De mededingingsregels, waaronder de staatssteunregels, bieden ruimte aan overheden en ondernemingen om de ingrijpende economische gevolgen als gevolg van de Covid-19-crisis op te vangen. In tijdelijke kaders heeft de Europese Commissie uiteengezet welke bijzondere steunmaatregelen en welke samenwerkingsvormen tussen concurrerende ondernemingen zijn toegestaan. Om snel ingrijpen mogelijk te maken heeft de Commissie voorzien in flexibele procedures die op korte termijn rechtszekerheid bieden. In deze bijdrage bespreken wij de specifieke invulling van de mededingingsregels in de tijdelijke kaders en gaan wij in op de vraag wat de tijdelijke materiële en procedurele flexibiliteit betekent voor de toekomst van deze regels. |
Zoekresultaat: 96 artikelen
De zoekresultaten worden gefilterd op:Tijdschrift Nederlands tijdschrift voor Europees recht x
Covid-19 |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5-6 2020 |
Trefwoorden | Covid-19, staatssteun, mededingingsregels, Tijdelijke Kaderregeling, Tijdelijk Raamwerk |
Auteurs | Mr. M.C. van Heezik, Mr. drs L.N.M. van Uden en Mr. L.G.J. Fiorilli |
SamenvattingAuteursinformatie |
Mededinging |
Google Android: mag men een gegeven paard toch in de bek kijken? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5-6 2020 |
Trefwoorden | Google, platforms, machtspositie, misbruik, koppelverkoop |
Auteurs | Mr. A.A.J. Pliego Selie en Mr. B.A. Verheijen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het Google Android-besluit heeft de Europese Commissie aan Google een recordboete opgelegd wegens misbruik van een economische machtspositie in de zin van artikel 102 VWEU. In het besluit staat Android, het besturingssysteem van Google voor smartphones en tablets, centraal. Google biedt dit aan via een open source-model. Het besluit stelt een machtspositie van Google vast op verschillende digitale markten: (1) de markt voor licenseerbare besturingssystemen voor slimme mobiele apparaten, (2) de markt voor Android appstores en (3) de markt voor algemene zoekdiensten op het internet (Google Search). Volgens de Commissie heeft Google met verschillende gedragingen, waaronder exclusiviteitsbetalingen en koppelverkoop, haar positie op laatstgenoemde markt, waarop zij inkomsten genereert via online advertenties, willen beschermen. De Commissie kwalificeert deze gedragingen als misbruik in de zin van artikel 102 VWEU. De auteurs analyseren het besluit en de inzet van het mededingingsrechtelijke instrument misbruik van een economische machtspositie in deze complexe digitale omgeving. Daarbij gaan zij in het bijzonder ook in op het bijzondere verdienmodel van Google ten aanzien van Android, waarbij innovatieve technologie kosteloos ter beschikking wordt gesteld in ruil voor restricties die erop zijn gericht de Googlediensten die advertentie-inkomsten genereren een zo groot mogelijk bereik te garanderen. |
Telecommunicatie |
Kroniek Telecommunicatie |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2020 |
Trefwoorden | elektronische communicatie, Telecomcode, connectiviteit, aanleg netwerken, netneutraliteit |
Auteurs | Prof. mr. G.P. van Duijvenvoorde |
SamenvattingAuteursinformatie |
De beschikbaarheid van vaste en mobiele netwerken met zeer hoge capaciteit, zoals glasvezelnetwerken en 5G-netwerken, is cruciaal in de digitale economie. De Richtlijn van 11 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (‘de Telecomcode’) heeft als doelstelling om bij te dragen aan de ontwikkeling van hoogwaardige netwerken. Deze connectiviteitsdoelstelling staat naast de reeds bestaande doelstellingen op het gebied van mededinging, interne markt en de bescherming van eindgebruikers. Deze bijdrage beschrijft allereerst de maatregelen, veelal soft law, die ter invulling van de connectiviteitsdoelstelling in de twee jaar na de vaststelling van de Telecomcode op Europees niveau zijn genomen, zoals Berec-richtsnoeren met een verduidelijking van nieuwe begrippen en instrumenten in de Telecomcode en een Aanbeveling van de Commissie voor een toolbox om de kosten van aanleg van nieuwe netwerken te verlagen. Daarna komt de gedeeltelijke implementatie in de Nederlandse Telecommunicatiewet aan de orde. Vervolgens passeert de jurisprudentie de revue, waarin een uitleg van de reikwijdte en de inhoud van het kader voorafgaand aan de Telecomcode, en van de Netneutraliteitsrverordening wordt gegeven. Daarbij wordt, waar relevant, ook benoemd hoe de uitleg zicht verhoudt tot de Telecomcode en de Nederlandse implementatie. |
