De begroting van de omvang van de schadepost huishoudelijke hulp leidt vaak tot verdeeldheid tussen (belangenbehartigers van) slachtoffers en verzekeraars. Dit is met name het geval wanneer de schadepost niet onder de normering van de Richtlijn Huishoudelijke Hulp van De Letselschade Raad valt. Dit artikel gaat in op de vraag wanneer het inschakelen van professionele huishoudelijke hulp normaal en gebruikelijk is, hetgeen als criterium voor vergoeding van huishoudelijke hulp heeft te gelden. Er worden – na een uitvoerige analyse van de rechtspraak – diverse handvatten aangereikt ter beantwoording van deze vraag. |
Zoekresultaat: 16 artikelen
De zoekresultaten worden gefilterd op:Tijdschrift Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade x
Artikel |
De schadepost huishoudelijke hulp: op zoek naar handvatten ter invulling van het ‘normaal en gebruikelijk’-criterium |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | professionele hulp, letselschade, huishouden, vergoeding, richtlijn |
Auteurs | Mr. M.W.H.M. Janssen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De (Belgische) Wet Medische Ongevallen en het medisch ongeval zonder aansprakelijkheid |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | Belgische Wet Medische Ongevallen, Fonds Medische Ongevallen, abnormale schade, medisch ongeval zonder aansprakelijkheid (MOZA), vermijdbare schade |
Auteurs | Dr. W. Buelens |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 20 juni 2018 verdedigde de auteur succesvol zijn doctoraal proefschrift over het medisch ongeval zonder aansprakelijkheid. Dit begrip omvat een nieuw, subjectief vergoedingsrecht voor slachtoffers van medische ongevallen, los van de aansprakelijkheid van een zorgverlener, en werd ingevoerd door de wet van 31 maart 2010 betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg. Deze bijdrage bevat enkele krachtlijnen met betrekking tot de invulling van dit begrip. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | aansprakelijkheid, wanprestatie, hulpzaken, medische hulpmiddelen, ongeschikt |
Auteurs | Mr. dr. J.T. Hiemstra |
SamenvattingAuteursinformatie |
In haar recent verschenen proefschrift onderzoekt de auteur in hoeverre het risico dat voortvloeit uit het gebruik van ongeschikte medische hulpzaken voor rekening van de hulpverlener dient te komen. In dit artikel worden de belangrijkste bevindingen uit dit onderzoek uiteengezet. De auteur komt tot de conclusie dat het risico dat voortvloeit uit het gebruik van ongeschikte medische hulpzaken in beginsel voor rekening van de hulpverlener komt. De redelijkheid zal niet snel gebieden dat het risico dient te worden verschoven naar de patiënt. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | schadebegroting, arbeidsvermogensschade, kinderen, non-discriminatiebeginsel, alternatieven |
Auteurs | Mr. I. Karimi |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op grond van het huidige wettelijke systeem heeft de Nederlandse rechter de ruimte om bij de begroting van verlies van arbeidsvermogen van jonge kinderen te differentiëren naar al hun persoonlijke kenmerken. Daar waar het gaat om persoonlijke kenmerken op basis waarvan het verboden is om onderscheid te maken, levert dit een spanningsveld op met gelijkebehandelingswetgeving. In deze bijdrage worden alternatieve benaderingen verkend. Gekeken zal worden in hoeverre de Nederlandse alternatieven aansluiten bij de normen zoals neergelegd in de Grondwet en Europese regelgeving. |
Artikel |
Een nieuwe methode voor het berekenen van schade bij overlijdenTotstandkoming van de nieuwe rekenmethodiek in de Richtlijn Rekenmodel Overlijdensschade |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | derving levensonderhoud, Notitie Denktank Overlijdensschade, Richtlijn Rekenmodel Overlijdensschade, De Letselschade Raad |
Auteurs | Mr. H.M. Storm |
SamenvattingAuteursinformatie |
Samen met Jessica Laumen, initiatiefneemster en voorzitter van de Denktank Overlijdensschade, staat de auteur stil bij de totstandkoming van de Notitie Overlijdensschade van de Denktank en de inhoud daarvan. De Notitie bevat een nieuwe rekenmethodiek voor het vaststellen van overlijdensschade (derving levensonderhoud) en kwam na veel discussie en overleg met alle marktpartijen in de letselschadewereld en met behulp van onderzoek van het Nibud tot stand. Op deze nieuwe rekenmethodiek in de Notitie van de Denktank en het onderzoeksrapport van het Nibud is de nieuwe Richtlijn Rekenmodel Overlijdensschade van De Letselschade Raad gebaseerd. De inhoud van de richtlijn wordt besproken. |
Artikel |
Hoger beroep in een deelgeschilprocedure, de einddatum van toekomstige schade en verhoging van het smartengeld vanwege in de literatuur bestaande discussie |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2014 |
Trefwoorden | smartengeld, schade, einddatum, toekomstige schade |
Auteurs | Mr. L.L. Veendrick |
