Op 4 juni 2017 heeft de Rechtbank Den Haag zich uitgelaten over de vraag of de ouders van Tristan van der V. aansprakelijk zijn voor de gevolgen van het schietincident in Alphen aan den Rijn. Meer in het bijzonder gaat het daarbij om de vraag of de ouders de relevante autoriteiten hadden behoren te informeren over de geestestoestand van hun zoon, in plaats van een gevaarlijke situatie te laten voortduren. In deze bijdrage wordt de uitspraak van de rechtbank – mede in het licht van haar eerdere uitspraak over de aansprakelijkheid van de politie naar aanleiding van hetzelfde schietincident – geanalyseerd, waarbij aandacht wordt besteed aan de civielrechtelijke, secundaire zorgplicht van de ouders. |
Artikel |
Over de zoektocht naar en de grenzen van secundaire aansprakelijkheid na het schietincident in Alphen aan den Rijn |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2017 |
Trefwoorden | secundaire aansprakelijkheid, zorgplicht, ouders, schietincident, Alphen aan den Rijn |
Auteurs | Mr. K.L. Maes |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Naar een verzekerd slachtofferrecht: onderzoek naar effectief schadeverhaal van slachtoffers van misdrijven via het private verzekeringsrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2017 |
Trefwoorden | vergoeding van misdrijfschade, WA-verzekering dader, vergoedingsmogelijkheden buiten strafproces, gewelds- en zedenmisdrijven, slachtoffers |
Auteurs | Mr. A.J.J.G. Schijns |
SamenvattingAuteursinformatie |
De praktijk laat zien dat de huidige schadevergoedingsmogelijkheden voor slachtoffers van misdrijven tekortschieten. Als gevolg daarvan blijft een deel van de slachtoffers en nabestaanden van ernstige gewelds- en zedenmisdrijven met niet te verhalen schade zitten. Dit artikel bevat een samenvatting van recent onderzoek dat een kansrijke oplossing aanreikt waarbij slachtoffers van ernstige gewelds- en zedenmisdrijven en hun nabestaanden de schade vergoed kunnen krijgen via de aansprakelijkheidsverzekeraar van de dader. |
Jurisprudentie |
De inschatting van het hypothetisch carrièreverloop: tussen idealisme en realismeHR 17 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:273 (Molenaarszoon) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2017 |
Trefwoorden | schadebegroting, arbeidsvermogensschade, hypothetisch carrièreverloop, processuele houding |
Auteurs | Mr. J.S. Overes |
Auteursinformatie |
Artikel |
Wetsvoorstel collectieve schadevergoedingsactie: een oplossing voor welk probleem ook alweer? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2017 |
Trefwoorden | wetsvoorstel collectieve schadevergoedingsactie, massaschade, schadevergoeding, collectieve actie, collectieve rechtshandhaving |
Auteurs | Prof. mr. I.N. Tzankova |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het wetsvoorstel werd ingevoerd als gevolg van de motie Dijksma, die de positie van belangenorganisaties in collectieve schadevergoedingsacties moest verbeteren. Terwijl het systeem van de exclusieve belangenbehartiger in combinatie met het voorgestelde opt-outregime vroeg in de procedure verweerders een grote dienst bewijst, doet het wetsvoorstel weinig voor de adequate financiering van collectieve acties, waardoor een tekort aan rechtsbescherming dreigt. De auteur pleit voor een wettelijke introductie van de ‘common fund’, gekoppeld aan de bevoegdheid voor de rechter om de ‘success fee’ voor de procesfinanciers te bepalen. Dit dient wel te worden geflankeerd door een passende opleiding en training van de rechters die over collectieve acties oordelen. Ook dient de registratieplicht te worden uitgebreid met rapportageplicht aan het einde van een collectieve actie of schikking. |
Artikel |
De verjaring van een vordering tot schadevergoeding op grond van de blootstelling aan asbest na Heijnen/Maersk |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2017 |
Trefwoorden | asbest, verjaring, artikel 6 EVRM, redelijkheid en billijkheid, toegang tot de rechter |
Auteurs | Mr. P.T.J. Wolters |
SamenvattingAuteursinformatie |
