Nieuwe ontwikkelingen, zoals de opkomst van de zelfrijdende auto en het groeiende inzicht in het anti-therapeutische effect van de afwikkeling van letselschade, leiden tot het hernieuwd overdenken van ons compensatiesysteem voor verkeersongevallen. Het Verbond van Verzekeraars begint in 2021 met WA-direct, een eerste innovatieve stap, nog op basis van het huidige aansprakelijkheidsrecht maar met het oog op meer. In dit artikel worden deze ontwikkelingen besproken en met elkaar in verband gebracht. De mogelijkheden van een stelsel van directe schadeverzekering worden vergeleken met die van het aansprakelijkheidsrecht en WA-direct. |
Zoekresultaat: 8 artikelen
De zoekresultaten worden gefilterd op:Tijdschrift Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade x
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | zelfrijdende auto, herstelgerichte schadeafwikkeling, procedurele rechtvaardigheid, directe verzekering, WA-direct |
Auteurs | Mr. dr. K.A.P.C. van Wees en Prof. mr. dr. A.J. Akkermans |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De actualiteit en toekomst van de toepassing van whiplashjurisprudentie buiten whiplashzaken |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | whiplash, niet-whiplashzaken, causaal verband, elektrocutie, hondenbeet |
Auteurs | Mr. S. Boer en Mr. C. van der Roest |
SamenvattingAuteursinformatie |
Steeds vaker wordt in niet-whiplashzaken een beroep gedaan op de zogenaamde whiplashjurisprudentie. Met een beroep op de redeneringen uit deze jurisprudentie wordt door benadeelden getracht om het bestaan van veelal substraatloze klachten en het (juridisch) causaal verband tussen deze klachten en beperkingen en het incident aan te tonen. Is toepassing van de whiplashjurisprudentie in niet-whiplashzaken gerechtvaardigd, of is daarmee het spreekwoordelijke hek van de dam? Door middel van een analyse van de whiplashjurisprudentie en recente jurisprudentie in niet-whiplashzaken komen de auteurs tot de conclusie dat een juiste toepassing van de zogenoemde causaliteitsregels uit de whiplashjurisprudentie in niet-whiplashzaken tot rechtvaardige uitkomsten leidt, mits men daarbij de hoofdregel en de beginselen van het bewijsrecht niet uit het oog verliest. |
Artikel |
Over frauderende slachtoffers en WAM-verzekeraarsEn de vraag of civielrechtelijke sanctionering mogelijk, of zelfs gewenst is |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2018 |
Trefwoorden | WAM-verzekeraar, fraude, verval van uitkering, frauderende claimant |
Auteurs | Mr. F.M. Ruitenbeek en Mr. M. de Vries |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bij fraude door hun verzekerden kunnen verzekeraars ontkomen aan hun dekkingsplicht. Kan dat ook in de verhouding tussen WAM-verzekeraars en verkeersslachtoffers die ageren op grond van artikel 6 WAM? De kantonrechter te Amsterdam zag geen grond voor (analoge) toepassing van artikel 7:941 lid 5 BW of voor verval van het recht op uitkering via de band van de redelijkheid en billijkheid. Naar aanleiding van het kantonvonnis bespreken de auteurs in deze bijdrage of het verval van het recht op uitkering het door verzekeraars gewenste effect sorteert en of fraude in de aansprakelijkheidsverhouding kan derogeren aan het recht op schadevergoeding. |
Jurisprudentie |
HR 7 oktober 2016, NJ 2017/73, m.nt. J. Spier (Vennemans-Kropmans/Gemeente Nijmegen) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | wegbeheerdersaansprakelijkheid, gebrek, schade |
Auteurs | Mr. dr. R. Rijnhout |
SamenvattingAuteursinformatie |
In Vennemans-Kropmans/Gemeente Nijmegen oordeelt de Hoge Raad dat voorwerpen die niet behoren tot de weg in de zin van artikel 6:174 BW een weg niet gebrekkig kunnen maken. Hij bevestigt daarmee de lijn in lagere rechtspraak. In de literatuur werd echter door sommigen verdedigd dat ieder voorwerp een weg gebrekkig kan maken, mits de weg daardoor niet meer voldoet aan de eisten van redelijk onderhoud. Die opvatting volgt de Hoge Raad niet, maar de vraag is of – met de komst van een directe verkeersverzekering – dat criterium niet toch weer aan betekenis zal gaan winnen. |
Artikel |
De niet-financiële impact van schadetoebrenging en hoe daaraan tegemoet te komenOver excuses, actieve schadeafwikkeling en procedurele rechtvaardigheid |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2014 |