SamenvattingAuteursinformatie |
Annotatie bij de uitspraken van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 14 januari 2014 ( ECLI:NL:GHARL:2014:181, 183 en 185) over de einddatum van toekomstige schade en verhoging van het smartengeld vanwege in de literatuur bestaande discussie. |
Artikel |
De rechtsmacht van de rechter en het toepasselijke recht op de EU-behandelingsovereenkomst |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2013 |
Trefwoorden | behandelingsovereenkomst, aansprakelijkheid, toepasselijk recht, rechtsmacht rechter |
Auteurs | Mr. R.P. Wijne |
SamenvattingAuteursinformatie |
Patiënten die in een Belgische kliniek een (cosmetische) geneeskundige behandeling ondergaan, zijn niet langer een uitzondering. Net als in Nederland kunnen in België fouten worden gemaakt, kan de patiënt schade lijden en kunnen zich geschillen voordoen. Gewoontegetrouw zal de Nederlandse patiënt zich in zo’n geval tot de Nederlandse rechter wenden. Maar is dit wel de juiste weg en is het Nederlandse recht eigenlijk wel van toepassing? In de onderhavige bijdrage wordt op deze vragen antwoord gegeven aan de hand van een analyse van de Rome I-Verordening en de EEX-Verordening. Na een tussenconclusie wordt voorts bezien of de typering van de behandelingsovereenkomst als een consumentenovereenkomst of afspraken tussen arts en patiënt kunnen leiden tot de toepassing van ander recht. |
Artikel |
De Gedragscode Behandeling Letselschade 2012; tekst en uitleg |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2013 |
Trefwoorden | ethiek, benadeelde, schadevergoeding, GBL, De Letselschade Raad |
Auteurs | Mr. dr. E.J. Wervelman |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Letselschade Raad heeft de Gedragscode Behandeling Letselschade (GBL) herzien. De auteur gaat in op het proces van de totstandkoming van de nieuwe versie van de GBL. Daarbij behandelt hij de ethische uitgangspunten die daaraan thans expliciet ten grondslag liggen. Door bij behandeling van letselschade in te gaan op het waarom achter een bepaalde beslissing zal de benadeelde beter kunnen begrijpen welke argumenten tot de beslissing hebben geleid. Daardoor is hij, los van andere elementen die maken dat hij serieus wordt genomen, bijvoorbeeld ook beter in staat om zijn eigen belangen te behartigen. Dat levert dus een bijdrage aan het herwinnen van de menselijke waardigheid dat hem door het ongeval is ontnomen. |
Jurisprudentie |
Hof Amsterdam 13 december 2011, LJN BU8763‘Quota pars litis’-financieringsovereenkomst; betrokkenheid advocaat |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | no cure, no pay, quota pars litis, nietigheid, dwaling, informatieplicht |
Auteurs | Prof. dr. W.H. van Boom |
SamenvattingAuteursinformatie |
Advocaten mogen niet bij wege van ‘no cure, no pay’ een ‘quota pars litis’-vergoeding (QPL) bedingen. Maar wat als een derde-rechtspersoon dankzij bemiddeling door de advocaat als financier optreedt volgens een QPL-model, terwijl de benadeelde niet weet dat familieleden van de advocaat in het bestuur van die rechtspersoon zitting hebben? Het Hof Amsterdam beslist dat de afspraak overeind blijft en dat noch de rechtspersoon noch de advocaat schadeplichtig is. De zaak toont de noodzaak om te komen tot kwaliteitsregulering van QPL-financiering. |
Jurisprudentie |
Rb. Almelo 21 december 2011, LJN BV0428 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | googelende verzekeraar, internetonderzoek, privacy, bescherming persoonsgegevens, proportionaliteit |
Auteurs | Mr. H.H. de Vries |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een ‘googelende verzekeraar’ betrapt een slachtoffer van schade op het geven van een te negatief beeld van zijn arbeidsvermogen. De rechtbank oordeelt op basis van uitdraaien van websites dat het slachtoffer een aanzienlijk bedrag als onverschuldigd betaald aan de verzekeraar moet terugbetalen. Het bewijsmateriaal wordt niet ontkend. De vraag is of het slachtoffer de rechtmatigheid van het verzamelen van bewijs door middel van internetonderzoek kan betwisten. De verzekeraar is immers gehouden tot naleving van regels ter bescherming van persoonsgegevens, op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens en voor verzekeraars geldende gedragscodes. |
Artikel |
Eén medisch adviseur, een utopie? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | personenschaderegeling, Letselschaderaad, Nivre, Reïntegratie, Medicaliseren, GBL2.0 |
Auteurs | R.J. Andriessen, re |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een ideale personenschaderegeling is een illusie. Niettemin zijn de daarin betrokken partijen gemotiveerd om in een doorgaand proces te blijven werken aan verbetering van de positie van het slachtoffer. De Letselschaderaad is hierin de belangrijkste initiator. Het Nivre en het Nis organiseerden samen een congres over een onderwerp (het werken met één medisch adviseur in plaats van de gebruikelijke twee), waarmee een volgende verbeteringsslag gemaakt zou kunnen worden. Verzekeraars, advocaten, experts, medisch adviseurs, al dan niet optredend voor slachtoffers, gingen met elkaar in discussie over de voor- en nadelen van het inschakelen van één medisch adviseur in het schaderegelingtraject. |
