De mededingingsregels, waaronder de staatssteunregels, bieden ruimte aan overheden en ondernemingen om de ingrijpende economische gevolgen als gevolg van de Covid-19-crisis op te vangen. In tijdelijke kaders heeft de Europese Commissie uiteengezet welke bijzondere steunmaatregelen en welke samenwerkingsvormen tussen concurrerende ondernemingen zijn toegestaan. Om snel ingrijpen mogelijk te maken heeft de Commissie voorzien in flexibele procedures die op korte termijn rechtszekerheid bieden. In deze bijdrage bespreken wij de specifieke invulling van de mededingingsregels in de tijdelijke kaders en gaan wij in op de vraag wat de tijdelijke materiële en procedurele flexibiliteit betekent voor de toekomst van deze regels. |
Zoekresultaat: 42 artikelen
De zoekresultaten worden gefilterd op:Tijdschrift Nederlands tijdschrift voor Europees recht x
Covid-19 |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5-6 2020 |
Trefwoorden | Covid-19, staatssteun, mededingingsregels, Tijdelijke Kaderregeling, Tijdelijk Raamwerk |
Auteurs | Mr. M.C. van Heezik, Mr. drs L.N.M. van Uden en Mr. L.G.J. Fiorilli |
SamenvattingAuteursinformatie |
Mededinging |
Gunjumping in het Europese concentratietoezicht: een overzicht van recente ontwikkelingen in Brussel en Luxemburg |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2020 |
Trefwoorden | mededinging, Europese Commissie, concentratiecontrole, gunjumping, boetes |
Auteurs | Mr. P.J.H.M. van Osch |
SamenvattingAuteursinformatie |
Transacties die leiden tot een wijziging van zeggenschap en die de omzetdrempels van de Europese Concentratieverordening overschrijden, moeten worden gemeld bij de Europese Commissie. Gedurende het onderzoek naar de gevolgen van de transactie voor de mededinging mogen aangemelde transacties niet ten uitvoer worden gebracht. Ondernemingen die in strijd handelen met deze meldings- en standstill-verplichting maken zich schuldig aan gunjumping en kunnen door de Europese Commissie worden beboet. In deze bijdrage beschrijf ik het wettelijke kader en bespreek ik recente ontwikkelingen in Brussel en Luxemburg op het gebied van gunjumping. De conclusie is dat de Europese Commissie gunjumping in de afgelopen periode onder het vergrootglas heeft gelegd, en het Hof van Justitie het toepassingsbereik strakker heeft omkaderd. |
Covid-19 |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3-4 2020 |
Trefwoorden | corona, covid-19, interne markt, volksgezondheid, mededinging |
Auteurs | Mr. drs. H.A.G. Temmink |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds het uitbreken van de covid-19-crisis heeft de Europese Unie zich schrap gezet om de gevolgen van de pandemie te beteugelen. Deze bijdrage geeft een overzicht van de initiatieven die tot dusverre zijn genomen. In eerste instantie betreft het maatregelen om de directe gevolgen voor de volksgezondheid te bestrijden en de integriteit van de interne markt te waarborgen. Ondertussen wordt ook aan herstelmaatregelen gewerkt voor het weer aan de gang krijgen van de economie. Wat zijn de gevolgen van corona voor de interne markt en de toekomst van de Unie? |
Mededinging |
Concentratietoezicht en industriebeleid: tussen protectionisme en mededingingstoezicht |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1-2 2020 |
Trefwoorden | mededinging, concentratiecontrole, Industriebeleid, Protectionisme, hervormingsvoorstellen |
Auteurs | Mr. Y. de Vries en Mr. E.M.R.H. Vancraybex |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het besluit van de Commissie om de fusie tussen Siemens en Alstom te verbieden heeft tot veel kritiek geleid. Het concentratietoezicht zou aan het ontstaan van Europese kampioenen op het mondiale speelveld in de weg staan. Verschillende lidstaten hebben opgeroepen tot een hervorming van het concentratietoezicht om beter rekening te houden met belangen van industriebeleid. Gedacht wordt aan een bevoegdheid voor de Raad om door de Commissie verboden concentraties alsnog goed te keuren op grond van overwegingen van industriebeleid dan wel een versoepeling van de analysekaders van de Commissie. In deze bijdrage gaan wij in op de rol van industriebeleid in het concentratietoezicht en de voor- en nadelen van de hervormingsvoorstellen, mede in het licht van de praktijk in de lidstaten. Wij concluderen dat er betere oplossingen denkbaar zijn. Voor zover industriepolitieke ‘correcties’ op de zuivere mededingingstoets toch in het concentratietoezicht worden ingebouwd, gaat onze voorkeur uit naar een goedkeuringsbevoegdheid voor de Raad waarbij de scheidslijn tussen de objectieve mededingingstoets en meer subjectieve politieke beslissingen helder blijft. |
