De Richtlijn Rekenmodel Overlijdensschade kan rekenen op een breed draagvlak. Over de Richtlijn bestaat nog betrekkelijk weinig jurisprudentie, maar uit wat er is aan gepubliceerde uitspraken lijkt de conclusie te mogen worden getrokken dat de Richtlijn ook door de rechtspraak wordt omarmd en zonder veel omhaal van toepassing wordt geacht op overlijdenszaken. In de praktijk bestaat nog wel eens discussie over het antwoord op de vraag of de Richtlijn wel past in de door de Hoge Raad over overlijdensschade gewezen rechtspraak en in het wettelijk kader. De auteur betoogt in dit artikel dat dit wel het geval is. |
Zoekresultaat: 23 artikelen
De zoekresultaten worden gefilterd op:Tijdschrift Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade x
Titel |
De Richtlijn Rekenmodel Overlijdensschade van De Letselschade Raad past naadloos in rechtspraak en regelgeving |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | rekenmodel, overlijdensschade, rekenmethodiek, Denktank, De Letselschade Raad |
Auteurs | Mr. Chr.H. van Dijk |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Verzekeren in gezinsverbandOver polisdekking en regres in ‘nieuwe’ gezinsverhoudingen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | verzekeren, gezinsverband, polisdekking, nieuwe gezinsverhoudingen |
Auteurs | Mr. J.H.G. Verweij-Hoogendijk |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt stilgestaan bij de wijze waarop verzekeraars in hun polissen omgaan met ‘nieuwe’ gezinsverhoudingen. De polissen van opstalverzekeringen, inboedelverzekeringen en aansprakelijkheidsverzekeringen voor particulieren van zestien verzekeringsmaatschappijen zijn hiervoor onderzocht. Ook wordt aandacht besteed aan regresuitsluitingen ten aanzien van gezinsleden. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2018 |
Trefwoorden | affectieschade, shockschade, wetsvoorstel affectieschade, smartengeld, nabestaanden |
Auteurs | Prof. mr. S.D. Lindenbergh |
SamenvattingAuteursinformatie |
De invoering van het ‘wetsvoorstel affectieschade’ roept een aanspraak op smartengeld in het leven voor naasten en nabestaanden. Dat roept vervolgens de vraag op hoe deze aanspraak zich verhoudt tot het recht op schadevergoeding van iemand die door confrontatie met een schokkende gebeurtenis geestelijk letsel heeft opgelopen. Daarover gaat deze bijdrage. |
Artikel |
Waarom het rekensjabloon van het nieuwe model moet worden aangepast |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2018 |
Trefwoorden | artikel 6:108 BW, overlijdensschade, gederfd levensonderhoud, oud model, nieuw model |
Auteurs | Mr. J.M. Tromp |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel staat de vraag centraal of het rekensjabloon in het economisch deel 1 van het nieuwe model geschikt is om de uitkomsten te verwerken van de in het juridisch deel 2 te maken keuzes. De conclusie is dat dat niet zo is. Een praktische oplossing wordt aangedragen. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | secundaire aansprakelijkheid, Alphen aan den Rijn, schietpartij, relativiteit, zorgplicht |
Auteurs | Mr. K.L. Maes |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 27 maart 2018 is de politie door het Gerechtshof Den Haag aansprakelijk gehouden voor de door de slachtoffers en nabestaanden geleden letsel- en overlijdensschade vanwege het ten onrechte verstrekken van de wapenvergunning aan Tristan van der V., nadat deze aansprakelijkheid eerder op relativiteitsgronden strandde bij de Rechtbank Den Haag. In het onderhavige artikel worden beide uitspraken besproken en de afwijkende oordelen tegen elkaar afgezet. De kritieken waarmee met name het vonnis is ontvangen, geven bovendien aanleiding om de daarmee verweven secundaire aansprakelijkheidsproblematiek nader onder de loep te nemen. Want waarom hield de rechtbank de aansprakelijkheidsdeur zo krampachtig dicht, en zet het hof deze desondanks (meer) open? |
Artikel |
