In brede kring wordt aangenomen dat het vrij verkeer van diensten, werknemers en vestiging onder omstandigheden rechtstreeks doorwerken in horizontale relaties. In de zaak Fra.bo past het Hof van Justitie het leerstuk van de horizontale rechtstreekse werking niet expliciet toe op het vrije goederenverkeer. Zaakspecifiek maakt het Hof van Justitie echter duidelijk dat onder omstandigheden ook een particuliere organisatie als gedaante van ‘publieke macht’ kan worden aangemerkt waarmee haar activiteiten en voorschriften binnen de reikwijdte van het recht betreffende het vrije goederenverkeer vallen. Het Hof van Justitie lijkt hiermee impliciet aan te sluiten bij zijn collectiviteitsredenering inzake het vrij verkeer van diensten, werknemers en de vestigingsvrijheid. |
Artikel |
Nog geen horizontale rechtstreekse werking van het vrije verkeer van goederen? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 10 2012 |
Trefwoorden | artikel 34 VWEU, vrij verkeer van goederen, horizontale werking, normerings- en certificeringsactiviteiten, bijzondere redenen van particulier belang |
Auteurs | Mr. dr. H.J. van Harten en mr. T. Nauta |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De beoordeling van kortingen en exclusiviteitsovereenkomsten bij dominante ondernemingen: (nog) geen fundamentele koerswijziging |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 8/9 2012 |
Trefwoorden | machtspositie, exclusiviteit, kortingsregeling, selectieve korting |
Auteurs | Mr. B.J.H. Braeken |
SamenvattingAuteursinformatie |
In een bestek van enkele maanden hebben verschillende Europese rechterlijke instanties een aantal belangrijke arresten gewezen over kortingsregelingen en exclusiviteitsovereenkomsten die worden gehanteerd door een onderneming met een machtspositie. Naast een arrest van het Hof van Justitie in een ‘gewone’ administratieve hoger beroepsprocedure tegen een besluit van de Commissie (Tomra1x HvJ EU19 april 2012, zaak C-549/10 P, Prokent/Tomra, n.n.g. ), betreft dit een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA-Hof) (Posten Norge2x EVA-Hof 18 april 2012, E-15/10, Posten Norge/Toezichthoudende Autoriteit EVA. ) en een arrest van het Hof van Justitie in een prejudiciële procedure (Post Danmark3x HvJ EU 27 maart 2012, zaak C-209/10, Post Danmark, n.n.g. ). Dit artikel zal allereerst een samenvatting geven van de verschillende arresten. Vervolgens zullen de arresten kort worden becommentarieerd. Noten
|
Artikel |
Een Europees buitenlands aanbestedingsbeleid?Het voorstel van de Commissie voor een verordening inzake de toegang van derde landen tot de Europese aanbestedingsmarkt. |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 8/9 2012 |
Trefwoorden | overheidsopdrachten, gemeenschappelijke handelspolitiek, interne markt |
Auteurs | Mr. W.R. Möhlmann |
SamenvattingAuteursinformatie |
In maart 2012 heeft de Europese Commissie de Europese wetgever voorgesteld een buitenlands beleid vast te stellen op het gebied van Europese aanbestedingen. De voorgestelde verordening voorziet in een drietal instrumenten die moeten leiden tot een betere toegang van Europese goederen, diensten en bedrijven tot aanbestedingen in derde landen, tot eerlijker concurrentie op de Europese interne markt en tot meer rechtszekerheid. De instrumenten machtigen enerzijds individuele aanbestedende diensten en anderzijds de Commissie om onder specifieke voorwaarden restrictieve maatregelen te treffen als er sprake is van protectionistische maatregelen in derde landen. |
Artikel |
Arrest Toshiba: toepassing ne bis in idem-beginsel in kartelzaken |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 8/9 2012 |
Trefwoorden | Toshiba, Ne bis in idem, gasgeïsoleerd schakelmateriaal, Artikel 11 Verordening 2003/1/EG |
Auteurs | Mr. G. Oosterhuis en mr. A.M. Huijts |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het te bespreken arrest betreft prejudiciële vragen gesteld door de regionale rechtbank te Brno, Tsjechië1x Voluit: Krajský soud v Brně. met betrekking tot het gasgeïsoleerd schakelmateriaalkartel. Aan de orde komen de bevoegdheidsverdeling tussen de Commissie en nationale mededingingsautoriteiten op grond van Verordening 2003/1/EG en het ne bis in idem-beginsel. Noten
