De auteur bespreekt de belangrijkste actualiteiten op het terrein van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. Daarbij is in het bijzonder aandacht geschonken aan de rol van deze verzekering binnen de letselschade. Daarnaast komt het karakter van de AOV aan orde, de schending van de mededelingsplicht, het begrip arbeidsongeschiktheid en de claimbehandeling. |
Zoekresultaat: 31 artikelen
De zoekresultaten worden gefilterd op:Tijdschrift Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade x
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | abeidsongeschiktheidsverzekering., schending mededelingsplicht, begrip arbeidsongeschiktheid, claimbehandeling |
Auteurs | Mr. dr. E.J. Wervelman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Corona en potentiële aansprakelijkheidsclaims |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | informatieplicht staat, operationele plicht staat, corona, aansprakelijkheid jegens bezoekers, ziekenhuizen |
Auteurs | Prof. mr. C.C. van Dam |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage inventariseert mogelijke schadeclaims die zouden kunnen worden ingesteld in verband met de coronacrisis. Achtereenvolgens komen aan de orde de potentiële aansprakelijkheid van de Staat, deels als gevolg van niet-genomen maatregelen (nalaten), deels als gevolg van wel genomen maatregelen (doen) en de potentiële aansprakelijkheid van private partijen. Bij dit laatste gaat het om de potentiële aansprakelijkheid van ziekenhuizen en verpleeg- en verzorgingshuizen, van werkgevers, van eigenaren en uitbaters van openbaar toegankelijke gebouwen (inclusief winkels), van producenten, van sociale media en van burgers onderling. De bijdrage wordt afgesloten met enkele algemene beschouwingen over schade en causaliteit. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | zelfrijdende auto, herstelgerichte schadeafwikkeling, procedurele rechtvaardigheid, directe verzekering, WA-direct |
Auteurs | Mr. dr. K.A.P.C. van Wees en Prof. mr. dr. A.J. Akkermans |
SamenvattingAuteursinformatie |
Nieuwe ontwikkelingen, zoals de opkomst van de zelfrijdende auto en het groeiende inzicht in het anti-therapeutische effect van de afwikkeling van letselschade, leiden tot het hernieuwd overdenken van ons compensatiesysteem voor verkeersongevallen. Het Verbond van Verzekeraars begint in 2021 met WA-direct, een eerste innovatieve stap, nog op basis van het huidige aansprakelijkheidsrecht maar met het oog op meer. In dit artikel worden deze ontwikkelingen besproken en met elkaar in verband gebracht. De mogelijkheden van een stelsel van directe schadeverzekering worden vergeleken met die van het aansprakelijkheidsrecht en WA-direct. |
Titel |
De Richtlijn Rekenmodel Overlijdensschade van De Letselschade Raad past naadloos in rechtspraak en regelgeving |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | rekenmodel, overlijdensschade, rekenmethodiek, Denktank, De Letselschade Raad |
Auteurs | Mr. Chr.H. van Dijk |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Richtlijn Rekenmodel Overlijdensschade kan rekenen op een breed draagvlak. Over de Richtlijn bestaat nog betrekkelijk weinig jurisprudentie, maar uit wat er is aan gepubliceerde uitspraken lijkt de conclusie te mogen worden getrokken dat de Richtlijn ook door de rechtspraak wordt omarmd en zonder veel omhaal van toepassing wordt geacht op overlijdenszaken. In de praktijk bestaat nog wel eens discussie over het antwoord op de vraag of de Richtlijn wel past in de door de Hoge Raad over overlijdensschade gewezen rechtspraak en in het wettelijk kader. De auteur betoogt in dit artikel dat dit wel het geval is. |
Artikel |
De verhaals(on)mogelijkheden van de WAM-verzekeraar bij (joy)rijden zonder rijbewijsBijdrage naar aanleiding van Hof Arnhem-Leeuwarden 23 oktober 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:9273 en Hof Arnhem-Leeuwarden 9 april 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:3129 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | joyriding, artikel 185 lid 2 WVW 1994, verhaalsrecht WAM-verzekeraar, familieverweer, artikel 7:962 lid 3 BW |
