Wightman bevestigt het unilaterale, soevereine recht van een lidstaat om een kennisgeving van uittreding in te trekken. Deze bijdrage bespreekt zowel dit recht op intrekking als de eventuele grenzen aan dit recht, waaronder wellicht misbruik van recht. |
Brexit |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2019 |
Trefwoorden | Brexit, artikel 50 VEU, soevereiniteit, 4 intrekking kennisgeving, uittreding |
Auteurs | Mr. dr. A. Cuyvers |
SamenvattingAuteursinformatie |
Consumenten |
Modernisering van het Europese consumentenrecht: meer vlees op het bot (II) |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2019 |
Trefwoorden | handhaving, online marktplaatsen, informatieplichten, dynamic pricing, bedenktijd |
Auteurs | Prof. dr. M.B.M. Loos |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel en de in de vorige aflevering van dit tijdschrift opgenomen bijdrage bespreek ik de vraag of de Moderniseringsrichtlijn in haar uiteindelijke vorm de in de New Deal-mededeling gedane belofte waarmaakt van modernisering en verbetering van de handhaving van het consumenten-acquis. In het eerste deel van deze bijdrage heb ik mij daartoe gericht op de individuele en publiekrechtelijke handhaving van het consumentenrecht en op dynamic pricing en informatieverplichtingen voor online marktplaatsen. In dit tweede en laatste deel bespreek ik de vraag met wie de consument nu eigenlijk contracteert als de overeenkomst via een online marktplaats wordt gesloten, behandel ik kort enkele vereenvoudigingen voor handelaren en ga ik in op de herziene regels voor de bedenktijd van consumenten. In de conclusie wordt de vraag of de Moderniseringsrichtlijn de in de New Deal-mededeling gedane belofte waarmaakt, beantwoord. |
Institutioneel recht |
Anomalie of de aankondiging van een omwenteling?Het EU-stelsel van rechtsbescherming na Rimšēvičs |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2019 |
Trefwoorden | EMU, onafhankelijkheid, rechterlijke bevoegdheden, rechtsstaat, direct beroep |
Auteurs | Mr. dr. A. van den Brink |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de zaak Rimšēvičs vernietigde het Hof van Justitie voor het eerst een besluit van een nationaal overheidsorgaan. Het ging om het ontslag van de president van de Letse centrale bank. De vernietiging doorbreekt de klassieke bevoegdheidsverdeling tussen het Hof van Justitie en nationale rechters, maar is gebaseerd op een bijzondere bepaling uit het EMU-recht. Betreft het om die reden een geïsoleerd geval, of kan de uitspraak bredere implicaties krijgen? |
Mededinging |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2019 |
Trefwoorden | verticale overeenkomsten, verticale prijsbinding, Leidraad. Afspraken tussen leveranciers en afnemers, e-commerce, koersverandering |
Auteurs | Mr. J.B. van der Blij en Mr. dr. T.D.O. van der Vijver |
SamenvattingAuteursinformatie |
Met de publicatie van de ‘Leidraad. Afspraken tussen leveranciers en afnemers’ onderstreept de ACM de nieuw ingeslagen weg met betrekking tot verticale prijsbinding: er zal meer aandacht bestaan voor en strenger worden opgetreden tegen verticale prijsbinding. Deze actievere handhaving staat duidelijk in contrast met het (prioriterings)beleid dat de ACM slechts vier jaar eerder uiteenzette in het Visiedocument over verticale afspraken. De nieuwe koers is mede ingegeven door de vlucht die internetverkoop heeft genomen en zorgt ervoor dat de ACM weer in pas loopt met de Commissie (en de rest van de EU-lidstaten). |
Energie |
Vergeet de effectbeoordeling niet: het beginsel van energiesolidariteit en leveringszekerheid |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2019 |
Trefwoorden | energiesolidariteit, solidariteitsbeginsel, artikel 194 VWEU, Nord Stream, Gasrichtlijn |
