De centrale vraag van het arrest Bablok is of er voorafgaande toelating is vereist om een levensmiddel op de markt te brengen dat op een indirecte wijze is besmet met een toegestaan genetisch gemodificeerd organisme (GGO). Door te oordelen dat een vergunning ook noodzakelijk is in geval van een accidentele en minimale besmetting, onderstreept het Hof van Justitie de impact van het voorzorgsbeginsel in het Europees recht en bevestigt bovendien het streven naar een hoog niveau van consumenten- en gezondheidsbescherming in de EU. |
Artikel |
Arrest Bablok: Naar een sterkere consumentenbescherming op het vlak van genetisch gewijzigde producten |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 10 2011 |
Trefwoorden | GGO’s, consumentenbescherming, contaminatie, co-existentie, aansprakelijkheid |
Auteurs | Prof. dr. P. Nihoul en Dra. E. van Nieuwenhuyze |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Nadere vormgeving van de bescherming van Richtlijn 1999/44/EG |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 10 2011 |
Trefwoorden | consumentenbescherming, non-conformiteit, vervangingskosten, consumentenkoop |
Auteurs | Dr. M.Y. Schaub |
SamenvattingAuteursinformatie |
Indien een non-conforme zaak door de verkoper wordt vervangen, zijn er naast de kosten van de vervangende zaak extra kostenposten, zoals verwijderingskosten van de non-conforme zaak en installatiekosten van de nieuwe zaak. In deze uitspraak bepaalt het Hof van Justitie dat de verkoper die kosten dient te dragen, ook als de tekortkoming niet toerekenbaar is. Uit de uitspraak volgt verder dat artikel 7:21 lid 5 BW in strijd lijkt te zijn met Richtlijn 1999/44/EC (Richtlijn consumentenkoop). |
Artikel |
Duitsland mag activiteiten van het Deense Roj TV verbieden, maar de ontvangst niet blokkeren |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 10 2011 |
Trefwoorden | blokkeren uitzendingen, televisierichtlijn, richtlijn audiovisuele mediadiensten, Mesopotamia, PKK, doorgifte televisiekanalen |
Auteurs | Mr. M.I. Robichon-Lindenkamp en Mr. M.A. van Bemmel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Hof van Justitie maakt in de Mesopotamia-zaak duidelijk dat Duitsland de activiteiten van een Deens televisiebedrijf mocht verbieden wegens aansporing tot haat. Het activiteitenverbod was niet in strijd met de Televisierichtlijn (Richtlijn 89/552/EG).1x Richtlijn 89/552/EEG van de Raad van 3 oktober 1989 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de Lid-Staten inzake de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten, Pb. EG 1989, L 298/23, gewijzigd bij Richtlijn 97/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 1997, Pb. EG 1997, L 202/60. De richtlijn 89/552/EEG is later gewijzigd door Richtlijn 2007/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2007 tot wijziging van Richtlijn 89/552/EEG, Pb. EU 2007, L 332/27 (de Richtlijn audiovisuele mediadiensten). Deze wijziging was echter geen onderwerp van dit arrest. Het is echter niet toegestaan voor Duitsland om de daadwerkelijke ontvangst van uitzendingen uit Denemarken te blokkeren. Noten
|
Artikel |
Grenzen aan het beperken van toegang tot de rechter in milieuzaken volgens het Europese Hof van Justitie |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 10 2011 |
Trefwoorden | toegang rechter, relativiteitsvereiste, milieuverenigingen, gemengde verdragen, rechtsbasis |