Mededingingsrecht |
Nationale veiligheid en buitenlandse investeringen |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5-6 2019 |
Trefwoorden | nationale veiligheid, investering screening, investeringstoets, Verordening 2019/452, ongewenste zeggenschap |
Auteurs | Mr. J. de Kok |
SamenvattingAuteursinformatie |
In reactie op de toenemende aandacht voor geopolitieke belangen in het kader van buitenlandse investeringen is recent een Europese verordening aangenomen en is een Nederlands wetsvoorstel voor de Wet ongewenste zeggenschap telecommunicatie (WOZT) aanhangig gemaakt. De Europese Verordening (EU) 2019/452 tot vaststelling van een kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Europese Unie creëert een Europees kader op het gebied van de screening van buitenlandse investeringen op grond van veiligheid of de openbare orde. De verordening is een hybride instrument dat (1) coördinatie tussen nationale screeningsautoriteiten faciliteert, (2) in een mate van harmonisatie voorziet en (3) formele Europese bevoegdheid op het gebied van screening van buitenlandse investeringen introduceert. De lidstaten blijven in het licht van hun soevereiniteit op het gebied van nationale veiligheid echter de uiteindelijke verantwoordelijke voor de vraag of een investering al dan niet wordt geblokkeerd op grond van de nationale veiligheid of openbare orde. Op grond van de WOZT krijgt de minister de bevoegdheid het verkrijgen of houden van overwegende zeggenschap in een telecommunicatiepartij te verbieden op grond van een bedreiging van het publiek belang. Omdat de ‘bedreiging van het publiek belang’-norm limitatief en zeer specifiek is gedefinieerd, zal de minister enkel in uitzonderlijke gevallen het verkrijgen of houden van overwegende zeggenschap kunnen verbieden. |
Europees strafrecht |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2018 |
Trefwoorden | Uitlevering, Weigeringsgrond, Verbod van ongelijke behandeling, Beperking van vrij verkeer, Strafrechtelijke samenwerking |
Auteurs | Mr. A.J. de Vries |
SamenvattingAuteursinformatie |
Recentelijk heeft het Hof van Justitie in de zaak Pisciotti opnieuw een oordeel gegeven over uitlevering van een EU-onderdaan naar een derde staat.1xHvJ (Grote Kamer) 10 april 2018, zaak C-191/16, Romano Pisciotti/Bundesrepublik Deutschland, ECLI:EU:C:2018:222. Het arrest bouwt voort op eerdere revolutionaire rechtspraak en verduidelijkt de ingezette lijn van het Hof van Justitie. Om die reden is de uitspraak bijzonder interessant. In deze bijdrage bespreek ik het oordeel van het Hof van Justitie in Pisciotti. Vervolgens plaats ik het arrest in de context van eerdere Europese jurisprudentie over uitlevering. Ik bekijk ook welke implicaties de rechtspraak van het Hof van Justitie heeft voor de rechtspraktijk hier te lande. Noten
|
Mededinging |
Gun jumping en de EU-Concentratieverordening: wanneer is sprake van een valse start? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2018 |
Trefwoorden | concentratiecontrole, gun jumping, voortijdige totstandbrenging, standstill-verplichting |
Auteurs | Mr. dr. J.C.A. Houdijk en Mr. R.M.T.M. Jaspers |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze zaak geeft het Hof van Justitie antwoord op de vraag welke criteria gelden om te bepalen of sprake is van een totstandbrengingshandeling in het kader van het EU-concentratiecontroleregime. Het Hof van Justitie geeft hiermee een verdere uitleg van de standstill-verplichting ex artikel 7 lid 1 EU-Concentratieverordening. De uitspraak bevat voorts criteria om de risico’s omtrent gun jumping in de praktijk beter te kunnen inschatten. |
Artikel |