Auteurs | Dr. L.S. Reins |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 10 september 2019 heeft het Gerecht van de Europese Unie arrest gewezen in zaak T-883/16, Polen/Commissie. Dit artikel bespreekt de belangrijkste elementen van het arrest, met name in het kader van het energiesolidariteitsbeginsel en de daaruit, aldus het Gerecht, voortvloeiende verplichting om een effectbeoordeling met betrekking tot de energieleveringszekerheid van andere lidstaten uit te voeren in het geval van vrijstellingsbesluiten op grond van de Derde Gasrichtlijn. Hierbij wordt onder meer besproken of het Gerecht met zijn interpretatie van dit beginsel de uitvoerende macht, dat wil zeggen de nationale regelgevende instantie en de Commissie, tot meer concrete actie heeft willen doen bewegen. |
Staatssteun |
Stimulerende steunverlening volgens het arrest Eesti Pagar |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2019 |
Trefwoorden | stimulerend effect, onrechtmatige staatssteun, terugvordering, rente, verjaring |
Auteurs | Mr. dr. P.C. Adriaanse |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het arrest Eesti Pagar heeft het Hof van Justitie de taak van steunverleners bij beoordeling van het stimulerend effect van steunverlening afgebakend. Verder heeft het Hof van Justitie een verplichting voor steunverleners uitgesproken om op eigen initiatief alle consequenties te trekken uit niet-naleving van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, waaronder verplichte terugvordering met inbegrip van rente. In dat kader heeft het Hof van Justitie zich ook uitgelaten over het vertrouwensbeginsel, verjaring en de vordering van rente. Het arrest is voor de praktijk van belang omdat het meer duidelijkheid geeft over de toepassing van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening. |
Strafrecht |
Het Unierecht komt eraan in strafzaken: bewijsuitsluiting verplicht bij Handvest-schending?Bespreking van het arrest Dzivev |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2019 |
Trefwoorden | strafrecht, werkingssfeer Unierecht, Handvest grondrechten, bewijsuitsluiting |
Auteurs | Mr. S.J. van der Woude |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het recht van de Europese Unie is lange tijd weinig populair geweest onder strafrechtadvocaten. Het was abstract, moeilijk te vinden, en betrof voornamelijk economische verhoudingen. In commune strafzaken vielen er nauwelijks verweren aan te ontlenen. Het Unierecht begint echter steeds relevanter te worden voor de algemene strafrechtspraktijk. In het arrest van 17 januari 2019 inzake Dzivev e.a./Bulgarije accepteerde het Hof van Justitie de uitsluiting van onrechtmatig verkregen tapgesprekken van de bewijsvoering. Betekent dit dat bewijsuitsluiting soms ook verplicht is, zoals sommigen beweren? Dat zou grote gevolgen kunnen hebben voor de Nederlandse strafrechtpraktijk. Een bespiegeling naar aanleiding van het arrest. |
Op 29 juli 2018 trad Richtlijn (EU) 2018/958 van het Europees Parlement en de Raad van 28 juni 2018, betreffende een evenredigheidsbeoordeling voorafgaand aan een nieuwe reglementering van beroepen, in werking. Zoals de titel doet vermoeden stelt deze richtlijn voorschriften vast voor een gemeenschappelijk kader om voorafgaand aan de invoering van nieuwe of de wijziging van bestaande reglementering van beroepen, de evenredigheid van die bepalingen te beoordelen. De lidstaten dienen de richtlijn uiterlijk op 30 juli 2020 te hebben omgezet. |
Digitale markten |
De ‘filterverplichting’ uit de nieuwe Auteursrechtrichtlijn |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9-10 2019 |
Trefwoorden | auteursrecht, platforms, internet, Europese Unie/EU, filter |
