Deze bijdrage inventariseert mogelijke schadeclaims die zouden kunnen worden ingesteld in verband met de coronacrisis. Achtereenvolgens komen aan de orde de potentiële aansprakelijkheid van de Staat, deels als gevolg van niet-genomen maatregelen (nalaten), deels als gevolg van wel genomen maatregelen (doen) en de potentiële aansprakelijkheid van private partijen. Bij dit laatste gaat het om de potentiële aansprakelijkheid van ziekenhuizen en verpleeg- en verzorgingshuizen, van werkgevers, van eigenaren en uitbaters van openbaar toegankelijke gebouwen (inclusief winkels), van producenten, van sociale media en van burgers onderling. De bijdrage wordt afgesloten met enkele algemene beschouwingen over schade en causaliteit. |
Zoekresultaat: 50 artikelen
De zoekresultaten worden gefilterd op:Tijdschrift Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade x
Artikel |
Corona en potentiële aansprakelijkheidsclaims |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | informatieplicht staat, operationele plicht staat, corona, aansprakelijkheid jegens bezoekers, ziekenhuizen |
Auteurs | Prof. mr. C.C. van Dam |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De Wet Affectieschade in de praktijk; duidelijke afbakening of onsmakelijke discussies? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | Wet Affectieschade, rechtspraak, hardheidsclausule, smartengeld, letselschade |
Auteurs | Mr. C. van der Roest en Mr. J.G. Keizer |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel bespreken de auteurs de sinds de invoering van de Wet Affectieschade – en binnen het temporele toepassingsbereik van deze wet – verschenen rechtspraak, voor zover daarin de vraag of aanspraak kon worden gemaakt op vergoeding van affectieschade onderwerp van (partij)debat is geweest. Zij bezien in hoeverre in de rechtspraktijk tegemoet wordt gekomen aan de doelstellingen van de wetgever, en bespreken welke vragen (kunnen) rijzen bij de uitleg van deze wettelijke regeling. |
Opinie |
Het EBI-arrest, historisch onrecht, effectieve remedie en de AVG |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | immateriële schade, mensenrechten, schadevergoeding |
Auteurs | Mr. dr. R. Rijnhout |
Auteursinformatie |
Interview |
Ten afscheid: terugblikken en ver kijken. Interview met Theo Kremer |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | interview, Theo Kremer, oud-redacteur, directeur PIV, letselschaderecht |
Auteurs | Mr. J.W. Bockwinkel en Mr. Chr.H. van Dijk |
SamenvattingAuteursinformatie |
De redactie blikt terug met vertrekkend redactielid en oud-directeur van het PIV, Theo Kremer, op zijn loopbaan in de letselschadewereld en zijn drijfveren in het werk. Kremer wordt gevraagd naar de verbeteringen die zich gedurende zijn werkzame leven in de letselschadepraktijk hebben voorgedaan en zijn wensen voor de toekomst van de branche. Kremer benoemt diverse mogelijkheden om de afwikkeling van claims te bekorten: invoering van de directe verzekering, normering en de geschillenanalyse. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | benadeelde partij, schadevergoeding, strafprocedure, shockschade, rechtstreekse schade |
Auteurs | Mr. A.J.J.G. Schijns |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het artikel bespreekt naar aanleiding van het overzichtsarrest van de Hoge Raad de belangrijkste aandachtspunten die bij de beoordeling van de vordering van de benadeelde partij een rol kunnen spelen, en gaat in op het belang van de uitspraak. Het arrest draagt bij aan de rechtseenheid tussen strafrechters en hun civiele collega’s, maar biedt ook aanknopingspunten voor creatieve vorderingen en procestactiek. De relevantie van het arrest zit verder in de onderstreping door de Hoge Raad dat een inhoudelijke beoordeling van de vordering in het strafproces voor de benadeelde partij van groot belang is. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | artikel 6:106 BW, begroting immateriële schade, duur van het lijden |
Auteurs | Mr. dr. M.R. Hebly |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt de betekenis van de duur van het lijden bij begroting van immateriële schade in verband met blijvend letsel en wegens dodelijk letsel geanalyseerd. Volgens de Hoge Raad is de duur van het lijden een omstandigheid die de rechter bij de begroting van het smartengeld in het bijzonder dient mee te wegen, maar in de literatuur wordt opgemerkt dat de betekenis van deze factor niet steeds duidelijk is. Deze bijdrage geeft de stand van zaken in de rechtspraak en in de Nederlandstalige literatuur weer en biedt een nadere analyse van de betekenis van de duur van het lijden. |
