In dit artikel analyseren de auteurs het Sumal-arrest waarin het Hof van Justitie de vraag heeft beantwoord of een dochteronderneming aansprakelijk kan worden gesteld door de benadeelde partijen voor een door haar moedermaatschappij gepleegde mededingingsinbreuk (‘neerwaartse aansprakelijkheid’) en zo ja, onder welke voorwaarden. Dit arrest is geanalyseerd vanuit de doctrine van persoonlijke aansprakelijkheid en de doctrine van economische eenheid. Tot slot wordt ingegaan op de mogelijke gevolgen van dit arrest voor de privaat- en publiekrechtelijke handhaving van mededingingsrecht. |
Zoekresultaat: 678 artikelen
De zoekresultaten worden gefilterd op:Tijdschrift Nederlands tijdschrift voor Europees recht x
Mededinging |
Het Sumal-arrestDoorbraak in aansprakelijkheid van de onderneming voor mededingingsinbreuken |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3-4 2022 |
Trefwoorden | economische eenheid, neerwaartse aansprakelijkheid, onderneming, persoonlijke aansprakelijkheid, opwaartse aansprakelijkheid |
Auteurs | Mr. O.V. Korneeva en Mr. W. VerLoren van Themaat |
SamenvattingAuteursinformatie |
Vrij verkeer |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3-4 2022 |
Trefwoorden | detailhandel, doorwerking Europees recht, evenredigheid, bewijslastverdeling, Dienstenrichtlijn |
Auteurs | Mr. dr. M.R. Botman, Prof. mr. dr. J. Langer en Mr. J. Zweers |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Appingedam-zaak uit 2018 van het Hof van Justitie over Richtlijn 2006/123/EG van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (de Dienstenrichtlijn) raakt de Nederlandse rechtspraktijk in meerdere opzichten. Deze kroniek verkent aan de hand van de actuele nationale rechtspraak de belangrijkste gevolgen van de Appingedam-zaak voor de ruimtelijkeordeningspraktijk in Nederland. |
Rechtsbescherming |
De prejudiciële procedure als instrument ter verdediging van de rechtsstaat |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3-4 2022 |
Trefwoorden | prejudiciële procedure, rechtsstaat, rechterlijke onafhankelijkheid, wederzijds vertrouwen, Polen |
Auteurs | Prof. dr. R.A. Lawson |
SamenvattingAuteursinformatie |
Recente jurisprudentie wijst uit dat – naast de inbreukprocedure – de prejudiciële procedure een bijdrage kan leveren aan de instandhouding van de rechtsstaat. Vooral de eis van rechterlijke onafhankelijkheid heeft een nadere invulling gekregen in een serie prejudiciële uitspraken, over bijvoorbeeld de benoeming van rechters en tuchtrechtelijke sancties, met name in Polen. Bij zijn analyse betrekt het Hof van Justitie nadrukkelijk de ruimere context. Het voert daarbij een ‘ketenanalyse’ uit: politieke invloed op het orgaan dat rechters selecteert, tast ook de positie van de aldus benoemde rechters aan. Wat is de rechtsbasis voor deze jurisprudentie, en waar liggen de grenzen? |
Brexit |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1-2 2022 |
Trefwoorden | Brexit, Handels- en samenwerkingsovereenkomst (HSO), Verenigd Koninkrijk, internationale overeenkomst, externe betrekkingen |
Auteurs | Dr. J.E. Larik en Prof. dr. R.A. Wessel |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie (en Euratom) en het Verenigd Koninkrijk is ondertekend op 30 december 2020 en op 1 mei 2021 formeel in werking getreden. Terwijl het Terugtrekkingsakkoord tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk kan worden gezien als de ‘echtscheidingsovereenkomst’, die voornamelijk alle kwesties behandelt die verband houden met een ordelijke uittreding van het Verenigd Koninkrijk, legt de Handels- en samenwerkingsovereenkomst de basis voor een nieuwe relatie tussen de twee partijen. Deze relatie is niet langer gebaseerd op een lidmaatschap dat wordt bepaald door de supranationale rechtsorde van de Europese Unie, maar op een pragmatisch partnerschap op basis van internationaal publiekrecht, of, zoals sommige Britse vertegenwoordigers blijven benadrukken, een relatie tussen ‘soevereine gelijken’. |
Mededinging |
