord punt van kritiek, dan wel zorg. |
Consumenten |
Toezicht en handhaving van Europees voedselveiligheidsrecht door de NVWA; de Nieuwe Controleverordening (EU) 2017/625 |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9-10 2019 |
Trefwoorden | Awb, Warenwet, Levensmiddelen, Toezicht en handhaving, Verordening (EU) 2017/625 |
Auteurs | Mr. S.A. Gawronski |
SamenvattingAuteursinformatie |
Ambtenaren van de NVWA houden toezicht op de naleving van het Europese en nationale voedselveiligheidsrecht. De bevoegdheden daartoe ontlenen zij aan de Algemene wet bestuursrecht en de Warenwet. Op 14 december 2019 is EU-Verordening (EU) 2017/625 inzake deze officiële controles van toepassing geworden. Deze verordening gaat ook in op onderwerpen die niet (afdoende) zijn geregeld in het nationale recht. Dit artikel laat zien hoe het toezicht van voedselveiligheidsrecht is geregeld in de context van de nieuwe Verordening (EU) 2017/625 inzake officiële controles en toont de impact op het bestuursrecht op drie onderwerpen: de mystery shopper, risicogeoriënteerd toezicht en verplichte handhaving. |
Consumenten |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9-10 2019 |
Trefwoorden | consumentenbescherming, consumentenkoop, digitale inhoud |
Auteurs | Mr. dr. M.Y. Schaub |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage belicht enkele aspecten van twee nieuwe richtlijnen op het terrein van consumentenbescherming, te weten Richtlijn (EU) 2019/770 (Richtlijn digitale inhoud) en Richtlijn (EU) 2019/771 (nieuwe Richtlijn consumentenkoop). Deze richtlijnen voorzien onder meer in regels die specifiek zijn toegesneden op digitale producten en goederen met digitale elementen. |
Vrij verkeer |
Nieuwe impulsen voor het vrije goederenverkeer |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9-10 2019 |
Trefwoorden | interne markt, harmonisatie, markttoezicht, wederzijdse erkenning |
Auteurs | Mr. T.P.J.N. van Rijn |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het functioneren van de interne markt kent een aantal problemen die twee recente verordeningen – nrs. 2019/515 en 2019/1020 – proberen te verhelpen. De eerste verordening schoeit het markttoezicht op de conformiteit van producten die onderwerp zijn van op unieniveau geharmoniseerde normen op een nieuwe leest. De andere verordening introduceert een aantal procedures om de wederzijdse erkenning van niet-geharmoniseerde voorschriften van de lidstaten in de praktijk beter te laten werken. De onderhavige bijdrage geeft een overzicht van de belangrijkste bepalingen van de verordeningen. |
Externe betrekkingen |
Amerikaanse sancties op Iran en de Europese blokkeringsverordening: Europese ondernemingen in een lastige spagaat |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3-4 2019 |
Trefwoorden | blokkeringsverordening, internationale sancties, Iran, Verenigde Staten, Blocking Statute |
Auteurs | Mr. N.M.D. van der Aa en Mr. S.H. Stax |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage bespreken de auteurs de reactie van de Europese Unie op de hernieuwde economische sancties vanuit de Verenigde Staten (VS) op Iran. Deze sancties zijn in 2018 weer van kracht geworden nadat de VS zich terugtrok uit het Joint Comprehensive Plan of Action, ook wel bekend als het Iraanse atoomakkoord. In het bijzonder gaan de auteurs in op de werking van de Europese blokkeringsverordening. Dit wetgevingsinstrument beoogt Europese bedrijven die handel drijven met Iran te beschermen tegen de dreiging van Amerikaanse sancties, maar zorgt eerder voor meer moeilijkheden. |
Vrij verkeer |
De definitieve nieuwe Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten: een eerste analyse |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1-2 2019 |
Trefwoorden | Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten, mediaregulering,, video sharing platforms, mediadiensten op aanvraag, uitingsvrijheid |
Auteurs | Mr. E.W. Jurjens |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel bevat een eerste analyse van de inhoud van de definitieve herziene Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten, waarbij aandacht wordt besteed aan de uitbreiding van de reikwijdte van de Richtlijn naar ‘video sharing platforms’. Daarbij komt aan de orde dat de richtlijn nieuwe regels stelt voor alle gereguleerde partijen over content die schadelijk kan zijn voor minderjarigen en content die kwalificeert als ‘hate speech’. Mede aan de hand van de positie van Nederland bij de onderhandelingen over de richtlijn en een analyse van artikel 7 Grondwet wordt tot slot een eerste aanzet gegeven voor de discussie over de implementatie van de richtlijn in Nederland. |
Telecommunicatie |
Een nieuw telecomkader: het Europees wetboek voor elektronische communicatie |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1-2 2019 |
Trefwoorden | Elektronische communicatie, Telecommunicatie, Radiospectrum, Ex ante regulering, 5G, ACM, Internationaal bellen |
Auteurs | Prof. mr. G.P. van Duijvenvoorde en Mr. P.C. Knol |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 17 december 2018 verscheen de nieuwe Richtlijn tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie in het Publicatieblad. Op diezelfde dag werd ook de nieuwe Berec-verordening gepubliceerd, die ook op 20 december 2018 in werking trad en rechtstreeks toepasselijk is, dus geen omzetting behoeft in de nationale rechtsorde. Veel is vertrouwd en is alleen in een ander jasje gestoken, maar daarnaast zijn er veel detailaanpassingen waarvan het afwachten is wat die gaan betekenen. Hoe dan ook zal dit nieuwe Europese telecomkader tot aanpassingen in de Nederlandse Telecommunicatiewet leiden. In deze bijdrage wordt ingegaan op de totstandkomingsgeschiedenis van het Europees wetboek en de belangrijkste inhoudelijke wijzigingen voor de praktijk. Ingegaan wordt op de connectiviteitsdoelstelling en het realiseren van zeer snelle vaste en mobiele netwerken, marktregulering, toegangsverplichtingen, universele diensten, eindgebruikersbescherming, nieuwe tariefregulering voor internationaal bellen en het institutioneel kader. |
Mededinging |
Gun jumping en de EU-Concentratieverordening: wanneer is sprake van een valse start? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2018 |
Trefwoorden | concentratiecontrole, gun jumping, voortijdige totstandbrenging, standstill-verplichting |
Auteurs | Mr. dr. J.C.A. Houdijk en Mr. R.M.T.M. Jaspers |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze zaak geeft het Hof van Justitie antwoord op de vraag welke criteria gelden om te bepalen of sprake is van een totstandbrengingshandeling in het kader van het EU-concentratiecontroleregime. Het Hof van Justitie geeft hiermee een verdere uitleg van de standstill-verplichting ex artikel 7 lid 1 EU-Concentratieverordening. De uitspraak bevat voorts criteria om de risico’s omtrent gun jumping in de praktijk beter te kunnen inschatten. |