Redactioneel |
De dood |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2018 |
Trefwoorden | overlijdensschade, zorgschade, affectieschade, shockschade |
Auteurs | Mr. dr. R. Rijnhout |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze uitgave van TVP betreft een themanummer over ‘de dood’ en aansprakelijkheid/schadevergoeding. Het themanummer valt uiteen in drie delen: schade veroorzaakt voorafgaand aan de dood, wat de dood inhoudt en voor welke schade daarna vergoeding zou moeten worden geboden. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2018 |
Trefwoorden | affectieschade, shockschade, wetsvoorstel affectieschade, smartengeld, nabestaanden |
Auteurs | Prof. mr. S.D. Lindenbergh |
SamenvattingAuteursinformatie |
De invoering van het ‘wetsvoorstel affectieschade’ roept een aanspraak op smartengeld in het leven voor naasten en nabestaanden. Dat roept vervolgens de vraag op hoe deze aanspraak zich verhoudt tot het recht op schadevergoeding van iemand die door confrontatie met een schokkende gebeurtenis geestelijk letsel heeft opgelopen. Daarover gaat deze bijdrage. |
Artikel |
Waarom het rekensjabloon van het nieuwe model moet worden aangepast |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2018 |
Trefwoorden | artikel 6:108 BW, overlijdensschade, gederfd levensonderhoud, oud model, nieuw model |
Auteurs | Mr. J.M. Tromp |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel staat de vraag centraal of het rekensjabloon in het economisch deel 1 van het nieuwe model geschikt is om de uitkomsten te verwerken van de in het juridisch deel 2 te maken keuzes. De conclusie is dat dat niet zo is. Een praktische oplossing wordt aangedragen. |
Jurisprudentie |
Aansprakelijkheid voor schade door gasboringenRb. Noord-Nederland 1 maart 2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:715 (Eisers/NAM en Staat) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | gasboringen, Groningen, EVRM, staatsaansprakelijkheid, NAM |
Auteurs | Mr. dr. J.M. Emaus en Mr. E.C. Gijselaar |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 1 maart 2017 besliste de Rechtbank Noord-Nederland dat de NAM aansprakelijk is voor door inwoners van het Groningenveld geleden en nog te lijden immateriële schade en vermogensschade in de zin van gemist ongestoord woongenot waarvoor uitgaven zijn gedaan die vanwege de aardbevingen doel hebben gemist. De Rechtbank Noord-Nederland besliste voorts dat de Staat onzorgvuldig en aldus onrechtmatig heeft gehandeld jegens de 127 eisers in deze gevoegde zaak. Een schadevergoedingsverplichting heeft dat laatste oordeel echter niet opgeleverd. In deze bijdrage staat dit vonnis centraal en wordt zowel de beslissing in de verhouding eisers/NAM als die in de verhouding eisers/Staat bezien in het licht van rechtspraak van de Hoge Raad en het EHRM. |
Artikel |
Het wetsvoorstel ter vergoeding van affectieschade: enkele gedachten en suggesties |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2016 |
Trefwoorden | wetsvoorstel ter vergoeding van affectieschade, smartengeld, affectieschade |
Auteurs | Mr. J.S. Overes |
SamenvattingAuteursinformatie |
In juli 2015 is – na zo’n twaalf jaar wederom – een (nieuw) wetsvoorstel ter vergoeding van affectieschade ingediend bij de Tweede Kamer door de minister van Veiligheid en Justitie. De strekking van het huidige wetsvoorstel is de invoering van de mogelijkheid tot vergoeding van affectieschade in het Burgerlijk Wetboek alsook de verruiming om als derde schadevergoeding te kunnen krijgen in een strafproces en een wijziging van het recht omtrent beslag en overgang bij smartengeld. De auteur gaat in dit artikel in op de vraag of dit wetsvoorstel, zoals het nu voorligt, een goede regeling zou zijn. |
Artikel |
De shockschadevordering in het strafproces |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | shockschade, strafproces, voeging benadeelde partij |
Auteurs | Mr. E.S. Engelhard, Mr. M.R. Hebly en Mr. drs. I. van der Zalm |
SamenvattingAuteursinformatie |