|
Artikel |
Moeilijker handhaving van op sociale dialoog gebaseerde regulering?De Raamovereenkomst arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd en het Kücük-arrest |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7 2012 |
Trefwoorden | raamovereenkomst, arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, sociale politiek |
Auteurs | Prof. mr. F.J.L. Pennings |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Kücük-arrest betreft een griffieassistent die in elf jaar dertien arbeidscontracten voor bepaalde tijd heeft gekregen en toen nog niet in vaste dienst werd genomen. De Raamovereenkomst voor arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd (gebaseerd op art. 139 lid 2 EG-Verdrag, nu art. 155 lid 2 VWEU) beoogt misbruik van dit type contracten tegen te gaan. Welke consequenties vindt het Hof van Justitie dat de Raamovereenkomst in deze zaak moet hebben? |
Artikel |
Het toepasselijk recht op arbeidsovereenkomsten in de zeevaartEen commentaar op HvJ EU 15 december 2011, zaak C-384/10, Voogsgeerd/Navimer |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7 2012 |
Trefwoorden | toepasselijk recht/EVO, plaats waar de arbeid gewoonlijk wordt verricht, vestiging van de werkgever, hiërarchie van aanknopingsfactoren, toerekenen van overeenkomst aan bepaald concernonderdeel |
Auteurs | Prof. dr. A.A.H. van van Hoek |
SamenvattingAuteursinformatie |
Na het arrest Koelzsch (zaak C-29/10) bevat het onderhavige arrest opnieuw een uitleg van artikel 6 van het Europees Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (EVO). Het Hof van Justitie continueert in belangrijke mate de lijn ingezet in het eerdere arrest. Het belang van deze uitspraak schuilt in (1) de toepassing van de eerder ontwikkelde criteria voor het bepalen van de gewone werkplek op een arbeidsverhouding in de zeevaart en (2) de nadere uitleg die wordt gegeven aan de aanknoping aan de vestiging die de werknemer in dienst heeft genomen. |
Artikel |
Het concessiebegrip in het Commissievoorstel betreffende de gunning van concessieopdrachten |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7 2012 |
Trefwoorden | concessies, aanbestedingen, wezenlijk operationeel risico, uitvoering van werken |
Auteurs | Mr. K. Roffel en Dr. mr. G.J.J. van den van den Hof |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 20 december 2011 heeft de Europese Commissie een nieuwe richtlijn over de gunning van concessieopdrachten voorgesteld. In deze bijdrage wordt ingegaan op het huidige Europeesrechtelijke regime voor concessies, in het bijzonder de invulling van het transparantiebeginsel. Daarna worden twee nieuwe elementen in het voorstel geanalyseerd, het ‘wezenlijk operationeel risico’ en de nieuwe definitie voor het begrip ‘uitvoeren van werken’. Geconcludeerd wordt dat de Commissie met deze richtlijn meer helderheid brengt in het op concessies toepasselijke rechtskader, maar dat het Hof van Justitie nog nadere invulling zal moeten geven aan de centrale begrippen. |
Artikel |
Forward to the Past: de territoriale exploitatie van uitzendrechten na het arrest Premier League |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5 2012 |
Trefwoorden | voorwaardelijke toegang, vrij verkeer van diensten, absolute gebiedsbescherming, auteursrecht, mededeling aan het publiek |
Auteurs | Mr. H.M.H. Speyaert |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het arrest Premier League van het HvJ EU komen alle denkbare aspecten van de IE-rechtelijke en technische bescherming van territoriaal geëxploiteerde uitzendrechten aan bod. Daarbij wordt de lezer meegenomen op een reis terug in de tijd, naar golden oldies als Consten/Grundig, Codidel I en Coditel II. Het arrest kan belangrijke gevolgen hebben voor het exploitatiemodel voor uitzendingen van supranationaal belang, zoals opnames van sportevenementen (EK’s en WK’s, Olympische Spelen of, zoals hier, betaald voetbal wedstrijden), films of televisieseries. |