Auteurs | Mr. F.M. Ruitenbeek-Bart |
SamenvattingAuteursinformatie |
In krap een halfjaar tijd deed het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak in twee vergelijkbare zaken, waarin sprake was van joyriding door een jeugdig familielid van de verzekeringnemer en waarbij de betrokkene reed zonder (geldig) rijbewijs. In beide zaken trachtte de WAM-verzekeraar van het betrokken voertuig de aan derde-benadeelden gedane uitkeringen te verhalen. Een belangrijk verschil: de ene verzekeraar richtte zich tot zijn eigen verzekerde, de andere verzekeraar richtte zich tot de joyrider. Aan de hand van de beide arresten belicht deze bijdrage de verhaalsmogelijkheden van een WAM-verzekeraar in geval van joyriden zonder (geldig) rijbewijs. |
Artikel |
De informatieplicht van een zorgaanbieder bij de afwikkeling van medische schadeOver finale kwijting, geschilleninstanties en ongeïnformeerde patiënten |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | Wkkgz, medisch, schade, informatieplicht, informed consent |
Auteurs | Mr. B.S. Laarman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Schikkingsonderhandelingen in de Wkkgz-voorfase en bindend advies worden vaak afgerond met een vaststellingsovereenkomst. De aard van de vaststellingsovereenkomst geeft veel gewicht aan de wilsvorming vooraf. Dat veronderstelt een informatieplicht. In de Wkkgz-voorfase betekent de informatieplicht dat een vaststellingsovereenkomst bij voorkeur pas wordt gesloten na deskundig advies. Een zorgaanbieder die zich achteraf op de verplichtingen uit het bindend advies van een geschilleninstantie wil beroepen, zal eveneens aan zijn informatieplicht moeten voldoen. De wijze van informatieverstrekking van de geschilleninstanties is dermate gebrekkig, dat aantasting van het bindend advies achteraf goed denkbaar is. Inspiratie wordt gezocht bij het medisch informed consent. |
Artikel |
De actualiteit en toekomst van de toepassing van whiplashjurisprudentie buiten whiplashzaken |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | whiplash, niet-whiplashzaken, causaal verband, elektrocutie, hondenbeet |
Auteurs | Mr. S. Boer en Mr. C. van der Roest |
SamenvattingAuteursinformatie |
Steeds vaker wordt in niet-whiplashzaken een beroep gedaan op de zogenaamde whiplashjurisprudentie. Met een beroep op de redeneringen uit deze jurisprudentie wordt door benadeelden getracht om het bestaan van veelal substraatloze klachten en het (juridisch) causaal verband tussen deze klachten en beperkingen en het incident aan te tonen. Is toepassing van de whiplashjurisprudentie in niet-whiplashzaken gerechtvaardigd, of is daarmee het spreekwoordelijke hek van de dam? Door middel van een analyse van de whiplashjurisprudentie en recente jurisprudentie in niet-whiplashzaken komen de auteurs tot de conclusie dat een juiste toepassing van de zogenoemde causaliteitsregels uit de whiplashjurisprudentie in niet-whiplashzaken tot rechtvaardige uitkomsten leidt, mits men daarbij de hoofdregel en de beginselen van het bewijsrecht niet uit het oog verliest. |
Jurisprudentie |
De Hoge Raad en de uitleg van de opzetclausule: een antwoord op alle vragen?HR 13 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:601 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | opzetclausule, culpoze delicten/schulddelicten, categoriebenadering, voorwaardelijk opzet, AVP |
Auteurs | Mr. M. de Vries |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze annotatie staat het arrest van de Hoge Raad van 13 april 2018 centraal. Daarin buigt Nederlands hoogste rechtscollege zich voor het eerst over de opzetclausule 2000. Deze clausule is in veel aansprakelijkheidsverzekeringen voor particulieren (AVP) opgenomen, maar de uitleg daarvan staat ter discussie. De Hoge Raad ziet dan ook aanleiding om met het oog op de rechtseenheid enkele fundamentele overwegingen te wijden aan de uitleg van deze opzetclausule. |
Artikel |
Naar een verzekerd slachtofferrecht: onderzoek naar effectief schadeverhaal van slachtoffers van misdrijven via het private verzekeringsrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2017 |