Artikel |
De toepassing van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning: wie zal dat betalen? De gemeente of de dader? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 03 2007 |
Trefwoorden | Gemeente, Aansprakelijkheid, Centrale raad van beroep, Regresrecht, Schade, Vergoeding, Compensatie, Zorgplicht, Personenschade, Cessie |
Auteurs | Vermaat, M.F. en Rijnhout, R. |
Artikel |
Toezicht en aansprakelijkheid in de personenschadepraktijk (2006-2007) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 01 2008 |
Trefwoorden | Toezichthouder, Toezicht, Aansprakelijkheid, Pensioen- en verzekeringskamer, Beleidsruimte, Claim, Personenschade, Rechtspraak, Schade, Leerling |
Auteurs | Lubach, R.D. |
Artikel |
Vergoeding van medische schade in België: het nieuwe tweesporensysteem |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2009 |
Trefwoorden | tweesporensysteem, medische schade, foutaansprakelijkheidsrecht, no fault-systeem |
Auteurs | Mevrouw mr. E. de Kezel |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage worden kort de ontwikkelingen geschetst die het medisch aansprakelijkheidsrecht in België heeft ondergaan en wellicht nog zal ondergaan. In België ligt het foutaansprakelijkheidsrecht als systeem tot vergoeding van medische schade reeds lang onder vuur. Door de Wet van 15 mei 2007 werd het klassieke foutaansprakelijkheidsrecht als vergoedingssysteem voor medische schade afgeschaft en werd er een nieuw vergoedingssysteem ingevoerd, waarbij de fout als grondvoorwaarde tot de vergoeding wordt geschrapt (het zogenoemde ‘no fault’-systeem). Hoewel de inwerkingtreding voorzien was voor 1 januari 2008, is dit systeem nooit in werking getreden. Op 23 oktober 2008 besliste de federale ministerraad om de nieuwe ingevoerde no fault-regeling te herzien en te vervangen door een foutloze aansprakelijkheidsregeling, geïnspireerd door het Franse systeem (tweesporensysteem). Tegelijkertijd werd beslist om het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg, het KCE, te belasten met een studieopdracht om de kostprijs te ramen van een dergelijk systeem in België. De inwerkingtreding van de no fault-Wet van 15 mei 2007 werd, in afwachting daarvan, voor de tweede maal uitgesteld voor onbepaalde tijd, via een bepaling in de Wet houdende diverse bepalingen (I) van 22 december 2008. De zet die de procedure inzake de geschillen over het toepassingsgebied van de no fault-Wet regelde (Wet inzake de regeling van geschillen van 15 mei 2007) werd eveneens voor de tweede maal uitgesteld, via een bepaling opgenomen in de Wet houdende diverse bepalingen (II) van 22 december 2008. Op dit moment speelt dus nog steeds het ‘klassieke’ foutaansprakelijkheidsrecht. |
Artikel |
De vraagstelling voor expertises in medische aansprakelijkheidszaken |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2009 |
Trefwoorden | medische aansprakelijkheid, IWMD-vraagstelling, rechtsontwikkeling, Richtlijn Medisch Specialistische Rapportage |
Auteurs | Prof. mr. A.J. Akkermans, mevrouw mr. L.G.J. Hendrix en mr. A.J. Van |
SamenvattingAuteursinformatie |
Zoals bekend heeft de Projectgroep medische deskundigen in de rechtspleging van de Vrije Universiteit in samenwerking met de Interdisciplinaire Werkgroep Medische Deskundigen (IWMD) een studiemodel ontwikkeld voor de vraagstelling bij medische expertises over het causaal verband bij ongevallen. Dit model is bekend geworden als ‘de IWMD-vraagstelling’ en heeft ruime navolging gekregen in de praktijk. Daardoor levert de vraagstelling aan de deskundige veel minder problemen op dan voorheen. Onlangs zag het concept van een nieuwe versie (maart 2009) het licht. Ook dit concept heeft al zijn weg naar de praktijk gevonden. Zoals haar benaming aangeeft, ziet deze vraagstelling op de situatie waarin vaststaat dat de benadeelde een ongeval is overkomen, maar waar ter discussie staat wat daarvan de gevolgen zijn. |
Jurisprudentie |
OverlijdensschadeHR 5 december 2008, RvdW 2009, 1 (Stichting Ziekenhuis Rijnstate/R) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2009 |
Trefwoorden | overlijdensschade, abstracte schadebegroting, letselschadezaken |
Auteurs | Mevrouw R. Rijnhout LL.M. |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Hoge Raad wees op 5 december 2009 een arrest over de vergoeding voor huishoudelijke hulp door naasten in letselschadezaken. Met dit arrest trekt de Hoge Raad de lijn uit Johanna Kruidhof en Krüter door: abstracte schadebegroting is ook mogelijk voor de vergoeding van huishoudelijke hulp. De vraag is echter wat het criterium dat daarvoor is geïntroduceerd inhoudt. |