Artikel |
(Uit)eindelijk een optioneel instrument voor Europees contractenrechtDe conceptverordening voor een gemeenschappelijk Europees kooprecht |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5 2012 |
Trefwoorden | Europees contractenrecht, optioneel instrument, consumentenrecht, kooprecht, wetgeving |
Auteurs | Dr. C. Jeloschek |
SamenvattingAuteursinformatie |
Met haar voorstel voor een verordening voor een gemeenschappelijk Europees kooprecht presenteert de Commissie een autonoom regime van contracten(koop)recht. Dit is een volledig geharmoniseerde set aan regels die bij grensoverschrijdende transacties in plaats van nationale (contracten)rechten kan worden gekozen. Deze bijdrage schetst de reikwijdte van dit voorstel en onderzoekt de toegevoegde waarde ervan. Hoewel deze verordening als een mijlpaal in de ontwikkeling van het Europese consumentenrecht kan worden gezien, is niet zonder meer duidelijk dat de consument hier ook echt beter van wordt. Zo plaatst de auteur enkele kritische kanttekening wat betreft de toepassing en de effecten van dit instrument in de (rechts)praktijk. |
Artikel |
Een aanval op het Europese emissiehandelsysteem vanuit de luchtEen bespreking van de prejudiciële beslissing van het Hof van Justitie inzake Richtlijn 2008/101/EG tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5 2012 |
Trefwoorden | klimaatverandering, emissiehandel, luchtvaart, extra-territoriale werking, milieu |
Auteurs | Mr. F.M. Fleurke |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Hof van Justitie heeft het onderbrengen van de luchtvaart bij het Europese emissiehandelssysteem (EU EHS) in een prejudiciële beslissing geldig bevonden. De geldigheid van Richtlijn 2008/101/EG tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde ook luchtvaartactiviteiten op te nemen in de regeling voor de handel in broeikasgassenemissierechten binnen de Europese Unie werd betwist door een aantal Amerikaanse vliegtuigmaatschappijen, die stelden dat de richtlijn in strijd is met internationale verdragen en met het internationale gewoonterecht. De uitkomst van de zaak is van groot belang voor de toekomst van het Europese klimaatbeleid, vooral nu onderhandelingen over een nieuw klimaatakkoord stroef verlopen. Vanuit juridisch perspectief is de zaak bovendien interessant omdat het Hof van Justitie zich heeft moeten uitlaten over de extraterritoriale werking van het EU-recht. |
Artikel |
Economische Monetaire Unie: schuldencrisis leidt tot fundamentele maatregelen |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5 2012 |
Trefwoorden | ESM, EFSF, begrotingsdiscipline, ECB, SMP |
Auteurs | Mr. W.H. Bovenschen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op dit moment houdt de schuldencrisis Europa in zijn greep. Deze heeft genoopt tot een aantal ingrijpende maatregelen. Zo werd het Europees toezichtsraamwerk nader ingevuld en begon de ECB onder het zogenaamde Securities Markets Programme, staatsobligaties op te kopen. Tijdelijke Europese steunfaciliteiten werden opgetuigd en onder een daartoe aangepast EU- Werkingsverdrag werd het Europees Stabilisatie Mechanisme (ESM) als permanente steunfaciliteit in het leven geroepen. Met het oog op een sterkere economische unie werd in amper drie maanden het ‘Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de economische en monetaire unie’ uit de grond gestampt. Onderstaand komen genoemde maatregelen in vogelvlucht aan bod. |
Artikel |
Menarini en KME: marginale of volle toetsing van mededingingsboetes door de rechter? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | mededinging, boetes, beoordelingsruimte, beleidsvrijheid, ambtshalve toetsing |
