Wat is de positie van regresnemers in het kader van de billijkheidscorrectie? Profiteren zij enkel van meer objectieve factoren zoals de (uiteenlopende) mate van verwijtbaarheid of kunnen ook meer subjectieve factoren zoals de ernst van de gevolgen voor het slachtoffer aanleiding geven voor een billijkheidscorrectie ten voordele van regresnemers? Om te voorkomen dat ‘subrogatie in zieligheid’ plaatsvindt, zou toepassing van de billijkheidscorrectie naar het oordeel van de auteur in regres beperkt moeten blijven tot factoren als de uiteenlopende ernst van de wederzijds gemaakte fouten en de mate van verwijtbaarheid van ieders gedrag. |
Jurisprudentie |
Positie regresnemerHof Arnhem 12 mei 2009, LJN BI5030 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | regres, eigen schuld, billijkheidscorrectie, ernst van het letsel |
Auteurs | Prof. mr. T. Hartlief |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Fundamentele rechten in de personenschadepraktijkEen verslag van het jaarcongres van PEOPIL |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | PEOPIL, fundamentele rechten, persoonsschadepraktijk |
Auteurs | Mevrouw mr. A.F. Collignon-Smit Sibinga |
SamenvattingAuteursinformatie |
Pan European Organisation for Personal Injury Lawyers (PEOPIL) werd opgericht in 1997. Zij heeft zich onder andere ten doel gesteld op Europees niveau op te komen voor onder andere het recht op schadevergoeding en toegang tot het recht. PEOPIL organiseert regelmatig seminars en jaarlijks een congres. In juni van dit jaar vond het jaarcongres plaats in Genève, waar de fundamentele rechten in de personenschadepraktijk centraal stonden. In deze bijdrage wordt verslag gedaan van de lezingen die tijdens het congres werden gegeven. |
Jurisprudentie |
Voordeelsverrekening bij letselschadeHR 1 oktober 2010, LJN BM7808 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | sommenverzekering, schadeverzekering, voordeelsverrekening, arbeidsongeschiktheidsverzekering, aansprakelijkheid |
Auteurs | Mr. dr. E.J. Wervelman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Na veertig jaar heeft de Hoge Raad zich opnieuw uitgesproken over het antwoord op de vraag of een uitkering op grond van een sommenverzekering bij letselschade moet worden verrekend of niet. Het meest recente arrest daarover dateert uit 1969. Het arrest van 1 oktober 2010 verdient bespreking, omdat het (veel) meer richting geeft aan de discussie, of en zo ja, in hoeverre een uitkering uit hoofde van een sommenverzekering bij letselschade voor verrekening in aanmerking komt en wat dat voor invloed heeft op voor die verzekering in de loop der tijd betaalde premie. |
Jurisprudentie |
Kwalitatieve aansprakelijkheid jegens medebezitterHR 8 oktober 2010, LJN BM6095, RvdW 2010, 1164 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | kwalitatieve aansprakelijkheid, medebezit, hangmat, gebrekkige opstal |
Auteurs | Mevrouw mr. F. Leopold |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 8 oktober 2010 wees de Hoge Raad het baanbrekende Hangmat-arrest, waarin werd geoordeeld dat een vrouw die medebezitter was van een opstal haar echtgenoot die eveneens medebezitter was, kon aanspreken voor 50% van haar schade. In haar noot bij het arrest plaatst de auteur enige kanttekeningen bij het oordeel van de Hoge Raad. Zij gaat daarbij in op het relativiteitsvereiste, de aangenomen gedeeltelijke aansprakelijkheid van de medebezitter en de te verwachten impact van het arrest op ons aansprakelijkheidsrecht en de verzekeringsbranche. Het Hangmat-arrest levert vanuit dogmatisch oogpunt in elk geval het nodige voer voor discussie op. |
Artikel |
De Gedragscode Verwerking Persoonsgegevens Financiële Instellingen herzien: een overzicht van wijzigingen en consequenties voor de personenschadepraktijk |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | wijziging Gedragscode Verwerking Persoonsgegevens Financiële Instellingen, functionele eenheid, inzage in medische informatie, medische machtiging |
