Naasten en nabestaanden van slachtoffers van ernstige misdrijven kunnen, indien zij door de confrontatie met de schokkende gebeurtenis psychische schade lijden, zich met hun vordering tot vergoeding van shockschade voegen in het strafproces. Hoe en in welke mate worden shockschadevorderingen in het strafproces inhoudelijk behandeld, gegeven het feit dat deze vorderingen snel een onevenredige belasting van het strafproces kunnen opleveren? Welke invloed en betekenis heeft de verruiming van het voegingscriterium per 1 januari 2011 hierin? Ter beantwoording van deze vragen hebben de auteurs uitvoerig jurisprudentieonderzoek uitgevoerd naar het ‘lot’ van shockschadevorderingen in het strafproces. |
Artikel |
De shockschadevordering in het strafproces |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | shockschade, strafproces, voeging benadeelde partij |
Auteurs | Mr. E.S. Engelhard, Mr. M.R. Hebly en Mr. drs. I. van der Zalm |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Drieluikherstelbemiddeling bij seksueel misbruik, een symbiose van erkenning en financiële genoegdoening |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | seksueel misbruik, herstelbemiddeling, Rooms-Katholieke Kerk, erkenning, financiële genoegdoening |
Auteurs | Mr. dr. L.P.M. Klijn |
SamenvattingAuteursinformatie |
Uit de contacten met slachtoffers van seksueel misbruik binnen kerkelijk verband werd duidelijk dat zij andere behoeften hadden dan enkel schadevergoeding. Met name omdat in het verleden het misbruik was ontkend of was genegeerd, bleek vooral erkenning belangrijk. Hiervoor is het nodig dat partijen tot elkaar worden gebracht. Enkel toekennen van schadevergoeding via een schadevergoedingsprocedure is daarvoor niet een passende remedie, want die brengt partijen eerder tegenover elkaar dan tot elkaar. Samen met slachtoffers is gezocht naar een weg waarbij erkenning en schadevergoeding zo konden worden gebundeld dat het een niet ten koste van het ander ging. Dat leidde tot de (door)ontwikkeling van de drieluikherstelbemiddeling. Daarover gaat dit artikel. |
Jurisprudentie |
De opzetclausule in de AVP-polisRb. Oost-Brabant 13 juli 2015, ECLI:NL:RBOBR:2015:4480 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | opzetclausule, AVP-polis, voorwaardelijk opzet, buitenproportionele schadelijke gevolgen, artikel 6:248 lid 2 BW |
Auteurs | Prof. Mr. J.H. Wansink |
SamenvattingAuteursinformatie |
Centraal in deze uitspraak staat de uitleg van de opzetclausule zoals deze naar aanleiding van het Aegon/Van der Linden-arrest van de Hoge Raad van 6 november 1998 in 2000 in de AVP-polis is gereviseerd. Een revisie waartoe verzekeraars besloten omdat de door de Hoge Raad voorgestane uitleg in hun visie de reikwijdte van de uitsluiting te vergaand beperkte en daardoor te veel ruimte liet voor dekking van crimineel gedrag. Een steeds weer terugkerend geschilpunt tussen partijen ziet op de vraag of de clausule dekking biedt voor met uitsluitend voorwaardelijk opzet veroorzaakte schade; dit veelal in het licht van het gegeven dat opzettelijke gedragingen kunnen leiden tot qua ernst en omvang in relatie tot de schadeveroorzakende gedraging buitenproportionele schadelijke gevolgen. Het door verzekeraars beoogde correctief daarvoor biedt de redelijkheid en billijkheid overeenkomstig artikel 6:248 lid 2 BW. |
Artikel |
Vijf jaar deelgeschilprocedure – een evaluatie |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2015 |
Trefwoorden | deelgeschilprocedure, onderzoeksrapport, deeltjesversneller in het recht, Wesselink, uniformiteit |
Auteurs | Mr. S.J. de Groot en Mr. J.E. van Oers |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteurs bespreken de belangrijkste bevindingen uit het onderzoeksrapport ‘Deeltjesversneller in het recht’ over de deelgeschilprocedure. Bekeken is of de bevindingen uit het rapport overeenkomen met de literatuur en verschenen rechtspraak in deelgeschilprocedures. In aanvulling daarop analyseerden zij de 65 gepubliceerde deelgeschiluitspraken over de periode na het door Wesselink uitgevoerde onderzoek. Besproken wordt of de door Wesselink geconstateerde ontwikkelingen zich ook in de rechtspraak na de onderzoeksperiode blijven doorzetten. |
Artikel |
De verhaalsmogelijkheden bij schade door een ongeschikte medische hulpzaak anno 2015 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2015 |
Trefwoorden | artikel 6:77 BW, medische hulpzaak, aansprakelijkheid, schade, notified body |
Auteurs | Mr. J.T. Hiemstra |
SamenvattingAuteursinformatie |