In Heijnen/Maersk volhardt de Hoge Raad in zijn oordeel dat het Nederlandse recht met betrekking tot de verjaring van een vordering tot schadevergoeding op grond van de blootstelling aan asbest niet in strijd is met het recht op toegang tot de rechter van artikel 6 lid 1 EVRM. Het arrest verduidelijkt daarnaast de afweging van de gezichtspunten van Van Hese/Koninklijke Schelde. Het sluit aan bij de conclusies in de bestaande jurisprudentie en literatuur. Deze verduidelijking ondersteunt het oordeel dat het systeem van Van Hese/Koninklijke Schelde niet in strijd is met artikel 6 lid 1 EVRM. |
Jurisprudentie |
De verhaalspositie van de WAM-verzekeraar bij hoofdelijke medeaansprakelijkheid van zijn verzekerde; zelfstandig of afhankelijk?HR 14 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:694 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2017 |
Trefwoorden | eigen recht artikel 6 WAM, WAM-verzekeraar, hoofdelijk verbonden schuldenaren, subrogatie, forumkeuze |
Auteurs | Mr. F.M. Ruitenbeek-Bart |
Auteursinformatie |
Artikel |
De afwikkeling van medische schade onder de WkkgzDe beloften van het klachtrecht voor patiënten, de eerste stappen naar verwezenlijking door de ziekenhuizen en de eerste verrichtingen van de Wkkgz-geschilleninstanties |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2017 |
Trefwoorden | schadeafwikkeling, medisch, klacht, claim, Wkkgz |
Auteurs | Mr. B.S. Laarman en Prof. mr. A.J. Akkermans |
SamenvattingAuteursinformatie |
Door de Wkkgz vindt de buitengerechtelijke afwikkeling van medische schadeclaims plaats in het klachtrecht in plaats van het aansprakelijkheidsrecht. Zorgaanbieders moeten zelf proactief en oplossingsgericht schadeclaims onderzoeken en beoordelen. De rol van de patiëntencontactpersoon in het ziekenhuis, van de zorgverlener en de samenwerking tussen ziekenhuis en verzekeraar zijn daarmee ingrijpend veranderd. Dit overzichtsartikel bespreekt de eerste stappen naar implementatie van de Wkkgz, de aard van het klachtrecht, de noodzaak van triage, de werkwijzen van zelfregelende ziekenhuizen, de noodzaak van informed consent, BGK , de zeswekentermijn, de eerste resultaten van de Wkkgz-geschilleninstanties, en het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet BIG. |
Jurisprudentie |
De (on)belastbaarheid van de letselschade-uitkering; de Hoge Raad houdt koersHR 31 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:529 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2017 |
Trefwoorden | (on)belastbaarheid letselschade-uitkering, belastinggarantie, inkomstenbelasting, vermogensrendementsheffing |
Auteurs | Mr. R.H.J. Wildenburg |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Sanctionering bij bewuste vernietiging van bewijsmateriaal, vergaand genoeg?Hof ’s-Hertogenbosch 10 januari 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:31 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2017 |
Trefwoorden | bewijsnood, productaansprakelijkheid, equality of arms, res ipsa loquitur, omkering bewijslast |
Auteurs | Mr. M. de Zoete |
SamenvattingAuteursinformatie |
In onderhavig arrest is benadeelde in een nadeligere bewijspositie komen te verkeren doordat de ongevalsladder waar het om draait, door de wederpartij is vernietigd. Hierdoor is benadeelde in bewijsnood komen te verkeren. De vraag die in dit arrest centraal stond, was welke consequenties de vernietiging van de ongevalsladder diende te hebben voor de bewijspositie van de benadeelde en de toewijsbaarheid van de vordering. In deze annotatie wordt onderzocht of het hof een andere route van het bewijsrecht had kunnen, dan wel had moeten bewandelen, om zo te komen tot een rechtvaardiger uitkomst in deze procedure. |
Jurisprudentie |
Aansprakelijkheid voor schade door gasboringenRb. Noord-Nederland 1 maart 2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:715 (Eisers/NAM en Staat) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | gasboringen, Groningen, EVRM, staatsaansprakelijkheid, NAM |