Over de zoektocht naar en de grenzen van secundaire aansprakelijkheid na het schietincident in Alphen aan den Rijn |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2017 |
Trefwoorden | secundaire aansprakelijkheid, zorgplicht, ouders, schietincident, Alphen aan den Rijn |
Auteurs | Mr. K.L. Maes |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 4 juni 2017 heeft de Rechtbank Den Haag zich uitgelaten over de vraag of de ouders van Tristan van der V. aansprakelijk zijn voor de gevolgen van het schietincident in Alphen aan den Rijn. Meer in het bijzonder gaat het daarbij om de vraag of de ouders de relevante autoriteiten hadden behoren te informeren over de geestestoestand van hun zoon, in plaats van een gevaarlijke situatie te laten voortduren. In deze bijdrage wordt de uitspraak van de rechtbank – mede in het licht van haar eerdere uitspraak over de aansprakelijkheid van de politie naar aanleiding van hetzelfde schietincident – geanalyseerd, waarbij aandacht wordt besteed aan de civielrechtelijke, secundaire zorgplicht van de ouders. |
Artikel |
Civiel schadeverhaal via het strafproces anno 2016Verslag van een onderzoek naar de praktijk van de besluitvorming van de strafrechter ten aanzien van de afdoening van de voeging benadeelde partij |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2017 |
Trefwoorden | civiel schadeverhaal, voeging, benadeelde partij, strafproces, slachtoffers |
Auteurs | Mr. dr. J.M. Emaus en Dr. R.B.S. Kool |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel is een verslag van een onderzoek met als centrale vraag hoe de praktijk van de besluitvorming van de strafrechter ten aanzien van de afdoening van de voeging benadeelde partij in het strafproces er anno 2016 uitziet. Op basis van trendgegevens blijkt dat de afgelopen jaren minder vorderingen niet-ontvankelijk zijn verklaard. Uit de interviews komt naar voren dat er in de rechtspraktijk ook een verandering wordt ervaren, die echter niet wordt toegeschreven aan de wijziging van het ontvankelijkheidscriterium in 2010, maar aan de tijdgeest. Een belangrijke keerzijde daarvan is echter, constateert de strafrechtspleging, dat de toegenomen slachtofferparticipatie in brede zin het strafproces onder (grotere) druk zet. |
Jurisprudentie |
Risico, relativiteit, redelijkheidHR 29 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:162 (Imagine, Hangmat II) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2016 |
Trefwoorden | artikel 6:179 BW, artikel 6:181 BW, Hangmat-regel, relativiteit bij risicoaansprakelijkheid, medebezitters van dieren |
Auteurs | Mr. J.K. Stam en mr. J.H.G. Verweij-Hoogendijk |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 29 januari 2016 gaf de Hoge Raad antwoord op drie prejudiciële vragen met betrekking tot de analoge toepassing van het Hangmat-arrest, waarin aansprakelijkheid jegens medebezitters op grond van artikel 6:174 BW is aangenomen, ten aanzien van artikel 6:179 en 6:181 BW. De regel uit het Hangmat-arrest blijkt niet te gelden in de onderlinge verhouding tussen medebezitters van een dier en niet in de onderlinge verhouding tussen bedrijfsmatige medegebruikers van een dier. De derde vraag ten aanzien van de verdeling van de schade behoefde volgens de Hoge Raad geen beantwoording. |
Jurisprudentie |
Geen analoge toepassing van het Hangmat-arrest op artikel 6:179 BWRb. Den Haag 4 maart 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:2443 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | aansprakelijkheid voor dieren, artikel 6:179 BW, Hangmat-arrest, medebezit |
Auteurs | Mr. M. Verheijden |
SamenvattingAuteursinformatie |
