In onderhavig arrest is benadeelde in een nadeligere bewijspositie komen te verkeren doordat de ongevalsladder waar het om draait, door de wederpartij is vernietigd. Hierdoor is benadeelde in bewijsnood komen te verkeren. De vraag die in dit arrest centraal stond, was welke consequenties de vernietiging van de ongevalsladder diende te hebben voor de bewijspositie van de benadeelde en de toewijsbaarheid van de vordering. In deze annotatie wordt onderzocht of het hof een andere route van het bewijsrecht had kunnen, dan wel had moeten bewandelen, om zo te komen tot een rechtvaardiger uitkomst in deze procedure. |
Jurisprudentie |
Sanctionering bij bewuste vernietiging van bewijsmateriaal, vergaand genoeg?Hof ’s-Hertogenbosch 10 januari 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:31 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2017 |
Trefwoorden | bewijsnood, productaansprakelijkheid, equality of arms, res ipsa loquitur, omkering bewijslast |
Auteurs | Mr. M. de Zoete |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De kosten van de deelgeschilprocedure: enkele suggesties tot normering |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2017 |
Trefwoorden | deelgeschilprocedure, normering, kosten, kostenbegroting, letsel- en overlijdensschade |
Auteurs | Mr. L. Boersma |
SamenvattingAuteursinformatie |
De praktijk worstelt met de begroting van de omvang van de kosten van deelgeschilprocedures. Dit wordt veroorzaakt door het telkens invulling moeten geven aan de open norm van artikel 1019aa Rv jo. artikel 6:96 lid 2 BW: alleen kosten die ‘redelijk’ zijn, komen voor vergoeding in aanmerking. Een oplossing zou gelegen kunnen zijn in het normeren van deze kosten. In deze bijdrage wordt daartoe een drietal suggesties gedaan. Deze zijn ingegeven door een analyse van alle op www.rechtspraak.nl gepubliceerde uitspraken in deelgeschil sinds de invoering van de Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade in 2010 tot 1 januari 2017. |
Artikel |
Civiel schadeverhaal via het strafproces anno 2016Verslag van een onderzoek naar de praktijk van de besluitvorming van de strafrechter ten aanzien van de afdoening van de voeging benadeelde partij |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2017 |
Trefwoorden | civiel schadeverhaal, voeging, benadeelde partij, strafproces, slachtoffers |
Auteurs | Mr. dr. J.M. Emaus en Dr. R.B.S. Kool |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel is een verslag van een onderzoek met als centrale vraag hoe de praktijk van de besluitvorming van de strafrechter ten aanzien van de afdoening van de voeging benadeelde partij in het strafproces er anno 2016 uitziet. Op basis van trendgegevens blijkt dat de afgelopen jaren minder vorderingen niet-ontvankelijk zijn verklaard. Uit de interviews komt naar voren dat er in de rechtspraktijk ook een verandering wordt ervaren, die echter niet wordt toegeschreven aan de wijziging van het ontvankelijkheidscriterium in 2010, maar aan de tijdgeest. Een belangrijke keerzijde daarvan is echter, constateert de strafrechtspleging, dat de toegenomen slachtofferparticipatie in brede zin het strafproces onder (grotere) druk zet. |