De eerste prejudiciële procedure over de Europese Concentratiecontroleverordening ooit: over Oostenrijks asfalt en de invulling van het begrip ‘joint venture’ |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9-10 2017 |
Trefwoorden | concentratiecontrole, joint venture, full-function, gezamenlijke zeggenschap |
Auteurs | Mr. dr. J.C.A. Houdijk en Mr. R.M.T.M. Jaspers |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de zaak Austria Asphalt heeft het Hof van Justitie voor wat betreft de toepassing van de EU-Concentratieverordening bepaald dat bij een wijziging van uitsluitende naar gedeelde zeggenschap over een bestaande onderneming pas sprake is van een concentratie indien de gemeenschappelijke onderneming die uit een dergelijke transactie voortkomt duurzaam alle functies van een zelfstandige economische eenheid vervult. |
Artikel |
FNV/Smallsteps; door overgang van onderneming, naar ondergang van ondernemingen? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 8 2017 |
Trefwoorden | Richtlijn 2001/23/EG, overgang van onderneming, behoud van de rechten van de werknemers, insolventie/faillissement, prepack |
Auteurs | Mr. drs. M. Hoogendoorn en Mr. D. Ninck Blok |
SamenvattingAuteursinformatie |
In zijn – door de FNV als historisch bestempelde – arrest van 22 juni 2017 heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat werknemers in beginsel ook bij een door een pre-pack voorafgegaan faillissement een beroep kunnen doen op de beschermingsbepalingen ter zake van de overgang van onderneming. Hoewel de Nederlandse rechter de casus nog in concreto dient te beoordelen bestaat voor partijen die een doorstart realiseren in een faillissement dat is voorafgegaan door een prepack het risico/de kans dat zij alle werknemers van de gefailleerde werkgever tegen ongewijzigde voorwaarden in dienst krijgen. De auteurs bespreken waarom het arrest naar hun mening niet past in de eerdere jurisprudentie van het Hof van Justitie en gaan in op mogelijke gevolgen. |
Artikel |
World Duty Free Group: de complexe selectiviteitseis bij fiscale steunmaatregelen |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 8 2017 |
Trefwoorden | staatssteun, belastingmaatregelen, fiscale steunmaatregelen, selectiviteit, begunstigde onderneming |
Auteurs | Mr. G.J. van Midden |
SamenvattingAuteursinformatie |
De zaak World Duty Free Group gaat over het selectiviteitsvereiste bij fiscale staatssteun en draait specifiek om de vraag of het voor de vaststelling van de selectiviteit noodzakelijk is dat specifieke kenmerken die de groep begunstigde ondernemingen gemeen hebben, kunnen worden geïdentificeerd. Het Hof van Justitie oordeelt in zijn arrest van niet, omdat een maatregel reeds selectief is indien begunstigde ondernemingen in een gunstiger positie komen te verkeren dan andere ondernemingen, die zich feitelijk en juridisch in een vergelijkbare situatie bevinden, ongeacht de specifieke kenmerken die de begunstigde ondernemingen gemeen hebben. In het artikel wordt deze zeer ruime uitleg van het selectiviteitsvereiste geduid in het licht van eerdere rechtspraak en worden de gevolgen belicht. |
Artikel |
Europese harmonisatie van online en op afstand verkoop van zaken en de levering van digitale inhoud (II) |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 4 2016 |
Trefwoorden | Online en op afstand verkoop van zaken, Levering van digitale inhoud |
Auteurs | Prof. dr. M.B.M. Loos |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 9 december 2015 heeft de Europese Commissie een voorstel ingediend voor een richtlijn voor de levering van digitale inhoud. Het richtlijnvoorstel kent een ruim toepassingsgebied en is onder voorwaarden ook van toepassing op overeenkomsten waarbij de consument niet met geld, maar met de verstrekking van persoonsgegevens betaalt. Naast een bespreking van dit toepassingsgebied wordt vooral aandacht besteed aan de conformiteit van digitale inhoud en de remedies bij non-conformiteit. |
Artikel |
Kroniek Europees burgerschap |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1 2016 |
Trefwoorden | Europees burgerschap, EU-burgerschap, Vrij verkeer van personen, non-discriminatie, kroniek |