Eiseres wordt gebeten door hond Jengo, die gezamenlijk bezit is van haar en haar echtgenoot. Zij spreekt de aansprakelijkheidsverzekeraar van haar echtgenoot aan en vordert 50% van haar schade. Eiseres meent dat de regel uit het Hangmat-arrest voor artikel 6:174 BW ook van toepassing is op de aansprakelijkheid voor dieren (art. 6:179 BW). De rechtbank trekt de lijn van het Hangmat-arrest niet door naar artikel 6:179 BW. De rechtbank overweegt daartoe dat artikel 6:179 en 6:174 BW een andere grondslag kennen en dat de bezitter van een dier ook het ‘profijt’ van het bezit daarvan heeft. |
Artikel |
Schadeverhaal na misdrijven: ervaringen van slachtoffers |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2014 |
Trefwoorden | misdrijven, schadevergoeding, civiel schadeverhaal, beleving van het slachtoffer, voeging in het strafproces, verzekering |
Auteurs | Dr. J.D.M. van Dongen, Mr. M.R. Hebly en Prof. mr. S.D. Lindenbergh |
SamenvattingAuteursinformatie |
De positie van slachtoffers van strafbare feiten kan zich in een toenemende belangstelling verheugen. Uitgangspunt van het kabinetsbeleid is dat slachtoffers voldoende mogelijkheden moeten hebben om de gevolgen van criminaliteit te (laten) herstellen. Ten aanzien van de verschillende mogelijkheden die het recht thans biedt, rijst de vraag wat slachtoffers van strafbare feiten ondernemen om hun schade vergoed te krijgen, welke afwegingen zij daarbij maken en wat zij feitelijk ervaren bij het verhalen van hun schade. Dit is een verslag van een kwalitatief onderzoek naar ervaringen waarin deze slachtoffers zelf aan het woord komen. |
Jurisprudentie |
Aansprakelijkheid dieren, bedrijfsmatige gebruiker en profijt trekken |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2011 |
Trefwoorden | artikel 6:181 BW, paard Loretta, gebruik van een dier, aansprakelijkheid, functioneel verband |
Auteurs | Mr. F.E. Keijzer en Prof. mr. F.T. Oldenhuis |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een 10-jarig meisje loopt in een manege letsel op door een trap van een paard. De eigenaar heeft het ter belering ondergebracht bij de manege om het zadelmak te maken. De gelaedeerde spreekt enkel de bezitter aan. Rechtbank, hof en Hoge Raad achtten niet artikel 6:179 BW, maar artikel 6:181 BW exclusief van toepassing.Hoge Raad: voor de toepassing van artikel 6:181 BW is vereist dat de bedrijfsmatige gebruiker profijt trekt. Niet van belang is of hij tevens bezitter is noch of hij het dier duurzaam gebruikt. Of het doel waarvoor het dier werd gebruikt bijna is bereikt, is evenmin van belang. Aansprakelijkheid ex artikel 6:181 BW berust niet op de wil van personen, maar op de wet. |
Jurisprudentie |
Voordeelsverrekening bij letselschadeHR 1 oktober 2010, LJN BM7808 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | sommenverzekering, schadeverzekering, voordeelsverrekening, arbeidsongeschiktheidsverzekering, aansprakelijkheid |
Auteurs | Mr. dr. E.J. Wervelman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Na veertig jaar heeft de Hoge Raad zich opnieuw uitgesproken over het antwoord op de vraag of een uitkering op grond van een sommenverzekering bij letselschade moet worden verrekend of niet. Het meest recente arrest daarover dateert uit 1969. Het arrest van 1 oktober 2010 verdient bespreking, omdat het (veel) meer richting geeft aan de discussie, of en zo ja, in hoeverre een uitkering uit hoofde van een sommenverzekering bij letselschade voor verrekening in aanmerking komt en wat dat voor invloed heeft op voor die verzekering in de loop der tijd betaalde premie. |
Jurisprudentie |
Kwalitatieve aansprakelijkheid jegens medebezitterHR 8 oktober 2010, LJN BM6095, RvdW 2010, 1164 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | kwalitatieve aansprakelijkheid, medebezit, hangmat, gebrekkige opstal |
Auteurs | Mevrouw mr. F. Leopold |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 8 oktober 2010 wees de Hoge Raad het baanbrekende Hangmat-arrest, waarin werd geoordeeld dat een vrouw die medebezitter was van een opstal haar echtgenoot die eveneens medebezitter was, kon aanspreken voor 50% van haar schade. In haar noot bij het arrest plaatst de auteur enige kanttekeningen bij het oordeel van de Hoge Raad. Zij gaat daarbij in op het relativiteitsvereiste, de aangenomen gedeeltelijke aansprakelijkheid van de medebezitter en de te verwachten impact van het arrest op ons aansprakelijkheidsrecht en de verzekeringsbranche. Het Hangmat-arrest levert vanuit dogmatisch oogpunt in elk geval het nodige voer voor discussie op. |