Leidraad Duurzaamheidsafspraken: een stap in de goede richting?De (on)mogelijkheden binnen het mededingingsrecht op het gebied van duurzaamheidsafspraken volgens de Autoriteit Consument & Markt en de Europese Commissie. Wie heeft gelijk? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1-2 2022 |
Trefwoorden | ACM, Europese Commissie, mededinging, duurzaamheid, leidraad |
Auteurs | Mr. A.A. Koeman en Prof. mr. N.S.J. Koeman |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Leidraad Duurzaamheidsafspraken van de Autoriteit Consument & Markt is op 21 januari 2021 gepresenteerd en zal nu gebruikt worden in de discussies met de Europese Commissie over het onderwerp mededinging en duurzaamheid. In dit artikel worden de inhoud van de Leidraad Duurzaamheidsafspraken en de visie van de Europese Commissie op duurzaamheidsafspraken besproken. Door het artikel heen geven de auteurs hun mening over de verschillen tussen beide visies en of hiermee de bestaande problemen worden opgelost. |
Sociaal beleid |
Gelijke beloning voor mannen en vrouwen: geen woorden meer maar daden |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1-2 2022 |
Trefwoorden | handhaving, toezicht, effectieve rechtsbescherming, transparantie |
Auteurs | Prof. mr. L.A.J. Senden en Drs. R. Hesdahl |
SamenvattingAuteursinformatie |
De loonkloof m/v is een hardnekkig probleem ondanks lang bestaande wetgeving. Dat komt onder meer doordat naleving van het recht op gelijke beloning vooral als een individueel probleem is beschouwd van de klaagster. Het richtlijnvoorstel over meer loontransparantie en betere handhaving van gelijkebeloningswetgeving m/v vormt een welkome trendbreuk doordat het niet alleen individuele rechtsbescherming versterkt maar ook toezicht en handhaving. Het voorstel maakt de loonkloof tot een gedeelde verantwoordelijkheid van werkgevers, sociale partners, gelijke behandelingsorganen, arbeidsinspectie, rechters en een aan te wijzen toezichtsorgaan. Daarmee zet het de lidstaten aan om eindelijk de daad bij het woord te voegen en de loonkloof daadwerkelijk te dichten. |
Externe betrekkingen |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1-2 2022 |
Trefwoorden | sancties, Sanctiewet, beperkende maatregelen, toezicht, handhaving |
Auteurs | Mr. M.A. Loenen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Door de invasie van Rusland in Oekraïne staan internationale sancties volop in de aandacht. Vanuit de Europese Unie zijn in razend tempo meerdere sanctiepakketten aangenomen met beperkende maatregelen tegen Rusland. De impact van de Europese sancties op Nederland is groot. Eenieder in Nederland is zelf verantwoordelijk voor de juiste naleving van alle sanctiemaatregelen, waarbij bestuursrechtelijke en/of strafrechtelijke consequenties dreigen indien wordt gehandeld in strijd met de sanctieregelingen. Door de technische en complexe inhoud van de sancties en de veelheid aan maatregelen, is correcte naleving echter geen eenvoudige taak. |
Mededinging |
Toegangsweigering in de digitale economie na de Slovak Telekom-uitspraak en onder de voorgestelde Digital Markets Act |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9-10 2021 |
Trefwoorden | Slovak Telecom, misbruik, leveringsweigering, digitale economie, platform |
Auteurs | Mr. S.J. The en Mr. W.W. Geursen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel analyseert de duiding van de Bronner-criteria in het arrest van het Hof van Justitie in de zaak Slovak Telekom a.s./Commissie. Het artikel onderzoekt of het arrest parallel toegepast kan worden op de digitale economie en of er nog een rol voor de Bronner-criteria is nadat de voorgestelde regulering van de digitale economie van kracht wordt. |
Rechtsbescherming |
Het nieuwe rechtsstaatmechanisme: een panacee voor alle schendingen van EU-recht? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9-10 2021 |
Trefwoorden | grondrechten, rechtsbescherming, begroting, Conditionaliteitsverordening, rechtsstaat |
Auteurs | Mr. T.P.J.N. van Rijn |
SamenvattingAuteursinformatie |