Mededinging |
Concentratietoezicht en industriebeleid: tussen protectionisme en mededingingstoezicht |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1-2 2020 |
Trefwoorden | mededinging, concentratiecontrole, Industriebeleid, Protectionisme, hervormingsvoorstellen |
Auteurs | Mr. Y. de Vries en Mr. E.M.R.H. Vancraybex |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het besluit van de Commissie om de fusie tussen Siemens en Alstom te verbieden heeft tot veel kritiek geleid. Het concentratietoezicht zou aan het ontstaan van Europese kampioenen op het mondiale speelveld in de weg staan. Verschillende lidstaten hebben opgeroepen tot een hervorming van het concentratietoezicht om beter rekening te houden met belangen van industriebeleid. Gedacht wordt aan een bevoegdheid voor de Raad om door de Commissie verboden concentraties alsnog goed te keuren op grond van overwegingen van industriebeleid dan wel een versoepeling van de analysekaders van de Commissie. In deze bijdrage gaan wij in op de rol van industriebeleid in het concentratietoezicht en de voor- en nadelen van de hervormingsvoorstellen, mede in het licht van de praktijk in de lidstaten. Wij concluderen dat er betere oplossingen denkbaar zijn. Voor zover industriepolitieke ‘correcties’ op de zuivere mededingingstoets toch in het concentratietoezicht worden ingebouwd, gaat onze voorkeur uit naar een goedkeuringsbevoegdheid voor de Raad waarbij de scheidslijn tussen de objectieve mededingingstoets en meer subjectieve politieke beslissingen helder blijft. |
Brexit |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2019 |
Trefwoorden | Brexit, artikel 50 VEU, soevereiniteit, 4 intrekking kennisgeving, uittreding |
Auteurs | Mr. dr. A. Cuyvers |
SamenvattingAuteursinformatie |
Wightman bevestigt het unilaterale, soevereine recht van een lidstaat om een kennisgeving van uittreding in te trekken. Deze bijdrage bespreekt zowel dit recht op intrekking als de eventuele grenzen aan dit recht, waaronder wellicht misbruik van recht. |
Institutioneel recht |
Anomalie of de aankondiging van een omwenteling?Het EU-stelsel van rechtsbescherming na Rimšēvičs |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2019 |
Trefwoorden | EMU, onafhankelijkheid, rechterlijke bevoegdheden, rechtsstaat, direct beroep |
Auteurs | Mr. dr. A. van den Brink |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de zaak Rimšēvičs vernietigde het Hof van Justitie voor het eerst een besluit van een nationaal overheidsorgaan. Het ging om het ontslag van de president van de Letse centrale bank. De vernietiging doorbreekt de klassieke bevoegdheidsverdeling tussen het Hof van Justitie en nationale rechters, maar is gebaseerd op een bijzondere bepaling uit het EMU-recht. Betreft het om die reden een geïsoleerd geval, of kan de uitspraak bredere implicaties krijgen? |
Mededinging |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2019 |
Trefwoorden | verticale overeenkomsten, verticale prijsbinding, Leidraad. Afspraken tussen leveranciers en afnemers, e-commerce, koersverandering |
Auteurs | Mr. J.B. van der Blij en Mr. dr. T.D.O. van der Vijver |
SamenvattingAuteursinformatie |
Met de publicatie van de ‘Leidraad. Afspraken tussen leveranciers en afnemers’ onderstreept de ACM de nieuw ingeslagen weg met betrekking tot verticale prijsbinding: er zal meer aandacht bestaan voor en strenger worden opgetreden tegen verticale prijsbinding. Deze actievere handhaving staat duidelijk in contrast met het (prioriterings)beleid dat de ACM slechts vier jaar eerder uiteenzette in het Visiedocument over verticale afspraken. De nieuwe koers is mede ingegeven door de vlucht die internetverkoop heeft genomen en zorgt ervoor dat de ACM weer in pas loopt met de Commissie (en de rest van de EU-lidstaten). |
Consumenten |
Modernisering van het Europese consumentenrecht: meer vlees op het bot (I) |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5-6 2019 |
Trefwoorden | handhaving, online marktplaatsen, informatieplichten, dynamic pricing, bedenktijd |
Auteurs | Prof. dr. M.B.M. Loos |
SamenvattingAuteursinformatie |