Trefwoorden | afwikkelingsproces, impact van schadetoebrenging, beleving van slachtoffer, emotionele bankrekening, communicatie, immateriële behoeften, excuses, procedurele rechtvaardigheid, actieve schadeafwikkeling |
Auteurs | Prof. mr. A.J. Akkermans en L. Hulst MSc |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt verslag gedaan van een onderzoek dat in opdracht van het Personenschade Instituut van Verzekeraars (PIV) is verricht naar de baten, effectiviteit en methode van het bevorderen door verzekeraars van het aanbieden van excuses aan verkeersslachtoffers. Ingegaan wordt op de niet-financiële impact van schadetoebrenging en wat er voor mogelijkheden zijn om daaraan tegemoet te komen. Daarbij is niet alleen gekeken naar excuses door de veroorzaker van het verkeersongeval, maar ook naar wat verzekeraars zelf kunnen doen aan de omstandigheid dat verkeersslachtoffers door het ongeval en zijn gevolgen ook ‘rood staan op hun emotionele bankrekening’. In een volgende bijdrage zal verslag worden gedaan van door verzekeringsmaatschappijen in het kader van dit onderzoek uitgevoerde pilots. |
Jurisprudentie |
Over erfgenamen, nabestaanden, naasten en derden als direct gekwetstenRb. Zeeland-West-Brabant 30 januari 2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:2618 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2013 |
Trefwoorden | overlijdensschade, nabestaanden, erfgenaam, artikel 6:108 BW |
Auteurs | Mr. dr. R. Rijnhout |
SamenvattingAuteursinformatie |
In overlijdensschadezaken wordt veelal geprocedeerd over schadevergoeding op grond van artikel 6:108 BW. Dit artikel biedt een grondslag voor nabestaanden om een vergoeding voor de kosten veroorzaakt door het verlies van levensonderhoud en de kosten van lijkbezorging te vorderen. In deze zaak hebben de eisers geen vordering ingediend als ‘nabestaanden’, maar als ‘directe schadelijders’ jegens wie ‘direct’ of ‘autonoom’ een (‘tweede’) onrechtmatige daad zou zijn gepleegd. Er wordt dus een bijzonder pad gekozen voor schadeverhaal. In deze noot wordt aandacht besteed aan het vorderingsrecht van respectievelijk de erfgenaam en de zus van de overledene. |
Artikel |
Naasten, fundamentele rechten en het Nederlandse limitatief en exclusief werkende artikel 6:108 BW: één probleem, twee perspectieven |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2013 |
Trefwoorden | EVRM, recht op leven, schadevergoeding, overlijdensschade, nabestaanden |
Auteurs | Mr. dr. J.M. Emaus en Mr. dr. R. Rijnhout |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het recht onder het EVRM, zoals zich dat vormt in de rechtspraak van het EHRM, leidt tot inconsistenties in het Nederlandse schadevergoedingsrecht: een naaste van een persoon die slachtoffer is geworden van een schending van het recht op leven kan tegenwoordig immers alleen vergoeding van eigen immateriële schade vorderen als de schending is gepleegd door een overheidsorgaan. Deze inconsistentie verdient aandacht, maar men realisere zich dat we hier raken aan bredere problematiek. Wij menen daarom dat er in de discussie over de inconsistentie eerst aandacht moet zijn voor de bredere vragen: hoe werken fundamentele rechten door en welke derde verdient waarvan vergoeding? Centraal staan daarbij steeds de overkoepelende kernvragen: wie verdient rechtens een remedie en waarom? |
Artikel |
De medisch adviseur moet objectief en onafhankelijk zijn |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2010 |
Trefwoorden | letselschade, medisch beoordelingstraject, medisch adviseur, professionele standaard |
Auteurs | Mevrouw mr. A. Wilken |
SamenvattingAuteursinformatie |
De medisch adviseur in letselschadezaken is een ‘onafhankelijke partijdeskundige’. Deze ogenschijnlijke tegenstrijdigheid maakt dat het voor medisch adviseurs niet altijd duidelijk is hoe zij als partijdeskundige vorm en inhoud zouden moeten geven aan hun onafhankelijkheid. Op 26 mei 2009 heeft het Regionaal Tuchtcollege Amsterdam twee uitspraken gedaan, waarin het zich duidelijk heeft uitgelaten over de rol en de positie van de medisch adviseur in letselschadezaken: de medisch adviseur is in de eerste plaats arts, daarnaast medisch adviseur, en geen regisseur, pleitbezorger of belangenbehartiger van zijn opdrachtgever. |