In zijn arrest van 30 november 2009 heeft het Hof van Justitie met toepassing van de prejudiciƫle spoedprocedure (PPU) zich voor de eerste keer uitgelaten over de toepassing van de bewaring bij illegaal verblijvende derdelanders op het grondgebied van de lidstaten. Opmerkelijk hierbij is dat de implementatietermijn van de terugkeerrichtlijn (Richtlijn 2008/115/EG) nog niet was verstreken op het moment van dit arrest. Het Hof heeft de maximumtermijn van de bewaring ten aanzien van een illegaal verblijvende derdelander verduidelijkt door te overwegen dat deze maximaal zes maanden mag duren en dat deze slechts in beperkte mate en ten hoogste met nog eens twaalf maanden mag worden verlengd. De bewaring van een asielzoeker valt volgens het Hof niet onder het toepassingsbereik van Richtlijn 2008/115/EG, maar onder de reikwijdte van de opvangrichtlijn en de procedurerichtlijn asiel. Ook is van belang dat de bewaring moet zijn gericht op verwijdering van de persoon en niet mag worden opgelegd enkel als maatregel in het kader van de openbare orde of openbare veiligheid. |
Jurisprudentie |
Snel helderheid van het Hof over de bewaring: het arrest Kadzoev |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3 2010 |
Trefwoorden | Kadzoev, bewaring illegaal verblijvende derdelanders, opvangrichtlijn, procedurerichtlijn asiel, terugkeerrichtlijn |
Auteurs | Mr. A. Pahladsingh |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Het toerekeningsleerstuk: de balans opgemaakt |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3 2010 |
Trefwoorden | AKZO Nobel, ELF Acquitaine, Arkema, toerekening aan moederondernemingen, toerekeningsleerstuk |
Auteurs | Mr. I.W. VerLoren van Themaat en Mr. M.C. van Heezik |
SamenvattingAuteursinformatie |
De recente arresten Akzo Nobel, Elf Acquitaine en Arkema nodigen uit de balans op te maken van het toerekeningsleerstuk. Twee vragen staan daarbij centraal: de aansprakelijkheid van moederondernemingen voor de gedragingen van hun dochters en de toerekening in gevallen van juridische of economische opvolging van de inbreukmakende ondernemingen. |
Jurisprudentie |
Zaak C-440/07 P, Commissie/Schneider ElectricNiet-contractuele aansprakelijkheid van de Europese Commissie in fusiecontrole |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1 2010 |
Trefwoorden | Schneider, Legrand, niet-contractuele aansprakelijkheid, Europese Concentratieverordening, voorgenomen transactie |
Auteurs | Mr. M.F. Van Wissen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In zijn arrest van 16 juli 2009 in de zaak Schneider Electric/Legrand heeft het Hof van Justitie van de EG zich voor de eerste keer uitgesproken over de niet-contractuele aansprakelijkheid van de Europese Commissie bij de beoordeling van concentraties onder de Europese Concentratieverordening. In het arrest wordt de mogelijkheid om de Commissie aansprakelijk te houden voor schade die het gevolg is van haar optreden bij de beoordeling van concentraties zonder meer aanwezig geacht. De voorwaarden voor deze aansprakelijkheid van de Commissie zijn echter strikt. |