Deze bijdrage bevat de (beknopte) neerslag van een studie naar de mate van effectiviteit van de bestaande nationale remedie bij een geconstateerde rechterlijke redelijketermijnoverschrijding in de civiele (letselschade)procedure. Op grond van de bevindingen van het verrichte onderzoek is met name de praktische effectiviteit van deze remedie bediscussieerd. De bijdrage bevat derhalve een gedachte-experiment van mogelijke (theoretische) denkrichtingen ter eventuele bevordering van de effectiviteit van de repressieve remedie. |
Zoekresultaat: 25 artikelen
De zoekresultaten worden gefilterd op:Tijdschrift Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade x
Artikel |
Stroperige letselschadeprocedures: effectieve remedies tegen rechterlijke termijnoverschrijding? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | redelijke termijn, doorlooptijden, versnelling, Kudla/Polen, Severijnen c.s./Gem. De Bilt |
Auteurs | Mr. E.A. de Vries |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De deelgeschilprocedure: tien jaar appel en cassatie |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | procesrecht, personenschade, decennium, appelperikelen, cassatieperikelen |
Auteurs | Mr. dr. M. Wesselink |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 1 juli 2020 bestaat de deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade tien jaar. Hoewel deze procedure ertoe strekt de buitengerechtelijke onderhandelingen te faciliteren, waren op 1 mei 2020 toch de nodige appel- en cassatiearresten op rechtspraak.nl gepubliceerd. In dit artikel staat centraal welke procesrechtelijke lessen daaruit zijn te trekken. |
Artikel |
De informatieplicht van een zorgaanbieder bij de afwikkeling van medische schadeOver finale kwijting, geschilleninstanties en ongeïnformeerde patiënten |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | Wkkgz, medisch, schade, informatieplicht, informed consent |
Auteurs | Mr. B.S. Laarman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Schikkingsonderhandelingen in de Wkkgz-voorfase en bindend advies worden vaak afgerond met een vaststellingsovereenkomst. De aard van de vaststellingsovereenkomst geeft veel gewicht aan de wilsvorming vooraf. Dat veronderstelt een informatieplicht. In de Wkkgz-voorfase betekent de informatieplicht dat een vaststellingsovereenkomst bij voorkeur pas wordt gesloten na deskundig advies. Een zorgaanbieder die zich achteraf op de verplichtingen uit het bindend advies van een geschilleninstantie wil beroepen, zal eveneens aan zijn informatieplicht moeten voldoen. De wijze van informatieverstrekking van de geschilleninstanties is dermate gebrekkig, dat aantasting van het bindend advies achteraf goed denkbaar is. Inspiratie wordt gezocht bij het medisch informed consent. |
Jurisprudentie |
De inschatting van het hypothetisch carrièreverloop: tussen idealisme en realismeHR 17 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:273 (Molenaarszoon) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2017 |
Trefwoorden | schadebegroting, arbeidsvermogensschade, hypothetisch carrièreverloop, processuele houding |
Auteurs | Mr. J.S. Overes |
Auteursinformatie |
Artikel |
De verjaring van een vordering tot schadevergoeding op grond van de blootstelling aan asbest na Heijnen/Maersk |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2017 |
Trefwoorden | asbest, verjaring, artikel 6 EVRM, redelijkheid en billijkheid, toegang tot de rechter |
Auteurs | Mr. P.T.J. Wolters |
SamenvattingAuteursinformatie |
In Heijnen/Maersk volhardt de Hoge Raad in zijn oordeel dat het Nederlandse recht met betrekking tot de verjaring van een vordering tot schadevergoeding op grond van de blootstelling aan asbest niet in strijd is met het recht op toegang tot de rechter van artikel 6 lid 1 EVRM. Het arrest verduidelijkt daarnaast de afweging van de gezichtspunten van Van Hese/Koninklijke Schelde. Het sluit aan bij de conclusies in de bestaande jurisprudentie en literatuur. Deze verduidelijking ondersteunt het oordeel dat het systeem van Van Hese/Koninklijke Schelde niet in strijd is met artikel 6 lid 1 EVRM. |
Artikel |