Auteurs | Mr. J.G. Reus |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het kan weinigen zijn ontgaan: op 15 april 2019 is de Richtlijn inzake auteursrechten in de digitale eengemaakte markt aangenomen (DSM-richtlijn). De DSM-richtlijn moet op 7 juni 2021 zijn omgezet in nationaal recht. Hoewel de richtlijn raakt aan allerlei onderwerpen op het gebied van het auteurs- en naburige recht in de ‘digitale markt’ (lees: op internet), hebben vooral de nieuwe regels over de value gap buitengewoon veel aandacht gekregen in de media. Met de value gap wordt kort gezegd het gat bedoeld tussen de winsten die internettussenpersonen zoals zoekmachines en platforms opstrijken en de inkomsten die de makers van de content (de auteurs) ervan terugzien. Om rechthebbenden tegemoet te komen bij de exploitatie van werken op internet, in een poging die ‘gap’ terug te dringen, bevat de richtlijn een controversieel artikel gericht op internetplatforms. Het artikel stond lange tijd bekend als ‘artikel 13’. In de definitieve versie van de DSM-richtlijn is dit artikel 17 geworden. Het is dit artikel waar ik in deze bijdrage op wil inzoomen, en dan met name op de elementen van die bepaling die als een ‘filterverplichting’ zouden kunnen worden aangemerkt – een veelgehoord punt van kritiek, dan wel zorg. |
Consumenten |
Toezicht en handhaving van Europees voedselveiligheidsrecht door de NVWA; de Nieuwe Controleverordening (EU) 2017/625 |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9-10 2019 |
Trefwoorden | Awb, Warenwet, Levensmiddelen, Toezicht en handhaving, Verordening (EU) 2017/625 |
Auteurs | Mr. S.A. Gawronski |
SamenvattingAuteursinformatie |
Ambtenaren van de NVWA houden toezicht op de naleving van het Europese en nationale voedselveiligheidsrecht. De bevoegdheden daartoe ontlenen zij aan de Algemene wet bestuursrecht en de Warenwet. Op 14 december 2019 is EU-Verordening (EU) 2017/625 inzake deze officiële controles van toepassing geworden. Deze verordening gaat ook in op onderwerpen die niet (afdoende) zijn geregeld in het nationale recht. Dit artikel laat zien hoe het toezicht van voedselveiligheidsrecht is geregeld in de context van de nieuwe Verordening (EU) 2017/625 inzake officiële controles en toont de impact op het bestuursrecht op drie onderwerpen: de mystery shopper, risicogeoriënteerd toezicht en verplichte handhaving. |
Consumenten |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9-10 2019 |
Trefwoorden | consumentenbescherming, consumentenkoop, digitale inhoud |
Auteurs | Mr. dr. M.Y. Schaub |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage belicht enkele aspecten van twee nieuwe richtlijnen op het terrein van consumentenbescherming, te weten Richtlijn (EU) 2019/770 (Richtlijn digitale inhoud) en Richtlijn (EU) 2019/771 (nieuwe Richtlijn consumentenkoop). Deze richtlijnen voorzien onder meer in regels die specifiek zijn toegesneden op digitale producten en goederen met digitale elementen. |
Asiel en migratie |
In beroep tegen visumweigering: een bespreking van het Hof van Justitie-arrest Vethanayagam |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9-10 2019 |
Trefwoorden | visa, visumcode, effectieve rechterlijke toetsing, mensenrechten, Schengen |
Auteurs | Dr. M.A.K. Klaassen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de uitspraak Vethanayagam oordeelt het Hof van Justitie dat een vreemdeling alleen beroep in kan stellen tegen de weigering van een visum in de staat die op grond van een bilaterale vertegenwoordigingsregeling ertoe is gemachtigd om een beslissing te nemen op de visumaanvraag. Dit levert volgens het Hof van Justitie geen spanning op met het recht op effectieve rechterlijke bescherming. In de onderhavige zaak konden de betrokken vreemdelingen in beroep gaan tegen de visumweigering in Zwitserland. In deze bespreking wordt ingegaan op praktische aspecten die afbreuk kunnen doen aan de doeltreffendheid van effectieve rechterlijke toetsing door de vertegenwoordigende lidstaat en de positie van Zwitserland als niet-EU-lidstaat. |