In eerdere publicaties ben ik ingegaan op de Mededeling ‘Een New Deal voor consumenten’ en het daarmee samenhangende voorstel voor een moderniseringsrichtlijn. In dit artikel bespreek ik de verdere voortgang van het richtlijnvoorstel, waar inmiddels politieke overeenstemming over is bereikt. Daarin staat de vraag centraal of de moderniseringsrichtlijn in haar uiteindelijke vorm de in de New Deal-mededeling gedane belofte waarmaakt van modernisering en verbetering van de handhaving van het consumenten-acquis. In het eerste deel van deze bijdrage richt ik mij daartoe op de individuele en publiekrechtelijke handhaving van het consumentenrecht en op dynamic pricing en informatieverplichtingen voor online marktplaatsen. In het tweede deel ga ik in op de vraag met wie de consument eigenlijk contracteert als de overeenkomst via een online marktplaats wordt gesloten, op enkele vereenvoudigingen voor handelaren en op de herziene regels voor de bedenktijd van consumenten. Ik rond dan af met een conclusie. |
Rechtsbescherming |
De ‘space to think’ in de Eurowob na De Capitani en ClientEarth |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1-2 2019 |
Trefwoorden | Eurowob, toegang tot documenten, transparantie, ‘space to think’, besluitvorming EU |
Auteurs | Y.C. Bijl LLM |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage worden twee recente uitspraken besproken waarin de EU-rechter zich heeft uitgelaten over de vraag of in het kader van de Eurowob een beroep op een ‘space to think’ kan volstaan om een document niet te openbaren. Het concept van de ‘space to think’ zweeft al enige tijd rond in de rechtspraak inzake de Eurowob maar de precieze contouren van het concept en wanneer er een geslaagd beroep op kan worden gedaan zijn niet duidelijk. Deze bijdrage beoogt meer helderheid daarin te brengen. |
Consumenten |
Oude wijn in nieuwe zakken? Modernisering van het Europese consumentenrecht (II) |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2018 |
Trefwoorden | consumentenbescherming, Fitness check |
Auteurs | Prof. dr. M.B.M. Loos |
Auteursinformatie |
Milieu |
De lange mars van het voorzorgsbeginsel: redding van de bij? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2018 |
Trefwoorden | gewasbestrijdingsmiddelen, neonicotinoïden, bijensterfte, voorzorgsbeginsel, EFSA |
Auteurs | Mr. dr. F.M. Fleurke |
SamenvattingAuteursinformatie |
Na ruim tien jaar op de interne markt te zijn toegelaten, heeft de Commissie drie omstreden gewasbestrijdingsmiddelen (neonicotinoïden) verboden waarvan een causaal verband met bijensterfte in Europa werd vermoed. Vanwege wetenschappelijke onzekerheid hierover was het verbod gebaseerd op het voorzorgsbeginsel. Het beroep tegen deze toepassing van het beginsel is door het Gerecht in dit arrest ongegrond verklaard. Het is daarmee het eerste arrest waarin met zoveel woorden en zoveel overtuiging het voorzorgsbeginsel wordt getoetst en toegepast. Ondanks deze voorlopige zege voor de bescherming van milieu en menselijke gezondheid is het afwachten of de transitie naar een duurzaam gebruik van bestrijdingsmiddelen zal plaatsvinden. Dit hangt vooral samen met fundamentele vragen over de verhouding tussen de wetenschap en de politieke besluitvorming. |
Vrij verkeer |
Bescherming van wezenlijke nationale belangen en de aanbestedingsplichtRechtstreekse gunning van overheidsopdrachten als ultimum remedium |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5-6 2018 |
Trefwoorden | Artikel 346 lid 1 VWEU, Richtlijn 2004/18/EG, Richtlijn 92/50/EEG, wezenlijke nationale veiligheidsbelangen, fundamentele vrijheden, Aanbestedingsrecht |
Auteurs | Mr. M.J.J.M. Essers en Mr. A.J.M. Louwers |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het arrest van 20 maart 2018 inzake Europese Commissie tegen de Republiek Oostenrijk verduidelijkt het Hof van Justitie onder welke voorwaarden het lidstaten is toegestaan om af te zien van een Europese aanbesteding door zich te beroepen op de bescherming van wezenlijke nationale veiligheidsbelangen. Het Hof van Justitie overweegt dat lidstaten hierin weliswaar een beoordelingsmarge toekomt, maar dat de lidstaat die zich op deze uitzondering beroept moet kunnen aantonen dat die belangen niet anders beschermd hadden kunnen worden. Ook Nederland verkent de mogelijkheden voor verruiming van deze uitzonderingsgrond. Gelet op de groeiende publieke aandacht voor de bescherming van persoonsgegevens en nationale veiligheid, biedt deze zaak concrete aanknopingspunten om te toetsen wanneer een uitzondering op de aanbestedingsplicht wegens wezenlijke veiligheidsbelangen gerechtvaardigd is. |