De afwikkeling van medische schade onder de WkkgzDe beloften van het klachtrecht voor patiënten, de eerste stappen naar verwezenlijking door de ziekenhuizen en de eerste verrichtingen van de Wkkgz-geschilleninstanties |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2017 |
Trefwoorden | schadeafwikkeling, medisch, klacht, claim, Wkkgz |
Auteurs | Mr. B.S. Laarman en Prof. mr. A.J. Akkermans |
SamenvattingAuteursinformatie |
Door de Wkkgz vindt de buitengerechtelijke afwikkeling van medische schadeclaims plaats in het klachtrecht in plaats van het aansprakelijkheidsrecht. Zorgaanbieders moeten zelf proactief en oplossingsgericht schadeclaims onderzoeken en beoordelen. De rol van de patiëntencontactpersoon in het ziekenhuis, van de zorgverlener en de samenwerking tussen ziekenhuis en verzekeraar zijn daarmee ingrijpend veranderd. Dit overzichtsartikel bespreekt de eerste stappen naar implementatie van de Wkkgz, de aard van het klachtrecht, de noodzaak van triage, de werkwijzen van zelfregelende ziekenhuizen, de noodzaak van informed consent, BGK , de zeswekentermijn, de eerste resultaten van de Wkkgz-geschilleninstanties, en het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet BIG. |
Jurisprudentie |
Sanctionering bij bewuste vernietiging van bewijsmateriaal, vergaand genoeg?Hof ’s-Hertogenbosch 10 januari 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:31 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2017 |
Trefwoorden | bewijsnood, productaansprakelijkheid, equality of arms, res ipsa loquitur, omkering bewijslast |
Auteurs | Mr. M. de Zoete |
SamenvattingAuteursinformatie |
In onderhavig arrest is benadeelde in een nadeligere bewijspositie komen te verkeren doordat de ongevalsladder waar het om draait, door de wederpartij is vernietigd. Hierdoor is benadeelde in bewijsnood komen te verkeren. De vraag die in dit arrest centraal stond, was welke consequenties de vernietiging van de ongevalsladder diende te hebben voor de bewijspositie van de benadeelde en de toewijsbaarheid van de vordering. In deze annotatie wordt onderzocht of het hof een andere route van het bewijsrecht had kunnen, dan wel had moeten bewandelen, om zo te komen tot een rechtvaardiger uitkomst in deze procedure. |
Artikel |
Kaderstellend programma van eisen Wkkgz-geschilleninstanties |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2016 |
Trefwoorden | geschilleninstanties, Wet kwaliteit, klachten en geschillen in de zorg, uniformiteit en kwaliteit van geschilbeslechting, verbintenissenrecht |
Auteurs | Prof. mr. G. de Groot |
SamenvattingAuteursinformatie |
Organisaties van en voor zorgaanbieders, aansprakelijkheidsverzekeraars en consumenten-, cliënten- en patiëntenorganisaties hebben in overleg een breed gedragen kaderstellend programma van eisen ontwikkeld voor de inrichting van geschilleninstanties op basis van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen in de zorg (Wkkgz). Deze bijdrage bevat de informatie uit het nieuwsbericht dat zij daarover op internet hebben gepubliceerd en het programma van eisen met de bijbehorende toelichting. |
Jurisprudentie |
Artikel 6:165 BW: ‘een als een doen te beschouwen gedraging’HR 29 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:147 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2016 |
Trefwoorden | onrechtmatige daad, toerekening, geestelijke of lichamelijke tekortkoming, een als een doen te beschouwen gedraging, kosten rechtsbijstand |
Auteurs | Mr. H. Vorsselman |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze uitspraak tussen twee voormalig echtgenoten staat een tweetal juridische thema’s centraal: de uitleg van het in artikel 6:165 BW opgenomen criterium ‘een als een doen te beschouwen gedraging’ en de vraag of de door een partij in een gerechtelijke procedure gemaakte kosten van rechtsbijstand die niet zijn vergoed door een eventuele proceskostenveroordeling (alsnog) kunnen worden verhaald in een aparte procedure waarin deze kosten worden gevorderd als schade als gevolg van een onrechtmatige daad. Dit in het licht van eerdere procedures tussen dezelfde partijen waarin reeds een oordeel is gegeven over de proceskostenveroordeling. |
Artikel |