De laatste maanden werd de Unie opgeschrikt door wetgeving in Hongarije en Polen die door veel lidstaten werd beschouwd als ernstige schending van de rechtsstaat. Er kwamen reacties dat dergelijke inbreuken op de waarden van de EU niet geaccepteerd konden worden en dat beide landen daarvoor via het nieuwe rechtsstaatmechanisme gekort moesten worden in hun subsidies uit de EU-begroting en met name het herstelinstrument. In deze bijdrage ga ik na wat het rechtsstaatmechanisme precies inhoudt en in hoeverre inbreuken op het EU-recht en met name de waarden die in artikel 2 VEU zijn neergelegd daarmee gesanctioneerd kunnen worden. De auteur komt in de analyse tot de conclusie dat dit niet zo eenvoudig is als sommigen aanvankelijk dachten. |
Milieu |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9-10 2021 |
Trefwoorden | rechtsbescherming, Zienswijze, beroep, Verdrag van Aarhus |
Auteurs | Prof. mr. G.A. van der Veen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Volgens het arrest Varkens in Nood van het Hof van Justitie is artikel 6:13 Algemene wet bestuursrecht in strijd met het Verdrag van Aarhus. De beperking op het beroepsrecht door de eis van een eerder ingediende zienswijze verdraagt zich namelijk niet met artikel 6. Vervolgens heeft de Afdeling bestuursrechtspraak consequenties uit het arrest getrokken, onder meer door de eis van voorafgaande zienswijzen te laten vallen en soms het beroepsrecht open te stellen voor eenieder. Het valt te betogen dat de Afdeling artikel 6:13 Awb wel heel ruimhartig heeft toegepast. Een restrictievere lezing van het arrest was ook denkbaar geweest. |
Mededinging |
Gaat (de ACM met) de Wet oneerlijke handelspraktijken landbouw- en voedselvoorzieningsketen de inkoopmacht van retailers aanpakken? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9-10 2021 |
Trefwoorden | Richtlijn 2019/633/EU, geschillencommissie, Autoriteit Consument en Markt, agri- en foodsector |
Auteurs | Mr. D.W.L.A. Schrijvershof en Mr. T. Heystee |
SamenvattingAuteursinformatie |
Per 1 november 2021 is de nieuwe Wet oneerlijke handelspraktijken landbouw- en voedselvoorzieningsketen (Stb. 2021, 178) in werking getreden. De Wet betreft de implementatie van de Europese Richtlijn 2019/633/EU (PbEU 2019, L 111). De auteurs zetten de aanleiding en inhoud van de Wet uiteen en signaleren enkele knelpunten. Zo wordt ingegaan op (1) de effectiviteit van de beoogde alternatieve geschilbeslechting, (2) de zwarte en grijze lijst en de mogelijkheid voor de lidstaten om verdergaande maatregelen te treffen en (3) de handhavingsmogelijkheden bij grensoverschrijdende gevallen. Ook wordt kort aandacht besteed aan potentiële overlap met andere Europese regelgeving. Voorts komt aan bod het mogelijke succes van de Wet, mede in het licht van de cruciale rol die de ACM zal (moeten) spelen bij de handhaving van de Wet. Wet van 3 maart 2021, houdende regels strekkende tot implementatie van Richtlijn (EU) 2019/633 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen (PbEU 2019, L 111) (Wet oneerlijke handelspraktijken landbouw- en voedselvoorzieningsketen) (Stb. 2021, 178). |
Vrij verkeer |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9-10 2021 |
Trefwoorden | Unieburger, verblijfsbeëindiging, andere gronden dan openbare orde, nieuw verblijfsrecht |
Auteurs | Mr. dr. H. Oosterom-Staples |
SamenvattingAuteursinformatie |
Hoe lang moet een Unieburger wiens verblijfsrecht door zijn gastlidstaat is beëindigd op grond van artikel 15 lid 1 Verblijfsrichtlijn, buiten het grondgebied van die lidstaat verblijven voordat hij weer een verblijfsrecht aan het Unierecht ontleent? Het Hof van Justitie introduceert in het FS-arrest het begrip ‘daadwerkelijk en effectief beëindigen van het verblijfsrecht’ als voorwaarde om een nieuw verblijfsrecht in de verwijderende lidstaat te verkrijgen en geeft een niet-limitatieve opsomming van omstandigheden om vast te stellen of het verblijfsrecht ‘daadwerkelijk en effectief’ is beëindigd. Zal dit criterium het beoogde evenwicht tussen de belangen van Unieburgers en lidstaten waarborgen? HvJ 22 juni 2021, zaak C-719/19, ECLI:EU:C:2021:586 (FS/Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid); Rb. Den Haag (zittingsplaats ’s-Hertogenbosch) 16 augustus 2021, ECLI:NL:RBOBR:2021:4374. |
Brexit |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2021 |
