In deze bijdrage wordt de betekenis van de duur van het lijden bij begroting van immateriële schade in verband met blijvend letsel en wegens dodelijk letsel geanalyseerd. Volgens de Hoge Raad is de duur van het lijden een omstandigheid die de rechter bij de begroting van het smartengeld in het bijzonder dient mee te wegen, maar in de literatuur wordt opgemerkt dat de betekenis van deze factor niet steeds duidelijk is. Deze bijdrage geeft de stand van zaken in de rechtspraak en in de Nederlandstalige literatuur weer en biedt een nadere analyse van de betekenis van de duur van het lijden. |
Zoekresultaat: 11 artikelen
De zoekresultaten worden gefilterd op:Tijdschrift Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade x
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | artikel 6:106 BW, begroting immateriële schade, duur van het lijden |
Auteurs | Mr. dr. M.R. Hebly |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Een transitievergoeding bij overlijden?Een snelle tegemoetkoming aan nabestaanden voor kosten als gevolg van het overlijden van een naaste? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2018 |
Trefwoorden | overlijdensschade, schadevergoeding, transitievergoeding, nabestaanden, begrafeniskosten |
Auteurs | Mr. drs. I. van der Zalm |
SamenvattingAuteursinformatie |
In Denemarken hebben nabestaanden recht op een zogenaamde transitievergoeding (‘overgangsbeløb’). Deze eenmalige gestandaardiseerde vergoeding is bedoeld om kort na het ongeval te voorzien in dekking van diverse uitgaven die het gevolg zijn van het overlijden. In dit artikel zal worden ingegaan op deze transitievergoeding en zal worden onderzocht of een dergelijke figuur ook van betekenis zou kunnen zijn voor het Nederlandse stelsel, nu artikel 6:108 BW niet voorziet in een dergelijke figuur. |
Artikel |
Angst voor de dood als schade(post) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2018 |
Trefwoorden | angstschade, doodsangst, angst, dood, overlijden |
Auteurs | A.M. Overheul LLM |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage gaat over angst voor de dood als schade(post) in het Nederlandse recht. Aanleiding hiervoor is een arrest van het Franse Cour de Cassation, waarin het Hof arrest wijst over angst voor de dood. De auteur spitst angst als schade toe op de dood, waarbij een onderscheid gemaakt wordt tussen drie verschillende situaties: het slachtoffer weet niet óf hij doodgaat; het slachtoffer heeft het ongeval – tegen de verwachting in – overleefd en het slachtoffer weet dat hij gaat overlijden. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | secundaire aansprakelijkheid, Alphen aan den Rijn, schietpartij, relativiteit, zorgplicht |
Auteurs | Mr. K.L. Maes |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 27 maart 2018 is de politie door het Gerechtshof Den Haag aansprakelijk gehouden voor de door de slachtoffers en nabestaanden geleden letsel- en overlijdensschade vanwege het ten onrechte verstrekken van de wapenvergunning aan Tristan van der V., nadat deze aansprakelijkheid eerder op relativiteitsgronden strandde bij de Rechtbank Den Haag. In het onderhavige artikel worden beide uitspraken besproken en de afwijkende oordelen tegen elkaar afgezet. De kritieken waarmee met name het vonnis is ontvangen, geven bovendien aanleiding om de daarmee verweven secundaire aansprakelijkheidsproblematiek nader onder de loep te nemen. Want waarom hield de rechtbank de aansprakelijkheidsdeur zo krampachtig dicht, en zet het hof deze desondanks (meer) open? |
Artikel |
De shockschadevordering in het strafproces |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | shockschade, strafproces, voeging benadeelde partij |
Auteurs | Mr. E.S. Engelhard, Mr. M.R. Hebly en Mr. drs. I. van der Zalm |
SamenvattingAuteursinformatie |
Naasten en nabestaanden van slachtoffers van ernstige misdrijven kunnen, indien zij door de confrontatie met de schokkende gebeurtenis psychische schade lijden, zich met hun vordering tot vergoeding van shockschade voegen in het strafproces. Hoe en in welke mate worden shockschadevorderingen in het strafproces inhoudelijk behandeld, gegeven het feit dat deze vorderingen snel een onevenredige belasting van het strafproces kunnen opleveren? Welke invloed en betekenis heeft de verruiming van het voegingscriterium per 1 januari 2011 hierin? Ter beantwoording van deze vragen hebben de auteurs uitvoerig jurisprudentieonderzoek uitgevoerd naar het ‘lot’ van shockschadevorderingen in het strafproces. |