Vrij verkeer |
Nieuwe impulsen voor het vrije goederenverkeer |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9-10 2019 |
Trefwoorden | interne markt, harmonisatie, markttoezicht, wederzijdse erkenning |
Auteurs | Mr. T.P.J.N. van Rijn |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het functioneren van de interne markt kent een aantal problemen die twee recente verordeningen – nrs. 2019/515 en 2019/1020 – proberen te verhelpen. De eerste verordening schoeit het markttoezicht op de conformiteit van producten die onderwerp zijn van op unieniveau geharmoniseerde normen op een nieuwe leest. De andere verordening introduceert een aantal procedures om de wederzijdse erkenning van niet-geharmoniseerde voorschriften van de lidstaten in de praktijk beter te laten werken. De onderhavige bijdrage geeft een overzicht van de belangrijkste bepalingen van de verordeningen. |
Externe betrekkingen |
Een steun in de rug voor het investeringsbeleid van de Commissie: Advies 1/17 (CETA) |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9-10 2019 |
Trefwoorden | advies 1/17, internationaal investeringsrecht, autonomie van de rechtsorde van de EU, geschillenbeslechting, advies 2/13, ISDS-systeem |
Auteurs | Dr. L.J. Ankersmit |
SamenvattingAuteursinformatie |
In Advies 1/17 oordeelt het Hof van Justitie dat het geschillenbeslechtingsmechanisme tussen investeerders en staten (hierna: het ‘ISDS-systeem’) in de Brede Economische en Handelsovereenkomst tussen Canada en de EU (CETA) verenigbaar is met de Verdragen. Het advies was aangevraagd door de Belgische regering op verzoek van de Waalse regering. In het Advies gaat het Hof van Justitie in op drie aspecten van het adviesverzoek van de Belgische regering over de verenigbaarheid van het ISDS-systeem met de Verdragen: de autonomie van de rechtsorde van de Unie, het beginsel van gelijke behandeling en het recht op toegang tot een onafhankelijke rechter. Advies 1/17 is vooral opvallend omdat het minder strikt is dan voorgaande rechtspraak van het Hof van Justitie over externe controlemechanismen in internationale verdragen en doordat het Hof van Justitie zich mengt in de discussie over de impact van het ISDS-systeem op het democratische besluitvormingsproces binnen de EU. |
Overheidsaanbestedingen |
PSO-verordening in de openbaar vervoerregelgeving: een lex specialis of juist niet? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9-10 2019 |
Trefwoorden | PSO-verordening, openbaar vervoer, aanbesteding, concessie |
Auteurs | Mr. J.R. van Angeren en Mr. F.E. ten Hove |
SamenvattingAuteursinformatie |
De PSO-verordening brengt sinds de inwerkingtreding op 3 december 2009 het specifieke karakter van het openbaar personenvervoer ten opzichte van andersoortige overheidsopdrachten tot uitdrukking. Dat heeft geleid tot rechtspraak van het Hof van Justitie over de verhouding van de PSO-verordening met de algemene aanbestedingsregelgeving. In deze bijdrage belichten wij de verschillende regelgeving die op de aanbesteding van openbaar busvervoer van toepassing is. Die regelgeving is ingewikkeld en bevestigt onze veronderstelling dat de positie van het openbaar vervoer binnen het aanbestedingsrecht een bijzondere plaats inneemt. |
Titel |
Register NtEr 2019 |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 11 2019 |
Auteurs | Mr. S. Bakker |
Asiel en migratie |
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5-6 2019 |
Trefwoorden | Schengengrenscode, vervoerderssancties, politiecontroles, grenscontroles |
Auteurs | Dr. J.J. Rijpma |
SamenvattingAuteursinformatie |