Auteurs | Mr. dr. R. Stijnen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de zaak Menarini heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens geoordeeld dat de toetsing van mededingingsboetes door de Italiaanse bestuursrechter voldoet aan de eisen van artikel 6 EVRM. Vlak daarna heeft het Hof van Justitie in de zaak KME geoordeeld dat het algemene wettigheidstoezicht tezamen met de volledige rechtsmacht van de unierechter bij door verordeningen bepaalde sancties voldoen aan de eisen van een effectieve rechtsbescherming als thans verankerd in artikel 47 Handvest. De vraag is of deze arresten gevolgen hebben voor de beoordelings- en beleidsruimte van de Europese Commissie of de nationale mededingingsautoriteit. |
Artikel |
Het arrest Residex: terugvordering moet, nietigverklaring mag |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | steunmaatregel, garantie, nietigheid, terugvordering, doeltreffendheidsbeginsel |
Auteurs | Mr. drs. J. Montijn en Mr. drs. N. Saanen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het recente arrest Residex van het Hof van Justitie geeft inzicht in de maatregelen die de nationale rechterlijke instanties kunnen en moeten treffen indien sprake is van onwettige steun. Deze maatregelen zijn niet altijd eenvoudig in het nationale recht te passen. Ook zijn de maatregelen die op grond van het nationale recht getroffen kunnen worden niet altijd het meest doeltreffend om herstel van de oude situatie te bereiken. |
Artikel |
Pas de deuxDe wisselwerking tussen Luxemburgse en Straatsburgse jurisprudentie bij de harmonisatie van het asielrecht |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3 2012 |
Auteurs | Prof. mr. H. Battjes |
SamenvattingAuteursinformatie |
In januari 2011 oordeelde het Europese Hof voor de Rechten van de Mens dat artikel 3 EVRM overdracht van asielzoekers naar Griekenland verbiedt, in december 2011 concludeert het Hof van Justitie dat hetzelfde geldt voor artikel 4 van het Handvest van Grondrechten voor de EU. Met deze uitspraken leggen beide hoven belangrijke onvolkomenheden in het gemeenschappelijk Europees Asielstelsel bloot. In deze bijdrage wordt het voor beide arresten relevante recht geschetst, en de wisselwerking geanalyseerd in de jurisprudentie van het Hof van Justitie en het Europese Hof voor de Rechten van de Mens bij de Europese harmonisatie van het asielrecht. |
Artikel |
Geschillenbeslechting voor consumenten wordt Europees |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3 2012 |
Trefwoorden | bindend advies, collectieve actie, geschillenbeslechting, klachtenbehandeling, mediation |
Auteurs | Prof. mr. E. Hondius |
SamenvattingAuteursinformatie |
Eind november 2011 heeft de Europese Commissie een tweetal voorstellen op het gebied van de geschillenbeslechting voor consumenten gepubliceerd. Het betreft een voorstel voor een richtlijn betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen (ADR)1x COM(2011) 793. en een voorstel voor een verordening inzake online beslechting van consumentengeschillen (ODR).2x COM(2011) 794. In deze bijdrage worden de hoofdlijnen van beide voorstellen geschetst, waarbij de nadruk op het richtlijnvoorstel zal liggen. Bij dat voorstel doet zich de vraag voor of ons huidige stelsel van buitengerechtelijke geschillenbeslechting met de voorgestelde regulering verenigbaar is. Dat vergt een uiteenzetting over het huidige Nederlandse stelsel. De geschillenbeslechting in het buitenland blijft in deze bijdrage on(der)belicht. De hier te bespreken voorstellen alsmede de bijbehorende Impact assessment zijn te vinden op de website van de Europese Commissie.3x <ec.europa.eu/consumers/redress_cons/docs/directive_adr_nl.pdf>, <ec.europa.eu/consumers/redress_cons/docs/odr_regulation_nl.pdf> en <ec.europa.eu/consumers/redress_cons/docs/impact_assessment_adr_en.pdf>. Datzelfde geldt voor de voorbereidende studies die de Europese Commissie heeft laten uitvoeren.4x Zie het overzicht bij het voorstel voor de ADR-richtlijn, p. 3. Het ADR-voorstel sluit aan bij de Mededeling van de Commissie Akte voor de interne markt 5x COM(2011) 206 def, <ec.europa.ey/internal_market/smact/docs/20110413-communication_en.pdf>. en het ODR-voorstel bij het Europa 2020-vlaggenschipinitiatief Digitale agenda voor Europa. 6x COM(2010) 245 def, <ec.europa.eu/information_society/digital-agenda/documents/digital-agenda-communication-en.pdf>. Noten