Auteurs | Mevrouw mr. A. Wilken |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Gedragscode Verwerking Persoonsgegevens Financiële Instellingen is onlangs gewijzigd. Deze wijzigingen betreffen met name de verwerking van persoonsgegevens betreffende de gezondheid en zijn derhalve bijzonder relevant in het kader van de verwerking van medische informatie in de personenschadepraktijk. De auteur gaat in deze bijdrage in op de belangrijkste wijzigingen met betrekking tot de verwerking van medische informatie. Deze wijzigingen roepen een aantal fundamentele vragen en onduidelijkheden op (die deels overigens ook al onder de oude versie van de Gedragscode bestonden). Dit betreft onder andere de vraag welke personen aan verzekeraarszijde de medische informatie van het letselschadeslachtoffer mogen inzien en wat de juridische grondslag daarvoor is. |
Artikel |
GOMA: Gedragscode Openheid medische incidenten; betere afwikkeling Medische AansprakelijkheidVan theorie naar praktijk? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2010 |
Trefwoorden | GOMA, medische aansprakelijkheid, aanbevelingen zorgaanbieders, afwikkeling schadeclaims |
Auteurs | Mr. Chr.H. van Dijk en Mr. ir. J.P.M. Simons |
SamenvattingAuteursinformatie |
In zijn hoedanigheid van voorzitter van De Letselschade Raad heeft Aleid Wolfsen op 16 juni 2010 het eerste exemplaar van de nieuwe ‘Gedragscode Openheid medische incidenten; betere afwikkeling Medische Aansprakelijkheid’ (kortweg: GOMA) aangeboden aan demissionair minister van Justitie Ernst Hirsch Ballin. Naast de al bestaande Gedragscode Behandeling Letselschades voor de afwikkeling van schades ten gevolge van – met name – verkeersletsels (kortweg: GBL) bestaat er daarmee nu ook een breed gedragen code voor de wijze van handelen bij incidenten, klachten en schadeclaims in het kader van een medische behandeling. |
Artikel |
Strafrecht voor civilisten: de verbetering van de mogelijkheid om schade via het strafrecht te verhalen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2010 |
Trefwoorden | Wet ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces, schadevergoedingsmaatregel, BOS-Schade, belang voegingsprocedure |
Auteurs | Mr. A.H. Sas |
SamenvattingAuteursinformatie |
Degene die schade heeft geleden door een strafbaar feit kan zich met zijn vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij voegen in het strafproces. De strafrechter doet dan, gelijk met de strafzaak, uitspraak over de schadevergoeding. Dit voegen als benadeelde partij zal vanaf 1 januari 2011 een aantal belangrijke wijzigingen ondergaan. Op deze datum zal de Wet ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces in werking treden. |
Boekbespreking |
Recensie Kind en schade: wat nu? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2010 |
Auteurs | Mw. R. Rijnhout LL.M. en Mw. mr. H.M. Storm |
Auteursinformatie |
Artikel |
Motieven voor schadeclaims inzake beroepsziekten: een empirisch onderzoek |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2010 |
Trefwoorden | beroepsziekten, schadeclaims inzake beroepsziekten, beroepsziektedossiers, effecten schadeclaims |
Auteurs | Dr. N.J. Philipsen en Drs. W.A. Eshuis |
SamenvattingAuteursinformatie |
Jaarlijks loopt een groot aantal werknemers een beroepsziekte op – in Nederland naar schatting 25.000 per jaar.1x Een beroepsziekte is een ziekte of aandoening als gevolg van een belasting die in overwegende mate in arbeid of arbeidsomstandigheden heeft plaatsgevonden (art. 1 lid 1 Arboregeling). De schatting is gebaseerd op gegevens van het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten. In sommige gevallen leidt de beroepsziekte tot uitval en financiële schade voor de werknemer. Deze schade kan voor getroffen werknemers aanleiding zijn om een letselschadeclaim in te dienen tegen de (voormalig) werkgever. Het is niet uitgesloten dat het aantal letselschadeclaims de komende jaren zal stijgen, mede als gevolg van de versobering van de sociale zekerheid. Noten
|
Artikel |
De deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade: nieuwe verantwoordelijkheden voor de rechter én voor partijen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2010 |
Trefwoorden | Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade, deelgeschil, proportionaliteitstoets, forumshopping |