Staatssteun |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5-6 2018 |
Trefwoorden | staatssteun, terugvordering, Commissiebesluit, Algemene wet bestuursrecht, Algemene wet rijksbelastingen |
Auteurs | Mr. J.C. van Haersolte |
SamenvattingAuteursinformatie |
Per 1 juli 2018 heeft het staatssteunrecht zijn plek gevonden in de Nederlandse regelgeving. Althans, de terugvordering van onrechtmatige staatssteun. Wat regelt de Wet terugvordering staatssteun? |
Consumenten |
Oude wijn in nieuwe zakken? Modernisering van het Europese consumentenrecht (I) |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5-6 2018 |
Trefwoorden | consumentenbescherming, Fitness check |
Auteurs | Prof. dr. M.B.M. Loos |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel wordt ingegaan op het voorstel van de Europese Commissie voor een betere handhaving van de Europese regels voor consumentenbescherming en de modernisering van deze regels en de samenhang met de Mededeling van de Commissie ‘Een “new deal” voor consumenten’. In het tweede deel van deze bijdrage, dat in het volgende nummer van dit blad verschijnt, zal worden nagegaan of met de gedane voorstellen recht wordt gedaan aan de resultaten van de in 2017 uitgevoerde fitness check, welke bedoeld was om te onderzoeken in hoeverre het consumenten-acquis nog voldoende is toegerust voor de bescherming van consumenten en handelaren in staat stelt om gebruik te maken van de interne markt. |
Rechtsbescherming |
De Achmea-zaak voor het Europees Hof van Justitie. Het einde van intra-EU-investeringsverdragen? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3-4 2018 |
Trefwoorden | investeringsverdrag, autonomie van de EU-rechtsorde, arbitrage |
Auteurs | Prof. dr. E. De Brabandere LL.M., PhD. |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 6 maart 2018 heeft het Hof van Justitie zijn oordeel geveld in de Achmea-zaak. Deze langverwachte uitspraak maakt een (voorlopig) einde aan een heet hangijzer, namelijk de discussie over de rechtsgeldigheid – in het EU-recht – van arbitrageclausules in investeringsverdragen gesloten tussen twee lidstaten van de Europese Unie (EU), de zogenoemde intra-EU-BIT’s. Het Hof van Justitie verklaart arbitrageclausules in intra-EU-investeringsverdragen in strijd met de artikelen 267 en 344 VWEU. De uitspraak van het Hof van Justitie is voor de Commissie, die sinds enkele jaren een actief beleid voert om een einde te maken aan investeringsverdragen tussen EU-lidstaten, zonder meer welkom. De lidstaten van de EU zullen thans weinig ruimte hebben om die intra-EU-BIT’s te behouden, maar de vraag blijft evenwel wat het effect van de uitspraak zal zijn op aanhangige en toekomstige arbitrages op basis van dergelijke verdragen. |
Artikel |
Rechtsgeldigheid van het relocatiebesluit en de betekenis van het solidariteitsbeginsel in het EU-asielbeleid |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9-10 2017 |
Trefwoorden | migratiecrisis, relocatie of herplaatsing van asielzoekers, naleving non-discriminatiebeginsel, inbreukprocedure, solidariteitsbeginsel |
Auteurs | Dr. mr. E.R. Brouwer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 6 september 2017 verwierp het Hof van Justitie het beroep van Hongarije en Slowakije tot nietigverklaring van het Raadsbesluit van 22 september 2015. In dit besluit werd een door de Europese Commissie voorgesteld schema vastgesteld voor de relocatie of herplaatsing van asielzoekers vanuit Griekenland en Italië naar andere lidstaten van de Unie. Het Hof van Justitie verwerpt alle argumenten van de twee lidstaten waarmee de rechtsgeldigheid van het besluit werd betwist. In de uitspraak bevestigt het Hof van Justitie niet alleen de geldigheid van het relocatiebesluit met een beroep op het solidariteitsbeginsel, maar onderstreept ook het belang van een effectief rechtsmiddel tegen een herplaatsingsbesluit en de naleving van het non-discriminatiebeginsel. |
Artikel |