Trefwoorden | staatssteun, mededinging, externe betrekkingen, Brexit, subsidies |
Auteurs | Mr. C.T. Dekker |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK beoogt de EU met afspraken over subsidiecontrole de vervalsing van concurrentie door subsidies aan Britse ondernemingen tegen te gaan. In deze bijdrage wordt nagegaan in hoeverre de afspraken tussen de EU en het VK inderdaad voorzien in een regime in het VK dat op het gebied van – in EU-termen – staatssteun een gelijk speelveld waarborgt en wat kan worden ondernomen tegen steunverlening die in strijd met de gemaakte afspraken verstrekt wordt. Daarbij zal ook de ‘Subsidy Control Bill’ – het op 30 juni 2021 bij het ‘House of Commons’ ingediende wetsvoorstel voor een ‘Subsidy Control Act’ – in de beschouwing worden meegenomen. |
Mededinging |
Artikel 22 Covo: terug van weggeweest? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2021 |
Trefwoorden | artikel 22 Covo, Concentratieverordening, fusies en overnames, Illumina/Grail, verwijzingsverzoek |
Auteurs | Mr. F.A. Roscam Abbing |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel wordt ingegaan op de recente ontwikkelingen ten aanzien van artikel 22 Covo en het (nieuwe) beleid van de Europese Commissie betreffende verwijzingen van mededingingszaken onder dat artikel. Ook wordt de zaak Illumina/Grail kort besproken en wordt nader ingegaan op een aantal aandachtspunten voor de praktijk als gevolg van het (nieuwe) beleid van de Europese Commissie. |
Externe betrekkingen |
De nieuwe Dual use-verordening: een gemiste kans |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2021 |
Trefwoorden | non-proliferatie, ‘dual use’, mensenrechten, nationale veiligheid |
Auteurs | Mr. N.J. Helder en Mr. C.C. Klaui |
SamenvattingAuteursinformatie |
De nieuwe Europese verordening voor de controle op uitvoer van goederen voor civiel en militair gebruik (dual use) laat huidige uitdagingen, zoals geopolitieke machtsverschuivingen, agressieve uitbreiding van de invloedssfeer door sommige staten en de toenemende aandacht voor (en regulering van) nationale veiligheid door de daardoor geraakte staten, opkomende nieuwe technologieën en geglobaliseerde distributieketens (zoals voor semiconductors), grotendeels ongemoeid. Voorstellen van de Europese Commissie en het Europees Parlement om mensenrechten een centralere plaats in de EU-regelgeving inzake exportcontrole te geven zijn slechts in zeer geringe mate overgenomen. Deze uitdagingen zullen moeten worden geadresseerd op andere (nationale) wetgevingsterreinen. De nieuwe verordening laat EU-lidstaten de vrijheid om zelf op nationaal niveau door middel van aanvullende wetgeving en/of uitvoeringsbeleid mensenrechten te adresseren. Dat leidt naar verwachting tot een lappendeken van aanvullende wetgeving en diversiteit bij de uitvoering van de nieuwe verordening binnen de EU. Voor ondernemingen die in meerdere EU-lidstaten opereren, brengt dat een grotere compliancebelasting met zich mee. |
Consumenten |
De Richtlijn representatieve vorderingenGame changer voor het Nederlandse afwikkelingssysteem van massaclaims? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2021 |
Trefwoorden | massaclaims, claimorganisatie, Richtlijn representatieve vorderingen (RVV), WAMCA, toezichthouder |
Auteurs | Mr. dr. B. van Hattum |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 24 november 2020 is de Richtlijn representatieve vorderingen (RVV) door de Europese Commissie aangenomen en gepubliceerd. De RVV verplicht alle lidstaten om een afwikkelingssysteem van massaclaims aangaande consumentenbelangen te ontwikkelen en in wetgeving te verankeren. Het systeem dient te voorzien in een collectieve actie voor het stoppen of herstellen van een inbreuk op consumentenrechten. Ook moet het systeem voorzien in de mogelijkheid om in collectieve vorm schadevergoeding te kunnen vorderen. Nederland kent al een afwikkelingssysteem voor massaclaims. Dit systeem is sinds de jaren negentig zorgvuldig ontwikkeld op inhoudelijk en strategisch front. In deze bijdrage wordt bekeken hoe de Nederlandse wetgever de kracht van het door hem ontwikkelde afwikkelingssysteem voor massaclaims kan waarborgen in het licht van de inhoud van de RVV. |