Naasten en nabestaanden van slachtoffers van ernstige misdrijven kunnen, indien zij door de confrontatie met de schokkende gebeurtenis psychische schade lijden, zich met hun vordering tot vergoeding van shockschade voegen in het strafproces. Hoe en in welke mate worden shockschadevorderingen in het strafproces inhoudelijk behandeld, gegeven het feit dat deze vorderingen snel een onevenredige belasting van het strafproces kunnen opleveren? Welke invloed en betekenis heeft de verruiming van het voegingscriterium per 1 januari 2011 hierin? Ter beantwoording van deze vragen hebben de auteurs uitvoerig jurisprudentieonderzoek uitgevoerd naar het ‘lot’ van shockschadevorderingen in het strafproces. |
Jurisprudentie |
De zaak Robert M. in cassatie. De ouders van de slachtoffers als benadeelde partij in het strafproces: hun verplaatste schade en proceskostenHR 16 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2668, in cassatie op Hof Amsterdam 26 april 2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ8885 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2015 |
Trefwoorden | Robert M., benadeelde partij, art. 592a Sv, verplaatste schade, slachtoffers |
Auteurs | Mr. A.H. Sas |
Auteursinformatie |
Artikel |
De niet-financiële impact van schadetoebrenging en hoe daaraan tegemoet te komenOver excuses, actieve schadeafwikkeling en procedurele rechtvaardigheid |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2014 |
Trefwoorden | afwikkelingsproces, impact van schadetoebrenging, beleving van slachtoffer, emotionele bankrekening, communicatie, immateriële behoeften, excuses, procedurele rechtvaardigheid, actieve schadeafwikkeling |
Auteurs | Prof. mr. A.J. Akkermans en L. Hulst MSc |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt verslag gedaan van een onderzoek dat in opdracht van het Personenschade Instituut van Verzekeraars (PIV) is verricht naar de baten, effectiviteit en methode van het bevorderen door verzekeraars van het aanbieden van excuses aan verkeersslachtoffers. Ingegaan wordt op de niet-financiële impact van schadetoebrenging en wat er voor mogelijkheden zijn om daaraan tegemoet te komen. Daarbij is niet alleen gekeken naar excuses door de veroorzaker van het verkeersongeval, maar ook naar wat verzekeraars zelf kunnen doen aan de omstandigheid dat verkeersslachtoffers door het ongeval en zijn gevolgen ook ‘rood staan op hun emotionele bankrekening’. In een volgende bijdrage zal verslag worden gedaan van door verzekeringsmaatschappijen in het kader van dit onderzoek uitgevoerde pilots. |
Artikel |
Het Consultatievoorstel: goed, maar nog niet perfect |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2014 |
Trefwoorden | Consultatievoorstel schadevergoeding zorg- en affectieschade, immateriële schade, vorderingsrecht van naasten en nabestaanden, vergoeding, zorgschade, affectieschade |
Auteurs | Mr. A.J. Van, Mr. A.H. Blok en Mr. J.L. van Schoonhoven |
SamenvattingAuteursinformatie |
De wetgever is voornemens om vier veranderingen aan te brengen in het schadevergoedingsrecht, zo blijkt uit het Consultatievoorstel schadevergoeding zorg- en affectieschade. Eén daarvan heeft betrekking op de overgang van het recht op vergoeding voor immateriële schade (art. 6:106 BW), de andere drie veranderingen raken direct het vorderingsrecht van naasten en nabestaanden. In deze bijdrage zullen met name de praktische kanttekeningen bij het conceptwetsvoorstel worden besproken die door de commissie Wetgeving van de Vereniging van Advocaten voor Slachtoffers van Personenschade in hun advies aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie aan de orde zijn gesteld. |
Artikel |
Het Consultatievoorstel schadevergoeding zorg- en affectieschade: een beschrijving |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2014 |
Trefwoorden | Consultatievoorstel schadevergoeding zorg- en affectieschade, affectieschade, vorderingsrecht van naasten en nabestaanden, vergoeding, zorgschade |
Auteurs | Mr. dr. R. Rijnhout |
SamenvattingAuteursinformatie |
De wetgever is voornemens om vier veranderingen aan te brengen in het schadevergoedingsrecht, zo blijkt uit het Consultatievoorstel schadevergoeding zorg- en affectieschade. Eén daarvan heeft betrekking op de overgang van het recht op vergoeding voor immateriële schade (art. 6:106 BW), de andere drie veranderingen raken direct het vorderingsrecht van naasten en nabestaanden. Deze bijdrage geeft een beschrijving van het voorstel en vormt een inleiding op de bijdragen van Van, Blok en Van Schoonhoven (commissie Wetgeving van de Vereniging van Advocaten voor Slachtoffers van Personenschade) en van Kremer (directeur Stichting Personenschade Instituut van Verzekeraars) in dit nummer. |