Auteurs | Mr. dr. H. van Eijken |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze kroniek worden de belangrijkste ontwikkelingen in de Europese en nationale rechtspraak van de afgelopen jaren, met een focus op de afgelopen drie jaar, met betrekking tot het Europees burgerschap besproken. |
Artikel |
You can talk the talk but can you walk the walk?Niet-mededingingsrechtelijke nationale belemmerende maatregelen met betrekking tot fusies en buitenlandse investeringen en het recht van de Europese Unie |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 10 2015 |
Trefwoorden | Fusies en buitenlandse investeringen, publieke belangen, bevoegdheidsverdeling nationaal-supranationaal |
Auteurs | Mr. P. Jansen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een nieuwe golf van economisch patriottisme doet de vraag rijzen in hoeverre het Unierecht een keurslijf vormt voor publieke belangen die, in het kader van fusies en buitenlandse investeringen, kunnen worden ingeroepen ter onttrekking van nationale regelingen aan de vrije mededinging. In dit artikel zal deze kwestie benaderd worden vanuit het perspectief van het internemarktrecht. Daarbij zal worden ingegaan op de vraag of – en zo ja, wanneer – lidstaten op grond van het Unierecht nationale mechanismen mogen instellen en/of toepassen. |
Artikel |
Non bis in idem in Europa: de zaken Spasic en M. |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1 2015 |
Trefwoorden | non bis in idem, artikel 54 Schengenuitvoeringsovereenkomst, artikel 50 Handvest EU, beperking grondrechten Handvest EU, tenuitvoerleggingsvoorwaarde |
Auteurs | Mr. dr. W.F. van Hattum |
SamenvattingAuteursinformatie |
Binnen Schengen en de EU geldt de regel dat iemand die onherroepelijk is berecht niet nog eens mag worden vervolgd of gestraft wegens hetzelfde feit (non bis in idem). Geldt deze bescherming ook wanneer de straf wel definitief is geworden maar nog niet ten uitvoer is gelegd? Artikel 54 van de Schengenuitvoeringsovereenkomst is hierover duidelijk: het stelt tenuitvoerlegging als voorwaarde voor toepassing van de waarborg tegen tweede vervolging of bestraffing. Artikel 50 Handvest stelt deze voorwaarde echter niet. In de zaak Spasic beoordeelt het Hof van Justitie – voor het eerst – de verhouding tussen beide non bis in idem-bepalingen. |
Artikel |
Kaveh Puid, Abdullahi en de Dublin-Verordening: uitleg bij een haperend asielsysteem, gemiste kans wat betreft de rechtsbescherming |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5 2014 |
Trefwoorden | Dublin-Verordening, interstatelijk vertrouwensbeginsel, rechtsbescherming, EU-Grondrechtenhandvest, asielzoeker |
Auteurs | Mr. dr. E.R. Brouwer |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de uitspraken Kaveh Puid en Abdullahi geeft het Hof van Justitie nadere uitleg over de toepassing van de zogenoemde Dublin-Verordening inzake de vaststelling van een voor de behandeling van een asielverzoek verantwoordelijke lidstaat. Hoewel het Hof van Justitie in het Puid-arrest nog eens de verantwoordelijkheid van de overdragende lidstaat onderstreept om de Dublin-criteria zodanig toe te passen dat de asielzoeker niet de dupe wordt van eindeloze procedures, zijn beide uitspraken teleurstellend voor wat betreft de uitleg inzake de rechtsbescherming van asielzoekers tegen overdrachtsbesluiten.HvJ EU 14 november 2013, zaak C-4/11, Bundesrepublik Deutschland/Kaveh Puid, n.n.g., HvJ EU 10 december 2013, zaak C-394/12, Abdullahi/Bundesasylamt, n.n.g. |
Artikel |
Maastrichtse parkeergarages: de plek waar het aanbestedingsrecht en het staatssteunrecht elkaar ontmoeten |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5 2013 |
Trefwoorden | Rechtsverwerking, dienstenconcessie, staatssteun, kenbare marktsituatie, passende maatregelen |