Auteurs | Dr. W.Th. Douma |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Europese Hof van Justitie legt in twee rechtszaken uit hoe ver EU-lidstaten kunnen gaan in het beperken van de toegang tot de rechter en bestuurlijke procedures in milieuzaken. Duitsland ging te ver door het voor milieubeschermingsorganisaties onmogelijk te maken bezwaar te maken tegen beslissingen onder wetten die algemene belangen (zoals natuurbehoud) aangaan, en niet hun subjectieve rechten. In de Slovaakse zaak werd duidelijk dat nationale rechters nationale procesrechtelijke bezwaar- of beroepsvoorwaarden moeten uitleggen in overeenstemming met artikel 9 lid 3 Verdrag van Aarhus en de EU-verplichting om effectieve rechterlijke bescherming van door het EU-recht verleende rechten te verzekeren. |
Artikel |
Nee tegen nationaliteitseisen notarissenDe werkingssfeer van de uitzonderingen van openbaar gezag en overheidsdienst op het vrij verkeer van personen en diensten |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 10 2011 |
Trefwoorden | niet-nakoming, vestiging, notarissen, nationaliteitsvereiste, uitoefening van openbaar gezag |
Auteurs | Mr. dr. A. van den Brink en Mr. drs. H.M.M. Zelen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een groot aantal lidstaten hield tot voor kort nog vast aan nationaliteitseisen voor notarissen op grond van de verdragsuitzondering van de uitoefening van openbaar gezag. Het Hof van Justitie heeft echter in het voorjaar van 2011 een streep door deze eisen gehaald. Tegen Nederland loopt de procedure nog. In deze bijdrage worden aan de hand van deze recente jurisprudentie de inhoud en de grenzen van de openbaargezagexceptie verkend. |
Titel |
Register NtEr 2011 |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 11 2011 |
Auteurs | T.I. Colenbrander |
Artikel |
L’Oréal/eBay-arrest, genoeg voer voor nieuwe merk-jurisprudentie en aansprakelijkheid voor ISPs een stap dichterbij? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9 2011 |
Trefwoorden | merk, gebruik merk in het economisch verkeer, wezenlijke werking merk, aansprakelijkheid tussenpersonen, e-commerce richtlijn, hosting |
Auteurs | Mr. M.J. Heerma van Voss en Mr. V.A. Zwaan |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Hof van Justitie heeft zich onlangs uitgelaten over bepaalde aspecten van het aanbieden van de online veilingsite eBay. De Engelse rechter heeft een aantal prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie voorgelegd met betrekking tot het gebruik van merken van derden door adverteerders en aanbieders van online marktplaatsen in advertenties op hun sites en als key word voor Adwords-campagnes op sites van zoekmachines. Ook de vraag in hoeverre eBay aansprakelijk is voor merkinbreuk door adverteerders. |
Artikel |
Afgewogen vrijheidOver randvoorwaarden voor de Europese vestigingsvrijheid van grote winkelbedrijven |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9 2011 |
Trefwoorden | vrijheid van vestiging, grote winkelbedrijven, economische overwegingen, bewijs en procesvoering, lex silencio negativo, niet-nakoming |
Auteurs | Mr. dr. H.J. van Harten |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een lidstaat mag de vestiging van grote winkelbedrijven niet afhankelijk stellen van economische overwegingen zoals het effect van de vestiging op de bestaande handel of het marktaandeel van de betrokken onderneming. Dit blijkt uit het arrest Commissie/Spanje waarin het reguleringskader voor de vestiging van grote winkelbedrijven in Catalonië in het licht van de vestigingsvrijheid wordt geplaatst. Het arrest toont een genuanceerde, afgewogen beoordeling van vestigingsregulering. Het zwaartepunt ligt bij de evenredigheidstoetsing. De uitspraak illustreert het praktische belang van bewijs en procesvoering daarin. |
Artikel |
Het poldermodel van de publiek-private samenwerking in mededingingslandEen analyse van de zaak Pfleiderer |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9 2011 |