In Touring Tours oordeelt het Hof van Justitie dat de verplichting tot het controleren van de verblijfsstatus van internationale buspassagiers binnen het Schengengebied geschaard kan worden onder het begrip (politie)controles binnen het Schengengebied. Hoewel deze in principe zijn toegestaan onder de Schengengrenscode, hebben de controles in casu een effect dat gelijk is aan controles aan de binnengrenzen en zijn daarom in strijd met het Unierecht. Dit artikel plaatst vraagtekens bij de keuze van het Hof van Justitie om de controles aan te merken als politiecontroles en plaatst het arrest in de bredere context van de spanning tussen mobiliteit en veiligheid in de nasleep van de vluchtelingencrisis. |
Vrij verkeer |
Het arrest Tjebbes: de evenredigheidstoets als complexe brug tussen nationaliteitswetgeving en Unieburgerschap |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5-6 2019 |
Trefwoorden | Unieburgerschap, artikel 20 VWEU, intrekking van nationaliteit, bevoegdheidsverdeling, evenredigheidstoets, beroeps- en familieleven in de EU |
Auteurs | Prof. dr. P. Van Elsuwege en H.H.C. Kroeze LL.M. |
SamenvattingAuteursinformatie |
De zaak Tjebbes gaat over de verenigbaarheid van een Nederlandse regeling met het Unierecht op grond waarvan tien jaar verblijf in een derde land het van rechtswege verlies van het Nederlanderschap met zich meebrengt voor Nederlanders die nog een tweede nationaliteit hebben. De zaak is daarmee een vervolg op het arrest Rottmann, waarin het Hof van Justitie bepaalde dat intrekking van de nationaliteit van de lidstaten in overeenstemming moet zijn met het Europeesrechtelijke evenredigheidsbeginsel. In Tjebbes vraagt de Raad van State of die Europeesrechtelijke evenredigheidstoets met zich meebrengt dat de gevolgen in het individuele geval moeten worden getoetst, of dat het voldoende is dat er een evenredigheidstoets in abstracto in het beleid verdisconteerd is. Anders dan advocaat-generaal Mengozzi oordeelt het Hof van Justitie dat incidenteel een geconcretiseerde evenredigheidstoets plaats moet kunnen vinden, ‘vanuit het oogpunt van het Unierecht’, wat betekent dat het effect van het verlies van de nationaliteit op het beroeps- en gezinsleven van de betrokkene meegewogen moet worden. Deze bijdrage evalueert deze uitspraak vanuit het perspectief van de bevoegdheidsverdeling tussen de EU en de lidstaten. Daarnaast wordt ingegaan op de beperktheid van de Unierechtelijke evenredigheidstoets zoals die in dit arrest geformuleerd wordt en worden enkele mogelijke implicaties voor de rechtspraktijk besproken. |
Digitale markten |
Een gelijk speelveld in de online platformeconomie? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5-6 2019 |
Trefwoorden | online platforms, digitale interne markt, schadelijke handelspraktijken |
Auteurs | Mr. L.E. Felderhof en Mr. M.P.C. Rozenbroek |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Verordening ter bevordering van billijkheid en transparantie voor zakelijke gebruikers van onlinetussenhandelsdiensten heeft het doel te zorgen voor een eerlijke, transparante en voorspelbare bedrijfsomgeving voor ondernemers (met name het midden- en kleinbedrijf) die online platforms gebruiken om hun goederen en/of diensten aan te bieden aan consumenten. |
Vrij verkeer |
De toepassing van de aanbestedingsplicht van ambulancediensten op Samaritanen en Maltezers |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5-6 2019 |
Trefwoorden | aanbesteding, aanbestedingsplicht, Falck, ambulancevervoer, ambulancedienst |
Auteurs | Mr. M.J.J.M. Essers en Mr. E.S. Haalebos |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 21 maart 2019 wees het Hof van Justitie arrest in de zaak Falck Rettungsdienste GmbH en Falck A/S/Stadt Solingen. Het Hof van Justitie stelt vast wanneer ambulancediensten door non-profitorganisaties, op grond van artikel 10 sub h Richtlijn 2014/24/EU, uitgezonderd zijn van de aanbestedingsplicht. |