Indien een patiënt schade heeft geleden ten gevolge van een lekkend borstimplantaat, een niet goed sluitende hartklep, een heup die metaaldeeltjes afgeeft of een andersoortige medische hulpzaak, rijst de vraag of, en zo ja, op wie hij deze schade zou kunnen verhalen. In dit artikel wordt besproken welke actoren de patiënt zou kunnen aanspreken, waarbij met name gekeken zal worden naar recente ontwikkelingen op het gebied van de aansprakelijkheid van deze actoren. |
Artikel |
Zorg en ondersteuning in 2015 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2015 |
Trefwoorden | Wet maatschappelijke ondersteuning, Wet langdurige zorg, Jeugdwet, Zorgverzekeringswet, gemeenten |
Auteurs | Mr. dr. M.F. Vermaat |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds 1 januari 2015 is de zorg in Nederland volledig opnieuw georganiseerd. De auteur geeft in dit artikel een kort overzicht van de veranderingen. |
Jurisprudentie |
Meer duidelijkheid over procedurele aspecten van hoger beroep en cassatie tegen een deelgeschilbeschikkingHR 19 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1689 (Achmea/zzp’er) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2015 |
Trefwoorden | deelgeschil, tussentijdse cassatie, ontvankelijkheid, kosten, dagvaardingsprocedure |
Auteurs | Mr. J.S. Overes |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Hoge Raad heeft bij arrest van 19 juni 2015 bepaald dat tussentijdse cassatie na tussentijds hoger beroep tegen een deelgeschilbeschikking mogelijk is. Hiertoe is wel verlof van het gerechtshof vereist, tenzij het hof in hoger beroep de zaak zelf heeft afgedaan. Tussentijds hoger beroep en tussentijdse cassatie tegen een deelgeschilbeschikking is een dagvaardingsprocedure. Hierbij gelden de normale regels met betrekking tot de proceskostenveroordeling; artikel 1019aa Rv is aldus niet van toepassing, zo geeft de Hoge Raad aan. In deze bijdrage gaat de auteur op het arrest en de achterliggende zaak in, en geeft hij commentaar op de beslissingen in deze zaak. |
Artikel |
Een reactie op ‘Causaal verband in whiplashzaken: een beschouwing vanuit juridisch en medisch perspectief’ van P. Oskam & A.M. Reitsma |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | whiplash, klachten, beperkingen, schaderegeling, erkenning |
Auteurs | Mr. J.F. Schultz |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een discussie over de schaderegeling bij whiplashzaken (WAD graad I en II) zou als uitgangspunt moeten hebben dat de slachtoffers erkend worden in hun (soms ook blijvende) klachten en beperkingen. Het is bekend dat in deze zaken een (aantoonbaar) medisch substraat ontbreekt, maar dat betekent niet dat de klachten niet reëel zijn of daardoor niet aan een ongeval kunnen worden toegerekend. Als de klachten een zekere ernst hebben, dan kunnen daaruit ook beperkingen voor bijvoorbeeld het verrichten van arbeid voortvloeien gedurende een lange looptijd. In juridisch opzicht is de ‘whiplashdiscussie’ al gevoerd: deze heeft (te) kort gezegd in het voordeel van het slachtoffer uitgepakt. Daarmee zijn we er echter nog niet: we zouden moeten proberen de schaderegeling in deze kwesties te verbeteren. |
Artikel |
Disclosure statement voorafgaand aan het inhoudelijk onderzoek door de deskundige: een idee met haken en ogen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | civiel recht, disclosure, disclosure statement, deskundige, voorlopig deskundigenbericht |
Auteurs | Mr. M. Visser |
SamenvattingAuteursinformatie |
In een letselschadezaak wordt een verzoek gedaan aan de rechter om een voorlopig deskundigenbericht te bevelen. Er wordt een deskundige benoemd, waarna deze wordt gevraagd om, voorafgaand aan het inhoudelijke deel van het deskundigenonderzoek, een disclosure statement af te geven. Aan de hand van drie tussenbeschikkingen wordt bezien wat de voor- en nadelen zijn van het loskoppelen van een disclosure statement van het inhoudelijke deel van het onderzoek. Geconcludeerd wordt dat wanneer enkele randvoorwaarden in acht worden genomen de voordelen uiteindelijk zwaarder wegen dan de nadelen. |
Artikel |
Letselschade: de hypothetische situatie zónder ongeval |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | letselschade, schadebegroting, situatie zonder ongeval, causaal verband, toerekening |
Auteurs | Mr. A. Kolder |
SamenvattingAuteursinformatie |