Jurisprudentie |
Rechtsmiddel tegen voorschotbeslissing bij deskundigenonderzoekHR 22 januari 2010, LJN BK1639 (man/vrouw) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2010 |
Trefwoorden | voorschotbeslissing, deskundigenonderzoek, tussentijds rechtsmiddel |
Auteurs | Mr. drs. G. de Groot |
Samenvatting |
In deze verdelingszaak gaat het erom of met een rechtsmiddel kan worden opgekomen tegen de beslissing over de begroting van het voorschot voor een deskundigenonderzoek, een kwestie die ook relevant is voor de behandeling van letselschadezaken. Eerst een korte schets van de zaak. De vrouw dagvaardt de man in 1997 voor de Rechtbank Den Haag. Zij vordert onder meer dat de rechtbank een deskundige zal benoemen om de waarde vast te stellen van aandelen van de man in een besloten vennootschap en de man zal veroordelen tot betaling aan haar van de helft van de waarde van de aandelen. De rechtbank wijst de vorderingen af. Het Hof Den Haag bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. De Hoge Raad vindt dat het oordeel van het hof over de uitleg van de huwelijkse voorwaarden van een onjuiste rechtsopvatting getuigt (HR 28 november 2003, LJN AK3697). Na verwijzing wijst het Hof Amsterdam twee tussenarresten en benoemt bij een volgend tussenarrest drie deskundigen, onder meer met het oog op de waardering van de aandelen. Het hof bepaalt dat de man een voorschot voor het deskundigenonderzoek van € 45.000 dient te deponeren. De man stelt tegen deze drie tussenarresten (het tweede) cassatieberoep in. De Hoge Raad oordeelt onder meer dat tegen de voorschotbeslissing niet met een tussentijds rechtsmiddel kan worden opgekomen en verklaart de man niet-ontvankelijk in het beroep. |
Jurisprudentie |
Stuiting van verjaring: HR 1 februari 2002, NJ 2002, 195 (G./De gezamenlijke erfgenamen van dr. O.) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 02 2002 |
Trefwoorden | Aansprakelijkheid, Erkenning, Verjaring, Schade, Schuldeiser, Ziekenhuis, Mededeling, Verjaringstermijn, Schuldenaar, Vergoeding |
Auteurs | Dijk, Chr.H. van |
Jurisprudentie |
Smartengeld: HR 20 september 2002, RvdW 2002, 142 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 01 2003 |
Trefwoorden | Slachtoffer, Vergoeding, Smartengeld, Gederfde levensvreugde, Begroting, Immateriële schade, Rechtspraak, Personenschade, Aansprakelijkheid, Aanwijzing |
Auteurs | Kottenhagen, R.J.P. |
Jurisprudentie |
Omkeringsregel: HR 19 maart 2004, NJ 2004, 307 en HR 9 april 2004, NJ 2004, 308 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 02 2004 |
Trefwoorden | Omkeringregel, Causaliteit, Schade, Huisarts, Risico, Arts, Bewijslast, Patiënt, Vermoeden, Fout |
Auteurs | Dijk, Chr.H. van |
Jurisprudentie |
Verjaring |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 02 2003 |
Trefwoorden | Schade, Vermoeden, Werknemer, Verjaringstermijn, Verjaring, Aansprakelijke persoon, Causaliteit, Huisarts, Arts, Personenschade |
Auteurs | J.L. Smeehuijzen |
Jurisprudentie |
Werkgeversaansprakelijkheid |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 01 2004 |
Trefwoorden | Werknemer, Aansprakelijkheid, Arbeidsovereenkomst, Arbeidsongeval, Personenschade, Vergoeding, Bewijslast, Ressort, Werkgever, Fout |
Auteurs | Dijk, H. van |
Jurisprudentie |
Werkgeversaansprakelijkheid: Hof Arnhem 11 januari 2005, JAR 2005, 49 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 02 2005 |
Trefwoorden | Werknemer, Aansprakelijkheid, Werkgever, Arbeidsovereenkomst, Schade, Dier, Overeenkomst, Vergoeding, Bedrijfsongeval, Personenschade |
Auteurs | Bosscher, D.M. |