Auteurs | Prof. mr. A.J. Akkermans en Mevrouw mr. drs. G. de Groot |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade is een feit. De deelgeschilregeling wordt ingevoegd in het Boek 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering als een nieuwe titel 17, die de artikelen 1019w-1019cc Rv bevat. De inwerkingtreding ervan is voorzien voor 1 juli 2010. Zoals de lezers van TVP bekend zal zijn, beoogt de Wet deelgeschilprocedure het buitengerechtelijke traject bij de afhandeling van letsel- en overlijdensschade te verbeteren. De kerngedachte achter de regeling is dat partijen beter in staat zullen zijn om de buitengerechtelijke afwikkeling van de zaak tot een goed einde te brengen, wanneer zij op eenvoudige en snelle wijze de rechter kunnen vragen de knoop door te hakken over een vraag waar zij zelf maar niet uit kunnen komen. ‘From here to there and back again’ is dus het motto: van de onderhandelingstafel naar de rechter en dan weer terug, en dan hopelijk met een vlot bereikte vaststellingsovereenkomst als eindresultaat. |
Jurisprudentie |
CausaliteitHR 18 december 2009, RvdW 2010, 33 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2010 |
Trefwoorden | meervoudige causaliteit, alternatieve causaliteit, mengschade, hoofdelijke aansprakelijkheid, proportionele aansprakelijkheid |
Auteurs | Mevrouw mr. L.C. Roelofs |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze zaak doet zich een geval voor van meervoudige causaliteit: gelaedeerde is tot tweemaal toe slachtoffer geworden van een aanrijding. Onzeker is door welk van beide ongevallen de na het tweede ongeval ontstane schade is veroorzaakt. Deze schade kan namelijk het gevolg zijn van ofwel het eerste ofwel het tweede ongeval, of zelfs van beide. In deze bijdrage wordt het standpunt verdedigd dat in dit geval van zuiver alternatieve causaliteit terecht geen proportionele aansprakelijkheid is aangenomen – zoals bepleit door A-G Spier in zijn conclusie voor dit arrest – maar een hoofdelijke aansprakelijkheid op grond van art. 6:99 jo. 6:102 lid 1 BW. |
Artikel |
Wetsvoorstel affectieschade verworpen door de Eerste Kamer |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2010 |
Trefwoorden | Wetsvoorstel affectieschade, artikel 6:107 en 108, vergoeding van schade van derden personenschadezaken, affectieschade |
Auteurs | Mevrouw R. Rijnhout LL.M. |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het vorige nummer van TVP spraken Lindenbergh en Van der Zalm over de eventuele invoering van het Wetsvoorstel affectieschade. Dit wetsvoorstel beoogde een erkenning te geven voor het leed van naasten en nabestaanden. Tot invoering is het echter niet gekomen: op 22 maart 2010 verwierp de Eerste Kamer het wetsvoorstel. |
Artikel |
Personenschade en toepassing van de Wbp: kans of bedreiging? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2010 |
Trefwoorden | Wbp, personenschade, blokkeringsrecht, uitwisseling medische informatie |
Auteurs | Mr. ir. J.P.M. Simons |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bij de behandeling van personenschades komt met enige regelmaat de vraag aan de orde in hoeverre tussen partijen over een weer (medische) informatie dient te worden uitgewisseld. Bekend in dit kader zijn de discussies rondom het blokkeringsrecht van slachtoffers bij medische deskundigenberichten en over de vraag onder welke omstandigheden slachtoffers de patiëntenkaart van de huisarts dienen te overleggen aan de aansprakelijke verzekeraar. Tot voor kort bestond er echter niet of nauwelijks aandacht voor de rol die de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) bij het opvragen en inzien van informatie zou kunnen vervullen. Pas in een tweetal artikelen, van Roijackers en uitgebreider van Wilken, is voor het eerst gewezen op de mogelijkheden die de Wbp op dit vlak biedt. Met name springt daarbij in het oog het recht voor slachtoffers om op grond van artikel 35 Wbp inzage te krijgen in het (medisch) dossier dat de aansprakelijkheidsverzekeraar over hen heeft aangelegd. Na publicatie van deze artikelen was het wachten op het eerste letselschadeslachtoffer dat de daarin besproken rechten uit de Wbp aan zou voeren in een juridische procedure. |
Jurisprudentie |
VerjaringHof Amsterdam 15 december 2009, LJN BL3708 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2010 |
Trefwoorden | verjaring, immateriële schadevergoeding, materiële schadervergoeding |