FNV/Smallsteps; door overgang van onderneming, naar ondergang van ondernemingen? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 8 2017 |
Trefwoorden | Richtlijn 2001/23/EG, overgang van onderneming, behoud van de rechten van de werknemers, insolventie/faillissement, prepack |
Auteurs | Mr. drs. M. Hoogendoorn en Mr. D. Ninck Blok |
SamenvattingAuteursinformatie |
In zijn – door de FNV als historisch bestempelde – arrest van 22 juni 2017 heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat werknemers in beginsel ook bij een door een pre-pack voorafgegaan faillissement een beroep kunnen doen op de beschermingsbepalingen ter zake van de overgang van onderneming. Hoewel de Nederlandse rechter de casus nog in concreto dient te beoordelen bestaat voor partijen die een doorstart realiseren in een faillissement dat is voorafgegaan door een prepack het risico/de kans dat zij alle werknemers van de gefailleerde werkgever tegen ongewijzigde voorwaarden in dienst krijgen. De auteurs bespreken waarom het arrest naar hun mening niet past in de eerdere jurisprudentie van het Hof van Justitie en gaan in op mogelijke gevolgen. |
Artikel |
Tele2: de afweging tussen privacy en veiligheid nader omlijndEen tweede arrest over de bewaarplicht van telecommunicatiegegevens in het Europees recht |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3 2017 |
Trefwoorden | Bewaarplicht, telecommunicatie, privacy |
Auteurs | Mr. N. Falot en Dr. H. Hijmans |
SamenvattingAuteursinformatie |
In zijn arrest van 21 december 2016 (gevoegde zaken C-203/15 en C-698/15, Tele2 Sverige en Watson, hierna: Tele2) heeft het Hof van Justitie de voorwaarden voor het bewaren van en toegang tot telecommunicatiegegevens gepreciseerd. Het Hof van Justitie heeft geoordeeld dat de ePrivacyrichtlijn 2002/58/EG zich verzet tegen een algemene en ongedifferentieerde nationale regeling voor de bewaring van alle verkeersgegevens en locatiegegevens. Bovendien moet de toegang van politie en justitie tot die gegevens duidelijk worden geclausuleerd en worden beperkt tot de bestrijding van ernstige criminaliteit. Ook vereist die toegang voorafgaand toezicht door een rechter of onafhankelijke bestuurlijke instantie. Voorts moeten de gegevens op het grondgebied van de EU worden bewaard. |
Artikel |
Naar een Europees wetboek voor elektronische communicatieKroniek Telecommunicatie |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9 2016 |
Trefwoorden | elektronische communicatie, telecommunicatie, internet, breedbandtoegang, radiospectrum |
Auteurs | Prof. mr. G.P. van Duijvenvoorde |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze kroniek wordt ingegaan op de ontwikkelingen in het Europese telecommunicatiekader in de afgelopen drie jaren. Het bevorderen van connectiviteit was een thema uit de voorstellen voor een ‘Connected Continent’ van Commissaris Kroes in 2013. Opnieuw is toegang tot snelle internetconnectiviteit een belangrijke doelstelling van regulering in het voorstel voor een geheel nieuw Europees wetboek voor elektronische communicatie dat de Europese Commissie in september 2016 publiceerde. Het voorstel betekent een algehele herziening van het Europees telecommunicatiekader dat gevolgen zal hebben voor de Nederlandse Telecommunicatiewet. |
Artikel |
De voorrang van het Unierecht anno 2016: van een absolute regel naar een zwaarwegend principe? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 8 2016 |
Trefwoorden | Voorrang van het Unierecht, Handhaving gevolgen van een met het Unierecht strijdige nationale regeling, Winner Wetten, Inter-Environnement Wallonie, Verplichting nationale rechter tot het stellen van prejudiciële vragen |
Auteurs | Mr. drs. R. van der Hulle |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage staat in het teken van het arrest Association France Nature Environnement. In dit arrest staat de bevoegdheid van de nationale rechter om de gevolgen van een met het Unierecht strijdige nationale regeling te handhaven centraal. Deze bevoegdheid raakt aan de voorrang van het Unierecht en de daaraan gekoppelde verplichting voor iedere nationale rechter om met het Unierecht strijdig nationaal recht buiten toepassing te laten. Het arrest maakt duidelijk dat het Hof van Justitie in zeer uitzonderlijke gevallen bereid zou kunnen zijn om de voorrang van het Unierecht niet langer als een absolute regel te hanteren. |