Artikel |
Affectieschade en zorgschade; een (on)mogelijk duo? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2014 |
Trefwoorden | Consultatievoorstel schadevergoeding zorg- en affectieschade, immateriële schade, vorderingsrecht van naasten en nabestaanden, vergoeding, zorgschade, affectieschade |
Auteurs | Mr. F.Th. Kremer |
SamenvattingAuteursinformatie |
De wetgever is voornemens om vier veranderingen aan te brengen in het schadevergoedingsrecht, zo blijkt uit het Consultatievoorstel schadevergoeding zorg- en affectieschade. Eén daarvan heeft betrekking op de overgang van het recht op vergoeding voor immateriële schade (art. 6:106 BW), de andere drie veranderingen raken direct het vorderingsrecht van naasten en nabestaanden. In deze bijdrage geeft de auteur een reactie op het conceptwetsvoorstel vanuit de kant van verzekeraars. |
Jurisprudentie |
Over erfgenamen, nabestaanden, naasten en derden als direct gekwetstenRb. Zeeland-West-Brabant 30 januari 2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:2618 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2013 |
Trefwoorden | overlijdensschade, nabestaanden, erfgenaam, artikel 6:108 BW |
Auteurs | Mr. dr. R. Rijnhout |
SamenvattingAuteursinformatie |
In overlijdensschadezaken wordt veelal geprocedeerd over schadevergoeding op grond van artikel 6:108 BW. Dit artikel biedt een grondslag voor nabestaanden om een vergoeding voor de kosten veroorzaakt door het verlies van levensonderhoud en de kosten van lijkbezorging te vorderen. In deze zaak hebben de eisers geen vordering ingediend als ‘nabestaanden’, maar als ‘directe schadelijders’ jegens wie ‘direct’ of ‘autonoom’ een (‘tweede’) onrechtmatige daad zou zijn gepleegd. Er wordt dus een bijzonder pad gekozen voor schadeverhaal. In deze noot wordt aandacht besteed aan het vorderingsrecht van respectievelijk de erfgenaam en de zus van de overledene. |
Artikel |
Naasten, fundamentele rechten en het Nederlandse limitatief en exclusief werkende artikel 6:108 BW: één probleem, twee perspectieven |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2013 |
Trefwoorden | EVRM, recht op leven, schadevergoeding, overlijdensschade, nabestaanden |
Auteurs | Mr. dr. J.M. Emaus en Mr. dr. R. Rijnhout |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het recht onder het EVRM, zoals zich dat vormt in de rechtspraak van het EHRM, leidt tot inconsistenties in het Nederlandse schadevergoedingsrecht: een naaste van een persoon die slachtoffer is geworden van een schending van het recht op leven kan tegenwoordig immers alleen vergoeding van eigen immateriële schade vorderen als de schending is gepleegd door een overheidsorgaan. Deze inconsistentie verdient aandacht, maar men realisere zich dat we hier raken aan bredere problematiek. Wij menen daarom dat er in de discussie over de inconsistentie eerst aandacht moet zijn voor de bredere vragen: hoe werken fundamentele rechten door en welke derde verdient waarvan vergoeding? Centraal staan daarbij steeds de overkoepelende kernvragen: wie verdient rechtens een remedie en waarom? |
Jurisprudentie |
Smartengeld zonder bewuste smartRb. Utrecht 6 februari 2013, LJN BZ0813 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2013 |
Trefwoorden | smartengeld, immateriële schadevergoeding, bewustelozen, coma, functies aansprakelijkheidsrecht |
Auteurs | Mr. B.I. Bethlehem |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het Coma-arrest bepaalde de Hoge Raad dat comateuze slachtoffers recht hebben op smartengeld. Er bleef echter onduidelijkheid bestaan over de vraag of dergelijke slachtoffers slechts vergoedbaar nadeel hebben geleden wanneer bij hen achteraf sprake is geweest van een zekere mate van bewustzijn (de ‘beperkte opvatting’), of dat zij levensvreugde derven ongeacht de vraag of zij zich ooit nog bewust zullen zijn van het feit dat zij in coma hebben gelegen (de ‘ruime opvatting’). De Rechtbank Utrecht toont zich in haar vonnis van 6 februari 2013 (LJN BZ0813) voorstander van de ruime opvatting door smartengeld toe te kennen aan een comateus slachtoffer dat zich niet (aantoonbaar) bewust is (geweest) van het feit dat hij in coma ligt. Deze uitspraak strookt niet met de functies die met het toekennen van smartengeld worden geacht te worden verwezenlijkt. |