|
Artikel |
Wezenlijke wijzigingen na Europese aanbesteding |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3 2012 |
Trefwoorden | aanbestedingsrecht, wezenlijke wijziging, Pressetext, GPA, modernisering aanbestedingsrichtlijnen |
Auteurs | Prof. mr. J.M. Hebly en Mr. P. Heijnsbroek |
SamenvattingAuteursinformatie |
Auteurs gaan in op het leerstuk van de ‘wezenlijke wijziging’. Wordt een Europees aanbestede overeenkomst wezenlijk gewijzigd, dan is sprake van een nieuwe opdracht die (mogelijk) wederom Europees moet worden aanbesteed. Auteurs behandelen het relevante Europese aanbestedingsrecht met daarbij korte uitstapjes naar internationale regelingen. Vervolgens signaleren zij enkele praktisch relevante punten waarop thans rechtsonzekerheid bestaat; voor die punten worden aanbevelingen gedaan. |
Artikel |
De Anti-Piraterij Verordening: grenzen aan de maatregelen bij de grens |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | intellectuele Eigendom, anti-Piraterij Verordening, ontwikkelingen, recent arrest, commissievoorstel |
Auteurs | Mr. M.W. Wiegerinck |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bespreking van het recente arrest van het Hof van Justitie1x HvJ EU 1 december 2011, gevoegde zaken C-446/09, Koninklijke Philips Electronics N.V./Lucheng Meijing Industrial Company c.s. en C-495/09 Nokia Corporations/Her Majesty’s Commissioners of Revenue and Customs, <B9 10487>. Hierna: ‘arrest in de gevoegde zaken Philips en Nokia’,<B9 10487>. met betrekking tot de vervaardigingsfictie in de Anti-Piraterij Verordening en het voorstel van de Commissie voor een gewijzigde Anti-Piraterij Verordening.2x Europese Commissie, Brussel 24 mei 2011, Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de handhaving van intellectuele eigendomsrechten, COM (2011) 285 definitief. Noten
|
Artikel |
Brüstle: embryonale fout met grote gevolgen |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1 2012 |
Trefwoorden | menselijke embryo’s, octrooieerbaarheid, richtlijn 98/44/EG, artikel 6 lid 2 onder c, menselijke waardigheid |
Auteurs | Prof. mr. H. Somsen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Richtlijn 98/44/EG verplicht lidstaten biotechnologische uitvindingen door middel van het octrooirecht te beschermen. De octrooieerbaarheid van dergelijke uitvindingen is echter controversieel. Allereerst zijn de traditionele vereisten voor het verkrijgen van een octrooi (nieuw, inventieve stap, industrieel toepasbaar) slechts moeizaam verenigbaar met biologisch materiaal dat doorgaans in de natuur al voorhanden is. Daarnaast bestaan ethische en morele bezwaren tegen zowel het idee als zodanig dat (menselijke) levende materie het onderwerp zou kunnen zijn van eigendomsrechten, als tegen de gevolgen van dergelijke octrooien. Tot die laatste categorie behoort ook het gebruik en dus vernietiging van menselijke embryo’s voor industriële doeleinden.Om tegemoet te komen aan dergelijke bezwaren bepaalt de richtlijn in artikel 6 lid 1 dat uitvindingen waarvan de commerciële exploitatie strijdig zou zijn met de openbare orde of met de goede zeden van octrooieerbaarheid worden uitgesloten. Lid 2 maakt onder (c) duidelijk dat hieronder in ieder geval het gebruik van menselijke embryo’s voor industriële of commerciële doeleinden moet worden verstaan.In zaak C-34/10, Brüstle/Greenpeace, heeft het Hof van Justitie zich moeten uitlaten over de betekenis van het begrip ‘menselijk embryo’. Het antwoord op die vraag bepaalt de reikwijdte van de ethische uitzondering van artikel 6 lid 2 onder c, en daarmee wellicht de verdere ontwikkeling van stamceltherapie, waarbij door middel van het gebruik van embryo’s geneesmethodes worden ontwikkeld voor neurologische aandoeningen zoals de ziekte van Parkinson. |