Trefwoorden | decentrale toepassing, private handhaving, publieke handhaving, clementie, procedurele autonomie |
Auteurs | M.J. Frese LLM |
SamenvattingAuteursinformatie |
Na een reeks van uitspraken waarmee het Hof van de Justitie de rechtstreekse werking van het EU-mededingingsrecht heeft ondersteund, keert het zich met Pfleiderer tegen een orthodoxe benadering van private handhaving: het primaat bij het verzekeren van de naleving van de artikelen 101 en 102 VWEU ligt niet bij het individu. Subjectieve rechten genieten weliswaar de bescherming van het Hof van Justitie, civic empowerment legt het af tegen public enforcement indien de vrije mededinging hiermee is gediend. Deze bijdrage bespreekt de implicaties van Pfleiderer voor de autonomie van de lidstaten ten aanzien van publiekrechtelijke clementieregelingen en privaatrechtelijke schadevergoedingsprocedures. |
Artikel |
Het Europees burgerinitiatiefSymboolwetgeving of daadwerkelijke democratische versterking van de Unie? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9 2011 |
Trefwoorden | Europees burgerinitiatief, unieburgerschap, directe democratie, legitimiteit, verdrag van Lissabon |
Auteurs | Prof. mr. L.A.J. Senden |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Europees burgerinitiatief (EBI) is een noviteit in het EU-recht, ingevoerd door het Verdrag van Lissabon. In deze bijdrage wordt de potentiële bijdrage van het EBI aan de democratische fundamenten van de Unie besproken, in het licht van de nadere uitwerking en vormgeving daarvan in Verordening (EU) nr. 211/2011. Krachtens deze Verordening zullen burgerinitiatieven kunnen worden ingediend vanaf 1 april 2012. |
Artikel |
Arrest AalbertsVernietiging boetes in het koperfittingenkartel |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 8 2011 |
Trefwoorden | enkele, complexe en voortdurende inbreuk, Aalberts, onschuldpresumptie, 10 procent-plafond, toerekening |
Auteurs | Mr. A.M. Huijts |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Aalberts-arrest van het Gerecht betreft een beroep van Aalberts Industries en haar dochtervennootschappen Simplex en Aquatis tegen de beschikking van de Europese Commissie van 20 september 2006 waarin de Commissie aan dertig vennootschappen binnen elf concerns een totale boete van 314,7 miljoen euro oplegde voor deelname aan het koperfittingenkartel in de periode van 1988 tot 2001 en voor sommige ondernemingen zelfs tot 2004.1x Beschikking van de Commissie van 20 september 2006, zaak COMP/38.121, Fittingen, Pb. EU 2007, L 283/63. Aalberts komt succesvol op tegen de constatering van de Commissie dat haar dochters Simplex en Aquatis na de inspecties van de Commissie in maart 2001 de inbreuk zouden hebben voortgezet. Aangezien Aalberts de dochtervennootschappen pas in augustus 2002 heeft overgenomen en een vrijwaring heeft bedongen van de verkoper voor boetes van vóór de overname, betekent dit arrest dat Aalberts in deze kartelzaak geen boete verschuldigd is. Noten
|
Jurisprudentie |
Het arrest VicoplusBij grensoverschrijdende uitzendarbeid is zowel het vrij verkeer van werknemers als het vrij verkeer van diensten van toepassing |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 8 2011 |
Trefwoorden | vrij verrichten van diensten, richtlijn 96/71/EG, vrij verkeer van werknemers, toetredingsakte van 2003, overgangsmaatregelen |
Auteurs | Prof. mr. M.S. Houwerzijl |
SamenvattingAuteursinformatie |