Auteurs | Mr. M.N. Weeda, Mr. L.J. Terpstra en Mr. C.A.M. Lombert |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het arrest van de Hoge Raad gewezen in januari van dit jaar in de zaak P1 Holding/Gemeente Maastricht en Q-Park is vanuit het perspectief van zowel aanbestedings- als staatssteunrecht interessant. Voor de tweede maal oordeelt het hoogste rechtscollege dat het Grossmann-verweer niet opgaat wanneer de Europese aanbestedingsrichtlijn niet van toepassing is. Daarnaast heeft de Hoge Raad geoordeeld dat voor de vaststelling of sprake is van het verstrekken van een met staatsmiddelen bekostigd voordeel, dat niet langs normale commerciële weg zou zijn verkregen, de op het moment van het aangaan van een overeenkomst kenbare marktsituatie en voorzienbare marktontwikkelingen bepalend zijn. In lijn met de uitspraak van het CBb in de Thuiszorgservice-zaak overweegt de Hoge Raad dat een enkele verklaring voor recht dat de uitvoering van een overeenkomst in verband met staatssteun onrechtmatig is jegens een derde, zonder een daaraan gekoppeld gebod tot herstel van de mededingingssituatie geen passende maatregel is die leidt tot een herstel van de mededingingssituatie van vóór de uitkering van de betreffende steun.HR 18 januari 2013, AB 2013, 108, m.nt. Metselaar, NJB 2013, 248, RvdW 2013, 171, LJN BY0543 (P1 Holding B.V./Gemeente Maastricht en Q-Park Exploitatie B.V.) |
Artikel |
Verbod op winstuitkering door aanbieders van medisch-specialistische zorg op gespannen voet met Europees recht |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 6 2012 |
Trefwoorden | winstoogmerk, winstuitkering, ziekenhuizen, gezondheidszorg, vrijheid van vestiging |
Auteurs | Mr. dr. E. Plomp |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 9 februari 2012 is bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel ingediend, waarmee beoogd wordt winstuitkering door aanbieders van medisch-specialistische zorg (i.e., ziekenhuizen en zelfstandige behandelcentra (ZBC’s)) mogelijk te maken.1x Voorstel tot wijziging van de Wet cliëntenrechten zorg (Wcz) en enkele andere wetten om het mogelijk te maken dat aanbieders van medisch-specialistische zorg, mits zij aan een aantal voorwaarden voldoen, winst uitkeren, Kamerstukken II 2011/12, 33 168, nr. 2. Hoewel het wetsvoorstel door de val van het kabinet-Rutte inmiddels controversieel is verklaard,2x Zie Kamerstukken II 2011/12, 33 285, nr. 5, p. 8. verdient het nadere aandacht. In dit artikel zal worden betoogd dat een van de argumenten waarom winstuitkering door ziekenhuizen en ZBC’s zou moeten worden toegestaan is, dat het winstverbod voor deze instellingen in de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) en het voorstel voor de Wet cliëntenrechten zorg (Wcz) op gespannen voet staat met het Europees recht. Noten
|
Artikel |
Van WOTS naar WETS: Overname en overdracht van strafexecutie in de Europese Unie |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 6 2012 |
Trefwoorden | Wederzijdse erkenning, Europees strafrecht, Overname en overdracht van strafexecutie |
Auteurs | Dr. J.W. Ouwerkerk |
SamenvattingAuteursinformatie |
|
Artikel |
Arrest AalbertsVernietiging boetes in het koperfittingenkartel |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 8 2011 |
Trefwoorden | enkele, complexe en voortdurende inbreuk, Aalberts, onschuldpresumptie, 10 procent-plafond, toerekening |
Auteurs | Mr. A.M. Huijts |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Aalberts-arrest van het Gerecht betreft een beroep van Aalberts Industries en haar dochtervennootschappen Simplex en Aquatis tegen de beschikking van de Europese Commissie van 20 september 2006 waarin de Commissie aan dertig vennootschappen binnen elf concerns een totale boete van 314,7 miljoen euro oplegde voor deelname aan het koperfittingenkartel in de periode van 1988 tot 2001 en voor sommige ondernemingen zelfs tot 2004.1x Beschikking van de Commissie van 20 september 2006, zaak COMP/38.121, Fittingen, Pb. EU 2007, L 283/63. Aalberts komt succesvol op tegen de constatering van de Commissie dat haar dochters Simplex en Aquatis na de inspecties van de Commissie in maart 2001 de inbreuk zouden hebben voortgezet. Aangezien Aalberts de dochtervennootschappen pas in augustus 2002 heeft overgenomen en een vrijwaring heeft bedongen van de verkoper voor boetes van vóór de overname, betekent dit arrest dat Aalberts in deze kartelzaak geen boete verschuldigd is. Noten
|
Jurisprudentie |
Het arrest Traghetti en een geharmoniseerd criterium voor staatsaansprakelijkheid wegens onrechtmatige rechtspraak |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 10 2006 |
Trefwoorden | rechtsbescherming |
Auteurs | R. Ortlep |