De nieuwe geschillenbeslechting in de zorg: (heel veel) superrechters gevraagd |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2016 |
Trefwoorden | Wkkgz, buitengerechtelijke geschiloplossing, geschilleninstantie zorg, klachten- en geschillenregeling |
Auteurs | Mr. dr. E. Pans |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Wkkgz betekent een ingrijpende hervorming van het klacht- en geschilrecht in de gezondheidszorg. Per 1 januari 2017 is die regeling van kracht. De auteur schetst enkele activiteiten die op dit moment achter de schermen bij de direct betrokken partijen plaatsvinden. Daarnaast signaleert zij acht knelpunten van de Wkkgz en licht deze toe vanuit de theorie en de praktijk. |
Artikel |
Het Experiment resultaatgerelateerde beloning – verwachtingen over werking en doelbereiking |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2014 |
Trefwoorden | no cure, no pay, honorariumafspraken, resultaatgerelateerde beloning, contingency fee, Verordening op de praktijkuitoefening |
Auteurs | Prof. mr. W.H. van Boom en mr. M. de Jong |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt verkend welke verwachtingen er onder advocaten, rechters en verzekeraars leven over de werking van het Experiment resultaatgerelateerde beloning en of dat experiment aan zijn doel zal beantwoorden. Het experiment staat onder voorwaarden toe dat een letselschadeadvocaat een ‘no cure, no pay’-afspraak met de benadeelde maakt. Het doel daarvan is het vergroten van de toegang tot het recht van letselschadeslachtoffers. Het is echter de vraag of er bij cliënten en advocaten een gedeelde behoefte bestaat om dergelijke afspraken te maken. Andere effecten zijn waarschijnlijker, zo voorspelt deze bijdrage. |
Jurisprudentie |
Hoger beroep van deelgeschillen beperkt mogelijk via doorbrekingsjurisprudentie |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2014 |
Trefwoorden | hoger beroep deelgeschillen, doorbreking appèlverbod, toepasselijkheid doorbraakjurisprudentie, werkgeversaansprakelijkheid. |
Auteurs | mr. E. Pans |
SamenvattingAuteursinformatie |
Al tijdens de parlementaire behandeling van de Wet deelgeschilprocedure werd duidelijk dat elke vraag die zich in een bodemprocedure kan voordoen in beginsel aan de deelgeschilrechter kan worden voorgelegd (mits de beslissing een vaststellingsovereenkomst over de gehele vordering naderbij kan brengen). Het is een gegeven dat ook complexe zaken of vorderingen met een groot belang aan de deelgeschilrechter kunnen worden voorgelegd en dat de deelgeschilrechter hierover ingrijpende uitspraken kan doen, zoals over de vestiging van aansprakelijkheid. Dit is in de rechtspraktijk ook al wel gebleken. Welke appèlmogelijkheden staan de in het ongelijk gestelde partij in dat geval tot haar beschikking, en zijn de in de rechtspraak ontwikkelde ‘doorbrekingsgronden’ van een wettelijk appèlverbod ook van toepassing op de deelgeschilprocedure? De Hoge Raad spreekt zich hierover uit in het hier besproken arrest van 18 april 2014 (ECLI:NL:HR:2014:943). |
Artikel |
Schending van verzekeringsplicht werkgever gedekt onder AVB-polis? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2012 |
Trefwoorden | uitleg polisvoorwaarden, dekkingsomvang AVB-polis, primaire dekkingsomschrijving, werkgeversaansprakelijkheid, schending verzekeringsplicht |
Auteurs | Mr. H. Lebbing en Mr. N. de Boer |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteurs bespreken in deze bijdrage het arrest van de Hoge Raad van 30 maart 2012, waarin de Hoge Raad oordeelde – kort gezegd – dat schending door de werkgever van zijn verzekeringsplicht onder dekking van een AVB-polis kan vallen. De auteurs schetsen eerst de casus en het procesverloop. Vervolgens bespreken zij de opvattingen in rechtspraak, literatuur en politiek ten aanzien van de vraag of een AVB-polis dekking biedt voor schending van de verzekeringsplicht voor werkgevers. De auteurs stellen zich op het standpunt dat het oordeel van de Hoge Raad is bedoeld voor de specifieke casus en is ingegeven door rechtspolitieke overwegingen. Zij menen dat er geen sprake is van een breuk met de Valschermzweeftoestel-jurisprudentie. |
Jurisprudentie |