Poolse werknemers konden tot 1 mei 2007 in Nederland geen rechten tot verplaatsing ontlenen aan het vrij verkeer van werknemers. Maar niet alle werknemersmobiliteit vanuit Polen was onvrij. Detachering van werknemers om een dienst te verrichten in een andere lidstaat maakt deel uit van het vrij verkeer van diensten en leek dus wel onbelemmerd mogelijk. Nederland paste zijn overgangsregime echter ook toe op gedetacheerde Poolse uitzendkrachten. De vraag was of dit in strijd is met het vrij verkeer van diensten. In zijn arrest Vicoplus bepaalt het Hof van Justitie dat de Nederlandse regeling door de Europese beugel kan. Hiermee is aan de omzeiling van het overgangsregime door detacheringconstructies een halt toegeroepen. |
Artikel |
Eerste uitspraak Hof van Justitie over de DienstenrichtlijnHet actief werven van cliënten door beoefenaars van gereglementeerde beroepen mag niet worden verboden |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 8 2011 |
Trefwoorden | dienstenrichtlijn, commerciële communicatie, gereguleerde beroepen, Hof van Justitie, accountants |
Auteurs | Mr. drs. H.A.G. Temmink |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de onderhavige prejudiciële zaak is het Hof van Justitie voor het eerst verzocht om een uitspraak over de uitlegging van de Dienstenrichtlijn. De vraag van de Franse Conseil d´Etat heeft betrekking op de vrijheid van commerciële communicatie voor beoefenaars van gereglementeerde beroepen, in casu accountants. Het Hof van Justitie bepaalt dat artikel 24 van de Dienstenrichtlijn zich verzet tegen een nationale regeling die dergelijke beoefenaars volledig verbiedt actief klanten te werven. |
Artikel |
Biertje? Het Gerecht verlaagt de boetes in het Nederlands bierkartel |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 8 2011 |
Trefwoorden | kartel, bier, gelijkheidsbeginsel, redelijke termijn, clementie |
Auteurs | Mr. S.J.H. Evans |
SamenvattingAuteursinformatie |
|
Artikel |
Bedrijfspensioenen, geregistreerd partnerschap en het Uniebeginsel van gelijke behandeling |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 8 2011 |
Trefwoorden | gelijke behandeling, seksuele geaardheid, algemeen beginsel, pensioen, directe discriminatie |
Auteurs | Mr. A.G. Veldman |
SamenvattingAuteursinformatie |
In mei van dit jaar oordeelde het Hof van Justitie (Grote Kamer) dat een lagere bedrijfspensioenuitkering voor geregistreerde partners van hetzelfde geslacht in vergelijking met gehuwden, een verboden discriminatie naar seksuele geaardheid kan opleveren. Het gaat om de toepassing van Kaderrichtlijn 2000/78/EG die gelijkheid in arbeid en beroep op diverse discriminatiegronden voorschrijft. Het is pas het tweede arrest over de discriminatiegrond van seksuele geaardheid. Evenals in de eerste en soortgelijke zaak Maruko,1x HvJ EG 1 april 2008, zaak C-267/06, Tadao Maruko/Versorgungsanstalt der deutschen Bühnen, Jur. 2008, p. I-1757. Zie voor besprekingen van deze zaak: A.G. Veldman, NJCM-Bulletin 2009, nr. 2, p. 192-202 en C. Waaldijk, EHRC 2008/65. wordt het verschil in pensioenrechten tussen gehuwden en partners die een (Duits) geregistreerd partnerschap zijn aangegaan als een directe discriminatie aangemerkt, althans als op basis van het nationale recht deze partnerschappen vergelijkbaar zijn. Naar aanleiding van de Maruko-zaak is al opgemerkt dat het laatste lijkt te suggereren dat juist de lidstaten die behalve ongelijke pensioenrechten ook geen met het huwelijk vergelijkbare samenlevingsregeling kennen voor homo’s, hierdoor de dans ontspringen. Of deze conclusie gerechtvaardigd is, wordt in deze bijdrage nader besproken. Daarnaast wordt ingegaan op een tweede, belangwekkend aspect van dit arrest, namelijk de erkenning van het discriminatieverbod naar seksuele geaardheid als een algemeen beginsel van Unierecht. Voor leeftijdsdiscriminatie stond dit al