Trefwoorden | vergoeding van misdrijfschade, WA-verzekering dader, vergoedingsmogelijkheden buiten strafproces, gewelds- en zedenmisdrijven, slachtoffers |
Auteurs | Mr. A.J.J.G. Schijns |
SamenvattingAuteursinformatie |
De praktijk laat zien dat de huidige schadevergoedingsmogelijkheden voor slachtoffers van misdrijven tekortschieten. Als gevolg daarvan blijft een deel van de slachtoffers en nabestaanden van ernstige gewelds- en zedenmisdrijven met niet te verhalen schade zitten. Dit artikel bevat een samenvatting van recent onderzoek dat een kansrijke oplossing aanreikt waarbij slachtoffers van ernstige gewelds- en zedenmisdrijven en hun nabestaanden de schade vergoed kunnen krijgen via de aansprakelijkheidsverzekeraar van de dader. |
Artikel |
Wetsvoorstel collectieve schadevergoedingsactie: een oplossing voor welk probleem ook alweer? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2017 |
Trefwoorden | wetsvoorstel collectieve schadevergoedingsactie, massaschade, schadevergoeding, collectieve actie, collectieve rechtshandhaving |
Auteurs | Prof. mr. I.N. Tzankova |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het wetsvoorstel werd ingevoerd als gevolg van de motie Dijksma, die de positie van belangenorganisaties in collectieve schadevergoedingsacties moest verbeteren. Terwijl het systeem van de exclusieve belangenbehartiger in combinatie met het voorgestelde opt-outregime vroeg in de procedure verweerders een grote dienst bewijst, doet het wetsvoorstel weinig voor de adequate financiering van collectieve acties, waardoor een tekort aan rechtsbescherming dreigt. De auteur pleit voor een wettelijke introductie van de ‘common fund’, gekoppeld aan de bevoegdheid voor de rechter om de ‘success fee’ voor de procesfinanciers te bepalen. Dit dient wel te worden geflankeerd door een passende opleiding en training van de rechters die over collectieve acties oordelen. Ook dient de registratieplicht te worden uitgebreid met rapportageplicht aan het einde van een collectieve actie of schikking. |
Artikel |
De afwikkeling van medische schade onder de WkkgzDe beloften van het klachtrecht voor patiënten, de eerste stappen naar verwezenlijking door de ziekenhuizen en de eerste verrichtingen van de Wkkgz-geschilleninstanties |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2017 |
Trefwoorden | schadeafwikkeling, medisch, klacht, claim, Wkkgz |
Auteurs | Mr. B.S. Laarman en Prof. mr. A.J. Akkermans |
SamenvattingAuteursinformatie |
Door de Wkkgz vindt de buitengerechtelijke afwikkeling van medische schadeclaims plaats in het klachtrecht in plaats van het aansprakelijkheidsrecht. Zorgaanbieders moeten zelf proactief en oplossingsgericht schadeclaims onderzoeken en beoordelen. De rol van de patiëntencontactpersoon in het ziekenhuis, van de zorgverlener en de samenwerking tussen ziekenhuis en verzekeraar zijn daarmee ingrijpend veranderd. Dit overzichtsartikel bespreekt de eerste stappen naar implementatie van de Wkkgz, de aard van het klachtrecht, de noodzaak van triage, de werkwijzen van zelfregelende ziekenhuizen, de noodzaak van informed consent, BGK , de zeswekentermijn, de eerste resultaten van de Wkkgz-geschilleninstanties, en het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet BIG. |
Jurisprudentie |
HR 7 oktober 2016, NJ 2017/73, m.nt. J. Spier (Vennemans-Kropmans/Gemeente Nijmegen) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | wegbeheerdersaansprakelijkheid, gebrek, schade |
Auteurs | Mr. dr. R. Rijnhout |
SamenvattingAuteursinformatie |
In Vennemans-Kropmans/Gemeente Nijmegen oordeelt de Hoge Raad dat voorwerpen die niet behoren tot de weg in de zin van artikel 6:174 BW een weg niet gebrekkig kunnen maken. Hij bevestigt daarmee de lijn in lagere rechtspraak. In de literatuur werd echter door sommigen verdedigd dat ieder voorwerp een weg gebrekkig kan maken, mits de weg daardoor niet meer voldoet aan de eisten van redelijk onderhoud. Die opvatting volgt de Hoge Raad niet, maar de vraag is of – met de komst van een directe verkeersverzekering – dat criterium niet toch weer aan betekenis zal gaan winnen. |