Hof Amsterdam 13 december 2011, LJN BU8763‘Quota pars litis’-financieringsovereenkomst; betrokkenheid advocaat |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | no cure, no pay, quota pars litis, nietigheid, dwaling, informatieplicht |
Auteurs | Prof. dr. W.H. van Boom |
SamenvattingAuteursinformatie |
Advocaten mogen niet bij wege van ‘no cure, no pay’ een ‘quota pars litis’-vergoeding (QPL) bedingen. Maar wat als een derde-rechtspersoon dankzij bemiddeling door de advocaat als financier optreedt volgens een QPL-model, terwijl de benadeelde niet weet dat familieleden van de advocaat in het bestuur van die rechtspersoon zitting hebben? Het Hof Amsterdam beslist dat de afspraak overeind blijft en dat noch de rechtspersoon noch de advocaat schadeplichtig is. De zaak toont de noodzaak om te komen tot kwaliteitsregulering van QPL-financiering. |
Jurisprudentie |
Rechtsmiddel tegen voorschotbeslissing bij deskundigenonderzoekHR 22 januari 2010, LJN BK1639 (man/vrouw) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2010 |
Trefwoorden | voorschotbeslissing, deskundigenonderzoek, tussentijds rechtsmiddel |
Auteurs | Mr. drs. G. de Groot |
Samenvatting |
In deze verdelingszaak gaat het erom of met een rechtsmiddel kan worden opgekomen tegen de beslissing over de begroting van het voorschot voor een deskundigenonderzoek, een kwestie die ook relevant is voor de behandeling van letselschadezaken. Eerst een korte schets van de zaak. De vrouw dagvaardt de man in 1997 voor de Rechtbank Den Haag. Zij vordert onder meer dat de rechtbank een deskundige zal benoemen om de waarde vast te stellen van aandelen van de man in een besloten vennootschap en de man zal veroordelen tot betaling aan haar van de helft van de waarde van de aandelen. De rechtbank wijst de vorderingen af. Het Hof Den Haag bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. De Hoge Raad vindt dat het oordeel van het hof over de uitleg van de huwelijkse voorwaarden van een onjuiste rechtsopvatting getuigt (HR 28 november 2003, LJN AK3697). Na verwijzing wijst het Hof Amsterdam twee tussenarresten en benoemt bij een volgend tussenarrest drie deskundigen, onder meer met het oog op de waardering van de aandelen. Het hof bepaalt dat de man een voorschot voor het deskundigenonderzoek van € 45.000 dient te deponeren. De man stelt tegen deze drie tussenarresten (het tweede) cassatieberoep in. De Hoge Raad oordeelt onder meer dat tegen de voorschotbeslissing niet met een tussentijds rechtsmiddel kan worden opgekomen en verklaart de man niet-ontvankelijk in het beroep. |
Jurisprudentie |
Verjaring: HR 19 oktober 2001, NJ 2001, 655 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 01 2002 |
Trefwoorden | Schade, Verjaringstermijn, Dagvaarding, Onrechtmatige daad, Ziekenhuis, Doorlopende schade, Fout, Verjaring, Informatieplicht, Schadevergoeding |
Auteurs | Dorhout Mees, T.J. |
Jurisprudentie |
Smartengeld: HR 20 september 2002, RvdW 2002, 142 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 01 2003 |
Trefwoorden | Slachtoffer, Vergoeding, Smartengeld, Gederfde levensvreugde, Begroting, Immateriële schade, Rechtspraak, Personenschade, Aansprakelijkheid, Aanwijzing |
Auteurs | Kottenhagen, R.J.P. |
Jurisprudentie |
Privacy en observeren slachtoffer |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 01 2003 |
Trefwoorden | Privacy, Onrechtmatigheid, Verzekeraar, Slachtoffer, Onrechtmatig handelen, Schade, Vergoeding, Woning, Bodemprocedure, Personenschade |
Auteurs | L.J.F.E. de Wijkerslooth |
Jurisprudentie |
Werkgeversaansprakelijkheid: HR 16 mei 2003, RvdW 2003, 94 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 03 2003 |
Trefwoorden | Werkgever, Werknemer, Risico, Personeel, Aansprakelijkheid, Werkgeversaansprakelijkheid, Personenschade, Schade, Vergoeding, Zorgplicht |
Auteurs | Bouman, W.H. |
Jurisprudentie |
Werkgeversaansprakelijkheid: CRvB 16 december 2004, LJN AR7795, TAR 2005, 39 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 03 2005 |
Trefwoorden | Rsi, Werknemer, Ambtenaar, Werkgever, Causaliteit, Schade, Centrale raad van beroep, Ziekte, Bewijslast, Bedrijfsarts |
Auteurs | De Witte-van den Haak, M.B. |