vast op grond van Mangold en Kücükdeveci,2x Resp. HvJ EU 22 november 2005, zaak C-144/04, Jur. 2005, p. I-9981, JAR 2005/289 en HvJ EU 19 januari 2010, zaak C-555/07, Jur. 2010, p. 0000, JAR 2010/53. Zie ook H. de Waele en I. Kieft, ‘De doorwerking van richtlijnen en algemene beginselen van EU-recht’, NTER 2010/5, p.170-178. maar het lijkt nu te gelden voor alle gronden uit de richtlijn. Hieronder komt de betekenis van het Uniebeginsel voor de directe afdwingbaarheid van pensioenaanspraken aan bod en voor de terugwerkende kracht daarvan, al acht het Hof van Justitie het beginsel in de onderhavige zaak, anders dan in Mangold, niet toepasselijk vóór het verstrijken van de omzettingstermijn van Richtlijn 2000/78/EG. Noten
|
Artikel |
Einde aan hogere premies en lagere uitkeringen voor vrouwen bij particuliere verzekeringen? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 8 2011 |
Trefwoorden | actuariële berekeningsfactoren, premie voor levensverzekering |
Auteurs | Prof. dr. E. Lutjens |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit arrest betreft de belangrijke vraag of een verzekeringsmaatschappij bij de premievaststelling voor een particuliere levensverzekeringsovereenkomst onderscheid mag maken tussen mannen en vrouwen. Dit onderscheid is gangbaar bij dergelijke verzekeringsovereenkomsten en wordt gebaseerd op actuariële berekeningsfactoren (sterfte- en overlevingstafels) waaruit blijkt dat vrouwen gemiddeld langer leven dan mannen. Artikel 5 lid 2 van Richtlijn 2004/113/EG betreffende de gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten laat dit onderscheid toe. Het Hof van Justitie oordeelt dat deze bepaling uit de richtlijn vanaf 21 december 2012 ongeldig is wegens strijd met de grondrechten van de Europese Unie. Wat zijn de gevolgen voor de particuliere verzekeringen? |
Artikel |
Waarom het transparantiebeginsel maar niet transparant wil worden |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7 2011 |
Trefwoorden | transparantiebeginsel, aanbestedingsrecht, rechtszekerheid, vrij verkeer |
Auteurs | Mr. A.W.G.J. Buijze |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Europese transparantiebeginsel breidt zich uit als een olievlek over de zee van het Europese recht. Nu meer en meer rechtsgebieden onder de reikwijdte van het transparantiebeginsel vallen, wordt het steeds moeilijker het belang van het beginsel voor het Nederlandse recht te ontkennen. Toch blijft het moeilijk te preciseren wat het transparantiebeginsel precies vereist. In dit artikel wordt betoogd dat de sleutel ligt in het instrumentele karakter van het transparantiebeginsel: steeds is een mate van transparantie vereist die zo goed mogelijk bijdraagt aan het realiseren van de doelen die in een bepaalde context bij transparantie zijn gediend. |
Artikel |
De Europese patiëntenrichtlijn: van privileges naar rechten voor alle patiënten in Europa? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7 2011 |
Trefwoorden | mobiliteit patiënten, richtlijn, zorg, patiëntrechten, vrij verkeer |
Auteurs | Mr. dr. S.A. de Vries |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bijna drie jaar nadat de Europese Commissie haar voorstel had gepubliceerd,1x Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg van 2 juli 2008, COM(2008) 414 def. Zie ook W. Sauter, ‘Patiëntenrechten bij grensoverschrijdende zorg’, NTER 2009/1, p. 1-7. is de richtlijn betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg onlangs door het Europees Parlement en de Raad aangenomen.2x Richtlijn 2011/24/EU betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende zorg, Pb. EU 2011, L 88/45. Op zichzelf is deze periode niet eens