Ter vaststelling van personenschade dient steeds zowel de situatie mét als de situatie zónder ongeval in kaart te worden gebracht, om vervolgens op basis van het verschil de (financiële) schade te kunnen begroten. In deze bijdrage wordt een nadere verfijning bepleit van het reeds door de Hoge Raad in ‘standaardrechtspraak’ ontwikkelde ‘traditionele’ normatieve kader ter begroting van personenschade. Betoogd wordt voortaan bij vaststellingen omtrent de situatie zónder ongeval nadrukkelijk(er) onderscheid te maken tussen de binnen en buiten ‘de persoon’ van het slachtoffer gelegen aspecten daarvan. Gelet op de ter bepaling van de fictieve toekomst van ieder letselschadeslachtoffer aan te leggen ‘redelijkheidstoets’ kunnen beide aspecten namelijk niet over één kam worden geschoren. |
Jurisprudentie |
De reikwijdte van het subrogatieverbod ex artikel 7:962 lid 3 BWHR 28 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3461 (Anderzorg-arrest) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | civiel recht, schadeverzekering, subrogatieverbod, vaste kracht, inleenkracht |
Auteurs | Mr. V. Oskam |
SamenvattingAuteursinformatie |
Twee inzittenden, collega’s, van een auto raken betrokken bij een eenzijdig verkeersongeval. De bestuurder, werknemer op basis van een arbeidsovereenkomst, veroorzaakte het ongeval. De benadeelde was op inleenbasis via het uitzendbureau werkzaam. De zorgverzekeraar van deze ingeleende kracht wil regres nemen op de (WAM-)verzekeraar van de werknemer. Die beroept zich op het subrogatieverbod ex artikel 7:962 BW. De rechtsvraag ligt voor of ‘degene die in dienst staat tot dezelfde werkgever als de verzekerde’ ook ingeleend personeel omvat. De Hoge Raad komt – anders dan rechtbank en hof – tot een restrictieve uitleg van het subrogatieverbod en acht subrogatie derhalve in deze verhouding mogelijk. |
Jurisprudentie |
Geen analoge toepassing van het Hangmat-arrest op artikel 6:179 BWRb. Den Haag 4 maart 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:2443 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | aansprakelijkheid voor dieren, artikel 6:179 BW, Hangmat-arrest, medebezit |
Auteurs | Mr. M. Verheijden |
SamenvattingAuteursinformatie |
Eiseres wordt gebeten door hond Jengo, die gezamenlijk bezit is van haar en haar echtgenoot. Zij spreekt de aansprakelijkheidsverzekeraar van haar echtgenoot aan en vordert 50% van haar schade. Eiseres meent dat de regel uit het Hangmat-arrest voor artikel 6:174 BW ook van toepassing is op de aansprakelijkheid voor dieren (art. 6:179 BW). De rechtbank trekt de lijn van het Hangmat-arrest niet door naar artikel 6:179 BW. De rechtbank overweegt daartoe dat artikel 6:179 en 6:174 BW een andere grondslag kennen en dat de bezitter van een dier ook het ‘profijt’ van het bezit daarvan heeft. |
Jurisprudentie |
De zaak Robert M. in cassatie. De ouders van de slachtoffers als benadeelde partij in het strafproces: hun verplaatste schade en proceskostenHR 16 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2668, in cassatie op Hof Amsterdam 26 april 2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ8885 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2015 |
Trefwoorden | Robert M., benadeelde partij, art. 592a Sv, verplaatste schade, slachtoffers |
Auteurs | Mr. A.H. Sas |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
De Jonge - Scheper ZiekenhuisHR 26 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2797 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2015 |
Trefwoorden | resultaatsafhankelijke beloning, letselschadebureau, no cure, no pay, buitengerechtelijke kosten, dubbele redelijkheidstoets |
Auteurs | Prof. dr. W.H. van Boom |
Auteursinformatie |
Artikel |
Bijstand als schadepost |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2015 |
Trefwoorden | Participatiewet, WWB, bijstandsuitkering, letselschade, schadevergoeding |
Auteurs | Mr. A.S. Oude Hergelink en Mr. dr. M.F. Vermaat |
SamenvattingAuteursinformatie |
Schadevergoedingen en de bijstandswet vormen geen gelukkig paar. Immers, voordat iemand een beroep op de bijstand zoals geregeld in de Participatiewet kan doen, moet er geen sprake meer zijn van vermogen boven de vrijlatingsgrens. Waarom schade vergoeden als de gemeente vervolgens de bijstand beëindigt? In deze bijdrage wordt aan de hand van wetgeving, gemeentelijke regelgeving en jurisprudentie besproken wat de gevolgen voor het recht op bijstand (kunnen) zijn wanneer een bijstandsgerechtigde een letselschadevergoeding ontvangt. Op 16 april 2014 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant geoordeeld dat indien het onderhavige letselschadeslachtoffer haar aanspraak op een bijstandsuitkering (deels) zou verliezen, dat aangemerkt diende te worden als schade en die schade voor vergoeding door de aansprakelijke partij in aanmerking komt. Deze uitspraak werpt een nieuw licht op de problematiek. |