Artikel |
Schadeverhaal na misdrijven: ervaringen van slachtoffers |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2014 |
Trefwoorden | misdrijven, schadevergoeding, civiel schadeverhaal, beleving van het slachtoffer, voeging in het strafproces, verzekering |
Auteurs | Dr. J.D.M. van Dongen, Mr. M.R. Hebly en Prof. mr. S.D. Lindenbergh |
SamenvattingAuteursinformatie |
De positie van slachtoffers van strafbare feiten kan zich in een toenemende belangstelling verheugen. Uitgangspunt van het kabinetsbeleid is dat slachtoffers voldoende mogelijkheden moeten hebben om de gevolgen van criminaliteit te (laten) herstellen. Ten aanzien van de verschillende mogelijkheden die het recht thans biedt, rijst de vraag wat slachtoffers van strafbare feiten ondernemen om hun schade vergoed te krijgen, welke afwegingen zij daarbij maken en wat zij feitelijk ervaren bij het verhalen van hun schade. Dit is een verslag van een kwalitatief onderzoek naar ervaringen waarin deze slachtoffers zelf aan het woord komen. |
Artikel |
Een ‘nieuwe’ weg naar volledige schadevergoeding voor derden in personenschadezaken |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | derden, schade, affectieschade, medische aansprakelijkheid, overlijdensschade |
Auteurs | Mr. dr. R. Rijnhout |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Hof Den Bosch heeft een ‘nieuwe’ mogelijkheid tot volledige schadevergoeding voor derden in personenschadezaken toegevoegd aan het bestaande rijtje: de autonome vordering op grond van een toerekenbare niet-nakoming van een geneeskundige behandelingsovereenkomst. Die mogelijkheid tot volledige schadevergoeding voor derden wordt echter sterk beperkt door het hof: de feitelijk derde moet aantonen dat zijn schade is veroorzaakt door de medische fout en niet door het overlijden (of letsel) van de direct gekwetste. Deze beperking vloeit voort uit de exclusieve werking van het bijzondere systeem van de artikelen 6:107-108 BW. In deze bijdrage wordt gesuggereerd om die exclusieve werking te heroverwegen. |
Jurisprudentie |
ShockschadeHR 9 oktober 2009, LJN BI8583, RvdW 2009, 1154 (Kleijnen c.s./Reaal Schadeverzekeringen) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2010 |
Trefwoorden | Taxibusarrest, schadevergoeding uit onrechtmatigedaad, shockschade |
Auteurs | Prof. mr. S.D. Lindenbergh en Mevrouw I. van der Zalm |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het Taxibus-arrest uit 2002 heeft de Hoge Raad aangegeven onder welke omstandigheden naasten van een direct getroffene een eigen aanspraak op schadevergoeding uit onrechtmatige daad hebben. Dat is, kort gezegd, het geval wanneer de naaste door waarneming van het ongeval of door rechtstreekse confrontatie met de gevolgen ervan een in de psychiatrie erkende ziekte heeft opgelopen. In de praktijk komt nogal eens de vraag op onder welke omstandigheden aan deze vereisten is voldaan. |
Artikel |
Vergoeding van shockschade na het Kindertaxi-arrest |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 04 2006 |
Trefwoorden | Confrontatie, Vergoeding, Shockschade, Psychische letselschade, Schade, Overlijden, Voorwaarde, Auto, Moeder, Personenschade |
Auteurs | Vos, H.Th. en Dans, E. |
Jurisprudentie |
ShockschadeHof Arnhem 26 mei 2009, LJN BJ0871 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2009 |
Trefwoorden | shockschade, Taxibus-arrest, Taxibusleer |
Auteurs | Mr. J. Wildeboer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Appellant heeft op 22 juni 2003 zijn echtgenote om het leven gebracht. Zij was de dochter van geïntimeerde. Appellant is bij onherroepelijk vonnis van 2 juli 2004 door de Rechtbank Arnhem (strafrechter) veroordeeld wegens het plegen van moord. Blijkens dit vonnis heeft appellant zijn echtgenote eerst versuft met ether en haar vervolgens met meer dan tachtig messteken om het leven gebracht. Geïntimeerde had zich in deze strafzaak als civiele partij gevoegd, maar was in die voeging in zijn vordering niet-ontvankelijk verklaard.= |
Praktijk |
Actualiteiten |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2009 |
Samenvatting |
In Actualiteiten wordt verslag uitgebracht van actuele ontwikkelingen. |