zo verbazingwekkend, gezien de ‘gevoeligheid’ van het onderwerp. Gezondheidszorg is bovendien een terrein waarop de lidstaten primair bevoegd zijn en de Europese Unie, volgens artikel 6 VWEU en artikel 168 lid 7 VWEU, slechts een ondersteunende en coördinerende rol vervult.Maar met de arresten van het Hof van Justitie over de toepassing van de Verdragsbepalingen betreffende het vrije dienstenverkeer op grensoverschrijdende zorg werd al lang vóór de totstandkoming van deze richtlijn de weg vrijgemaakt voor Europese regelgeving op dit terrein. In dit artikel staat de patiëntenrichtlijn centraal en het belang van deze richtlijn voor de ontwikkeling van patiëntenrechten in Europa. Noten
|
Artikel |
Richtlijn consumentenrechten in eindfase |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7 2011 |
Trefwoorden | richtlijn consumentenrecht, op afstand gesloten overeenkomsten, buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten, informatieverplichtingen, herroepingsrecht |
Auteurs | Prof. mr. M.B.M. Loos en Mr. J.A. Luzak |
SamenvattingAuteursinformatie |
In NTER 2011/5 berichtten wij over de behandeling van het voorstel voor een Richtlijn betreffende consumentenrechten (COM(2008) 614 def)1x Voorstel van de Europese Commissie voor een richtlijn betreffende consumentenrechten, COM(2008) 614 def, online verkrijgbaar op <www.ec.europa.eu/consumers/rights/docs/COMM_PDF_COM_2008_0614_F_NL_PROPOSITION_DE_DIRECTIVE.pdf> (laatstelijk gecontroleerd op 13 juli 2011). door het Europees Parlement en de Raad van Ministers.2x M.B.M. Loos en J.A. Luzak, ‘Ontwikkelingen betreffende het voorstel voor een Richtlijn consumentenrechten: de positie van de Raad en het Europees Parlement’, NTER 2011/5, p. 168-177. Aanmerkelijk sneller dan verwacht is het richtlijnvoorstel in de eindfase beland: het Europees Parlement heeft op 23 juni 2011 een sterk gewijzigde tekst in eerste lezing aanvaard.3x Zie het persbericht van de Europese Commissie van die dag, < www.europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=MEMO/11/450&format=HTML&aged=0&language=NL&guiLanguage=nl> (laatstelijk gecontroleerd op 13 juli 2011). De door het Europees Parlement aanvaarde tekst kan worden gedownload via <www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//TEXT+TA+P7-TA-2011-0293+0+DOC+XML+V0//NL&language=NL#BKMD-20> (laatstelijk gecontroleerd op 13 juli 2011). Het is de verwachting dat de tekst in september in verder ongewijzigde vorm zal worden aanvaard door de Raad. In deze bijdrage gaan wij kort in op enkele hoofdpunten uit de definitieve tekst van de richtlijn. Noten
|
Artikel |
Kroniek ontwikkelingen Europees aanbestedingsrecht |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7 2011 |
Trefwoorden | aanbesteding, concessie, rechtsbescherming, defensie, kroniek |
Auteurs | Mr. A. van der Linden en Mr. M.J.J.M. Essers |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze kroniek worden de ontwikkelingen in het Europese aanbestedingsrecht belicht die zich hebben voor gedaan in de periode 1 juli 2010 tot 1 juni 2011. De kroniek sluit aan op de vorige kroniek die in november 2010 in NTER is gepubliceerd. Allereerst wordt de jurisprudentie van het Hof van Justitie besproken. Het betreft arresten over de werkingsfeer, de toepassing van de fundamentele beginselen van aanbestedingsrecht, de uitvoering van aanbestedingsprocedures en de rechtsbescherming. Vervolgens komen activiteiten van de Europese Commissie inzake beleidsvorming en wetgeving aan bod. De kroniek sluit af met enkele voorbeelden van handhaving van het aanbestedingsrecht door de Commissie, meer specifiek ten aanzien van de Nederlandse aanbestedingspraktijk. |