Jurisprudentie |
Google, Facebook & Instagram: internetonderzoek door verzekeraarsRb. Den Haag 25 mei 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:5695 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2016 |
Trefwoorden | fraude, feitenonderzoek, social media |
Auteurs | Mr. M. Verheijden |
Auteursinformatie |
Artikel |
Zelfrijdende auto’s, aansprakelijkheid en verzekering; over nieuwe technologie en oude discussies |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2016 |
Trefwoorden | zelfrijdende auto, verkeersaansprakelijkheid, verkeersverzekering, directe verzekering, no-fault |
Auteurs | Dr. mr. K.A.P.C. van Wees |
SamenvattingAuteursinformatie |
De opkomst van de (deels) zelfrijdende auto dwingt om na te denken over alternatieven voor ons huidige stelsel van aansprakelijkheid. Een van die alternatieven is een directe schadeverzekering, ook wel verkeersverzekering genoemd. Het Verbond van Verzekeraars onderzoekt momenteel de mogelijkheden. Het denken over een verkeersverzekering kent een lange geschiedenis. Reeds lang geleden is uitgebreid nagedacht over de voors en tegens. Dat de ontwikkeling van de zelfrijdende auto aanleiding vormt om de discussie nieuw leven in te blazen en opnieuw de balans op te maken, is een goede zaak. Aan een stelsel van verkeersverzekering kunnen vanuit slachtofferperspectief in potentie belangrijke voordelen verbonden zijn. |
Jurisprudentie |
Verwerping beroep omkeringsregelHof Arnhem-Leeuwarden 31 maart 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:2353 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | zorgplicht, risicoaansprakelijkheid, causaal verband, omkeringsregel |
Auteurs | Mr. M. Jongkind |
SamenvattingAuteursinformatie |
Ouders stellen de camping aansprakelijk voor gehoorschade van hun zoon. Op 12 juni 2003 zou de zoon in het zwembad van de camping besmet zijn geraakt met de PA-bacterie. Daarna is geconstateerd dat een filter van het zwembad defect was. De ouders stellen dat de camping haar zorgplicht heeft geschonden, alsmede dat de camping risicoaansprakelijk is op grond van artikel 6:175, 6:174 of 6:173 BW. Met betrekking tot het causaal verband wordt een beroep gedaan op de omkeringsregel. Het gerechtshof oordeelt dat geen sprake is van risicoaansprakelijkheid ex artikel 6:175 BW. Het beroep op de omkeringsregel wordt verworpen. |
Artikel |
Internationale verkeersongevallen. Waarom niet alle wegen leiden naar Rome |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2014 |
Trefwoorden | internationale verkeersongevallen, Haags Verkeersongevallenverdrag, Rome II-verordening, grensoverschrijdende verkeersongevallen, internationaal privaatrecht |
Auteurs | Mr. A.F. Collignon-Smit Sibinga |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bij internationale verkeersongevallen in Europa wordt het toepasselijk recht bepaald aan de hand van ofwel het Haags Verkeersongevallenverdrag ofwel Rome II, afhankelijk in welk land een procedure wordt gestart. In deze bijdrage worden de verschillen tussen Rome II en het Haags Verkeersongevallenverdrag in kaart gebracht. De conclusie is dat toepassing van beide verdragen naast elkaar kan leiden tot toepassing van het recht van verschillende landen. Zolang beide verdragen naast elkaar van toepassing zijn, is sprake van een systeem dat complex en verwarrend is. Dit is in strijd met het doel van Rome II om binnen Europa eenheid en duidelijkheid te creëren. |
Artikel |
Naasten, fundamentele rechten en het Nederlandse limitatief en exclusief werkende artikel 6:108 BW: één probleem, twee perspectieven |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2013 |
Trefwoorden | EVRM, recht op leven, schadevergoeding, overlijdensschade, nabestaanden |