Auteurs | Mr. dr. J.L. Smeehuijzen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Appellante in het onderhavige appèl (hierna: weduwe) is gehuwd geweest met X (hierna: echtgenoot). De echtgenoot heeft van 1960 tot en met 1975 gewerkt bij een rechtsvoorganger van geïntimeerde (geïntimeerde hierna: B.V. X). In oktober en november 2005 is de echtgenoot opgenomen geweest in een ziekenhuis, waarbij mesothelioom is gediagnosticeerd. De weduwe stelt zich op het standpunt dat B.V. X als voormalig werkgever van de echtgenoot haar zorgverplichting als werkgever heeft geschonden door zonder passende veiligheidsmaatregelen de echtgenoot bloot te stellen aan asbest, waardoor de fatale asbestziekte mesothelioom is ontstaan. Bij brief van 4 januari 2006 heeft de gemachtigde van de weduwe namens de echtgenoot B.V. X aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden schade. De echtgenoot is op 6 januari 2006 overleden. De verzekeraar van B.V. X heeft bij brieven van 6 juli en 28 september 2006 aansprakelijkheid afgewezen. |
Artikel |
Voordeelsverrekening bij letselschade van uitkeringen uit hoofde van particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekeringen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2010 |
Trefwoorden | voordeelsverrekening, arbeidsongeschikheidsverzekering, Schadeverzekering, sommenverzekering |
Auteurs | Mr. E.J. Wervelman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Heeft eenzelfde gebeurtenis voor de benadeelde naast schade tevens voordeel opgeleverd, dan moet dat voordeel, voor zover dit redelijk is, bij de vaststelling van de te vergoeden schade in rekening worden gebracht. Dat uitgangspunt, ook wel geheten ‘voordeelsverrekening’, is neergelegd in artikel 6:100 BW. In de praktijk van alledag komt dit meer dan eens voor. In het algemeen wordt het ook billijk geacht dat bij de begroting van de schadevergoeding met dit voordeel rekening wordt gehouden. De benadeelde moet immers schadeloos worden gesteld; dat wil zeggen zijn volledige schade behoort te worden vergoed, maar hij behoort niet te worden verrijkt. |
Jurisprudentie |
DeskundigenberichtHof Leeuwarden 25 juni 2009, LJN BJ0390 (X/Ziekenhuis en Gynaecoloog) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2010 |
Trefwoorden | voorlopig deskundigenbericht, gynaecoloog |
Auteurs | Mr. E.W. Bosch |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de jurisprudentie bestaat inmiddels duidelijkheid welke norm de rechter heeft toe te passen wanneer hij voor de vraag staat of een voorlopig deskundigenbericht al dan niet toegewezen moet worden. De Hoge Raad heeft zich nog niet kunnen uitlaten over de vraag welke speelruimte de rechter heeft bij het vaststellen van de vragen voor de deskundige, zodat de rechtspraktijk zich vooralsnog op lagere rechtspraak richt. In een beschikking uit 2006 oordeelde het Hof Leeuwarden dat deze ruimte feitelijk non-existent is. Met onderhavige beschikking lijkt het hof – terecht – op deze zienswijze te zijn teruggekomen. |
Artikel |
De medisch adviseur moet objectief en onafhankelijk zijn |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2010 |
Trefwoorden | letselschade, medisch beoordelingstraject, medisch adviseur, professionele standaard |
Auteurs | Mevrouw mr. A. Wilken |
SamenvattingAuteursinformatie |
De medisch adviseur in letselschadezaken is een ‘onafhankelijke partijdeskundige’. Deze ogenschijnlijke tegenstrijdigheid maakt dat het voor medisch adviseurs niet altijd duidelijk is hoe zij als partijdeskundige vorm en inhoud zouden moeten geven aan hun onafhankelijkheid. Op 26 mei 2009 heeft het Regionaal Tuchtcollege Amsterdam twee uitspraken gedaan, waarin het zich duidelijk heeft uitgelaten over de rol en de positie van de medisch adviseur in letselschadezaken: de medisch adviseur is in de eerste plaats arts, daarnaast medisch adviseur, en geen regisseur, pleitbezorger of belangenbehartiger van zijn opdrachtgever. |
Jurisprudentie |
ShockschadeHR 9 oktober 2009, LJN BI8583, RvdW 2009, 1154 (Kleijnen c.s./Reaal Schadeverzekeringen) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2010 |
Trefwoorden | Taxibusarrest, schadevergoeding uit onrechtmatigedaad, shockschade |
Auteurs | Prof. mr. S.D. Lindenbergh en Mevrouw I. van der Zalm |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het Taxibus-arrest uit 2002 heeft de Hoge Raad aangegeven onder welke omstandigheden naasten van een direct getroffene een eigen aanspraak op schadevergoeding uit onrechtmatige daad hebben. Dat is, kort gezegd, het geval wanneer de naaste door waarneming van het ongeval of door rechtstreekse confrontatie met de gevolgen ervan een in de psychiatrie erkende ziekte heeft opgelopen. In de praktijk komt nogal eens de vraag op onder welke omstandigheden aan deze vereisten is voldaan. |