Sociaal beleid |
Gelijk loon voor gelijk werk: beginsel heeft ook voor gelijkwaardig werk directe werking |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2021 |
Trefwoorden | gelijk loon voor gelijk werk, gelijkheid, EU-verdrag, Hof van Justitie, arbeidsvoorwaarden |
Auteurs | D. De Meyst |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de zaak Tesco Stores sprak het Hof van Justitie zich op 3 juni 2021 uit over de directe werking van artikel 157 VWEU, dat het beginsel van gelijk loon voor gelijke en gelijkwaardige arbeid bevat. In de praktijk is het voor individuen vaak niet gemakkelijk om het beginsel voor de nationale rechter af te dwingen. In het Tesco-arrest kent het Hof van Justitie expliciet directe werking toe aan het beginsel, zowel voor gelijke als gelijkwaardige arbeid. Hoewel de uitspraak slechts een bevestiging is van de bestaande rechtspraak van het Hof van Justitie, is de uitspraak toch van symbolisch belang. Ze schept nieuwe mogelijkheden om de afdwinging van het beginsel van gelijk loon voor gelijk(waardig) werk te vergemakkelijken. |
Intellectueel eigendom |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2021 |
Trefwoorden | e-commerce, Auteursrechtrichtlijn, Richtlijn inzake elektronische handel, (video)deelplatformen, aansprakelijkheid |
Auteurs | M.P.A. DeKoninck LLM |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de zaak YouTube en Cyando verduidelijkt het Hof van Justitie wanneer er sprake is van het verrichten van een mededeling aan het publiek in de zin van de Auteursrechtrichtlijn door exploitanten van onlinedeelplatformen. Uiteindelijk is dit afhankelijk van de specifieke omstandigheden van het (individuele) geval. Het Hof van Justitie legt daarbij de nadruk op het handelen van de exploitant, net als bij de toetsing van een beroep op vrijstelling van aansprakelijkheid door die exploitanten op grond van de Richtlijn inzake elektronische handel. Daarbij is tevens van belang dat een balans gezocht wordt tussen enerzijds het beschermen van auteursrechten en anderzijds het waarborgen van het fundamentele recht van de vrijheid van meningsuiting. |
Sociaal beleid |
Coördinatie van sociale zekerheid en ‘forumshopping’ |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2021 |
Trefwoorden | coördinatie sociale zekerheid, aanwijsregels, detachering, forumshopping, uitzendbureaus |
Auteurs | Prof. mr. A.P. van der Mei |
SamenvattingAuteursinformatie |
De centrale vraag in de in deze bijdrage te bespreken arresten is of, en zo ja, onder welke voorwaarden, ondernemingen gebruik kunnen maken van hun recht op verkeer om profijt te trekken uit verschillen in de socialezekerheidsbijdragen die zij voor hun werknemers moeten betalen. De arresten laten zien dat het Hof van Justitie bijzonder huiverig is voor ‘forumshopping’. De in artikel 12 en 13 Verordening (EG) nr. 883/2004 inzake de coördinatie van sociale zekerheid opgenomen aanwijsregels dienen strikt en op een ‘werknemersvriendelijke’ wijze te worden uitgelegd. |
Vrij verkeer |
Economisch niet-actieve EU-burgers en de zorgverzekeringseis onder de Burgerschapsrichtlijn |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2021 |
Trefwoorden | Richtlijn 2004/38/EG, Verordening (EG) nr. 883/2004, economisch niet-actieve EU-burger, weigering toegang openbaar gezondheidszorgstelsel |
Auteurs | Dr. L.S.J. Kortese |
SamenvattingAuteursinformatie |
Richtlijn 2004/38/EG legt de voorwaarden vast waaronder EU-burgers van hun vrij verkeer gebruik kunnen maken in de EU. Voor economisch niet-actieve EU-burgers zijn bijvoorbeeld specifieke voorwaarden verbonden aan hun verblijf. In het bijzonder gaat het om het hebben van voldoende bestaansmiddelen alsmede het hebben van een dekkende zorgverzekering. Waar het Hof van Justitie in de afgelopen jaren enkele belangrijke uitspraken heeft gedaan over de bestaansmiddeleneis, doet het in de zaak A uitspraak over de zorgverzekeringseis. Deze bijdrage analyseert het nieuwste arrest van het Hof van Justitie in het licht van het geldende Europese recht en rechtspraak. |