Auteurs | Mr. dr. J.M. Emaus en Mr. dr. R. Rijnhout |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het recht onder het EVRM, zoals zich dat vormt in de rechtspraak van het EHRM, leidt tot inconsistenties in het Nederlandse schadevergoedingsrecht: een naaste van een persoon die slachtoffer is geworden van een schending van het recht op leven kan tegenwoordig immers alleen vergoeding van eigen immateriële schade vorderen als de schending is gepleegd door een overheidsorgaan. Deze inconsistentie verdient aandacht, maar men realisere zich dat we hier raken aan bredere problematiek. Wij menen daarom dat er in de discussie over de inconsistentie eerst aandacht moet zijn voor de bredere vragen: hoe werken fundamentele rechten door en welke derde verdient waarvan vergoeding? Centraal staan daarbij steeds de overkoepelende kernvragen: wie verdient rechtens een remedie en waarom? |
Artikel |
Heeft de opneming van zorgstandaarden in een wettelijk register gevolgen voor de juridische betekenis van die standaarden? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2013 |
Trefwoorden | medische aansprakelijkheid, standaarden, professionele standaard, wettelijk register |
Auteurs | Prof. mr. J. Legemaate |
SamenvattingAuteursinformatie |
Richtlijnen en standaarden van de medische beroepsgroep spelen bij het beoordelen van medische aansprakelijkheid vaak een belangrijke rol. Het Zorginstituut Nederland (ZiN) gaat een wettelijk register van dergelijke standaarden beheren. In gevallen waarin het veld dat nalaat, kan het ZiN zelf standaarden laten opstellen en deze doen opnemen in het register. De vraag is of deze nieuwe wettelijke mogelijkheden gevolgen hebben voor de juridische betekenis van standaarden en voor de juridische positie van zorgaanbieders in aansprakelijkheidszaken. Het ziet ernaar uit dat de nieuwe wetgeving vooral transparantie-effecten heeft en de juridische positie en betekenis van standaarden niet wezenlijk wijzigen. |
Artikel |
‘Hij schreef dat hij contact op zou nemen zodra hij de tegenpartij had gesproken’: letselschadeslachtoffers over hun belangenbehartigerEmpirisch onderzoek brengt vijf belangrijke factoren voor waardering belangenbehartiger aan het licht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2012 |
Trefwoorden | afwikkelingsproces, beleving van slachtoffer, kwaliteit belangenbehartiger, communicatie, procedurele rechtvaardigheid, empowerment, professionalisering, digitaal behandelplan |
Auteurs | Drs. N.A. Elbers, Mr. K.A.P.C. van Wees en Prof. mr. A.J. Akkermans |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage doet verslag van een kwalitatief empirisch onderzoek onder letselschadeslachtoffers naar hun ervaringen met hun belangenbehartiger. Er werden 21 slachtoffers geïnterviewd, zowel tevreden als ontevreden met hun belangenbehartiger en zowel met licht als met zwaarder letsel. Uit de interviews komen vijf factoren naar voren die belangrijk blijken te zijn voor de waardering van slachtoffers voor hun belangenbehartiger: communicatie, empathie, daadkracht, onafhankelijkheid en deskundigheid. Deze factoren worden geïllustreerd met citaten uit de interviews, toegelicht en besproken. Zij lijken solide aanknopingspunten te kunnen bieden voor het kwaliteitsbeleid van belangenbehartigers en hun organisatie. Afgerond wordt met een oproep tot professionalisering van de interactie met de cliënt en het benutten van veelbelovende mogelijkheden die het internet biedt voor empowerment. |
Jurisprudentie |
Hof Amsterdam 13 december 2011, LJN BU8763‘Quota pars litis’-financieringsovereenkomst; betrokkenheid advocaat |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | no cure, no pay, quota pars litis, nietigheid, dwaling, informatieplicht |
Auteurs | Prof. dr. W.H. van Boom |
SamenvattingAuteursinformatie |
Advocaten mogen niet bij wege van ‘no cure, no pay’ een ‘quota pars litis’-vergoeding (QPL) bedingen. Maar wat als een derde-rechtspersoon dankzij bemiddeling door de advocaat als financier optreedt volgens een QPL-model, terwijl de benadeelde niet weet dat familieleden van de advocaat in het bestuur van die rechtspersoon zitting hebben? Het Hof Amsterdam beslist dat de afspraak overeind blijft en dat noch de rechtspersoon noch de advocaat schadeplichtig is. De zaak toont de noodzaak om te komen tot kwaliteitsregulering van QPL-financiering. |