In Heijnen/Maersk volhardt de Hoge Raad in zijn oordeel dat het Nederlandse recht met betrekking tot de verjaring van een vordering tot schadevergoeding op grond van de blootstelling aan asbest niet in strijd is met het recht op toegang tot de rechter van artikel 6 lid 1 EVRM. Het arrest verduidelijkt daarnaast de afweging van de gezichtspunten van Van Hese/Koninklijke Schelde. Het sluit aan bij de conclusies in de bestaande jurisprudentie en literatuur. Deze verduidelijking ondersteunt het oordeel dat het systeem van Van Hese/Koninklijke Schelde niet in strijd is met artikel 6 lid 1 EVRM. |
Artikel |
De verjaring van een vordering tot schadevergoeding op grond van de blootstelling aan asbest na Heijnen/Maersk |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2017 |
Trefwoorden | asbest, verjaring, artikel 6 EVRM, redelijkheid en billijkheid, toegang tot de rechter |
Auteurs | Mr. P.T.J. Wolters |
SamenvattingAuteursinformatie |
Jurisprudentie |
De (on)belastbaarheid van de letselschade-uitkering; de Hoge Raad houdt koersHR 31 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:529 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2017 |
Trefwoorden | (on)belastbaarheid letselschade-uitkering, belastinggarantie, inkomstenbelasting, vermogensrendementsheffing |
Auteurs | Mr. R.H.J. Wildenburg |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Aansprakelijkheid voor schade door gasboringenRb. Noord-Nederland 1 maart 2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:715 (Eisers/NAM en Staat) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | gasboringen, Groningen, EVRM, staatsaansprakelijkheid, NAM |
Auteurs | Mr. dr. J.M. Emaus en Mr. E.C. Gijselaar |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 1 maart 2017 besliste de Rechtbank Noord-Nederland dat de NAM aansprakelijk is voor door inwoners van het Groningenveld geleden en nog te lijden immateriƫle schade en vermogensschade in de zin van gemist ongestoord woongenot waarvoor uitgaven zijn gedaan die vanwege de aardbevingen doel hebben gemist. De Rechtbank Noord-Nederland besliste voorts dat de Staat onzorgvuldig en aldus onrechtmatig heeft gehandeld jegens de 127 eisers in deze gevoegde zaak. Een schadevergoedingsverplichting heeft dat laatste oordeel echter niet opgeleverd. In deze bijdrage staat dit vonnis centraal en wordt zowel de beslissing in de verhouding eisers/NAM als die in de verhouding eisers/Staat bezien in het licht van rechtspraak van de Hoge Raad en het EHRM. |
Artikel |
Voordeelstoerekening: leuker kunnen wij het niet maken, wel inzichtelijker |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | artikel 6:100 BW, voordeelstoerekening, schadeverweer, toerekening naar redelijkheid, eenzelfde gebeurtenis, condicio sine qua non |
Auteurs | Mr. S.S.Y. Engelen en Prof. mr. A.L.M. Keirse |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Hoge Raad heeft op 8 juli 2016 in zijn arrest TenneT/ABB een nieuwe maatstaf geformuleerd voor voordeelstoerekening. Hierbij komt hij expliciet terug op zijn eerdere rechtspraak over dit leerstuk, zoals neergelegd in artikel 6:100 BW. De nieuwe maatstaf geeft niet alleen meer houvast bij de beoordeling van een beroep op voordeelstoerekening, maar schakelt het leerstuk van voordeelstoerekening bovendien gelijk met de wijze waarop de omvang van de aansprakelijkheid op grond van artikel 6:95 tot met 6:98 BW dient te worden vastgesteld. In deze bijdrage bespreken de auteurs de inhoud en implicaties van de nieuwe maatstaf voor personenschadezaken. |