Auteurs | Mr. dr. J.M. Emaus en Mr. E.C. Gijselaar |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 1 maart 2017 besliste de Rechtbank Noord-Nederland dat de NAM aansprakelijk is voor door inwoners van het Groningenveld geleden en nog te lijden immateriële schade en vermogensschade in de zin van gemist ongestoord woongenot waarvoor uitgaven zijn gedaan die vanwege de aardbevingen doel hebben gemist. De Rechtbank Noord-Nederland besliste voorts dat de Staat onzorgvuldig en aldus onrechtmatig heeft gehandeld jegens de 127 eisers in deze gevoegde zaak. Een schadevergoedingsverplichting heeft dat laatste oordeel echter niet opgeleverd. In deze bijdrage staat dit vonnis centraal en wordt zowel de beslissing in de verhouding eisers/NAM als die in de verhouding eisers/Staat bezien in het licht van rechtspraak van de Hoge Raad en het EHRM. |
Jurisprudentie |
HR 7 oktober 2016, NJ 2017/73, m.nt. J. Spier (Vennemans-Kropmans/Gemeente Nijmegen) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | wegbeheerdersaansprakelijkheid, gebrek, schade |
Auteurs | Mr. dr. R. Rijnhout |
SamenvattingAuteursinformatie |
In Vennemans-Kropmans/Gemeente Nijmegen oordeelt de Hoge Raad dat voorwerpen die niet behoren tot de weg in de zin van artikel 6:174 BW een weg niet gebrekkig kunnen maken. Hij bevestigt daarmee de lijn in lagere rechtspraak. In de literatuur werd echter door sommigen verdedigd dat ieder voorwerp een weg gebrekkig kan maken, mits de weg daardoor niet meer voldoet aan de eisten van redelijk onderhoud. Die opvatting volgt de Hoge Raad niet, maar de vraag is of – met de komst van een directe verkeersverzekering – dat criterium niet toch weer aan betekenis zal gaan winnen. |
Artikel |
Voordeelstoerekening: leuker kunnen wij het niet maken, wel inzichtelijker |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | artikel 6:100 BW, voordeelstoerekening, schadeverweer, toerekening naar redelijkheid, eenzelfde gebeurtenis, condicio sine qua non |
Auteurs | Mr. S.S.Y. Engelen en Prof. mr. A.L.M. Keirse |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Hoge Raad heeft op 8 juli 2016 in zijn arrest TenneT/ABB een nieuwe maatstaf geformuleerd voor voordeelstoerekening. Hierbij komt hij expliciet terug op zijn eerdere rechtspraak over dit leerstuk, zoals neergelegd in artikel 6:100 BW. De nieuwe maatstaf geeft niet alleen meer houvast bij de beoordeling van een beroep op voordeelstoerekening, maar schakelt het leerstuk van voordeelstoerekening bovendien gelijk met de wijze waarop de omvang van de aansprakelijkheid op grond van artikel 6:95 tot met 6:98 BW dient te worden vastgesteld. In deze bijdrage bespreken de auteurs de inhoud en implicaties van de nieuwe maatstaf voor personenschadezaken. |
Jurisprudentie |
Het verlies van een kans op een beter behandelingsresultaatHR 23 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2987 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | causaal verband, kansschade, medische aansprakelijkheid |
Auteurs | Mr. H.P. Verdam |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze zaak betreft de vraag of door het handelen van een medisch beroepsbeoefenaar een verlies op een beter behandelingsresultaat verloren is gegaan en vormt daarmee de eerste medische-aansprakelijkheidszaak waarin de Hoge Raad het leerstuk van kansschade toepast. De Hoge Raad verduidelijkt hoe de vaststelling van het condicio sine qua non-verband bij kansschade dient te geschieden. |
Artikel |
Inzage in medische gegevens van de patiënt; een illustratie van het belang van een goede medische machtigingEen bespreking van RTG Groningen 21 juli 2015, ECLI:NL:TGZRGRO:2015:45 en HvD 26 augustus 2016, ECLI:NL:TAHVD:2016:178 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2017 |
Trefwoorden | medische aansprakelijkheid, medisch beroepsgeheim, inzage in medische gegevens patiënt, medische machtiging, geheimhoudingsplicht |
Auteurs | Mr. dr. A. Wilken |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage worden twee tuchtzaken besproken waarin respectievelijk het RTG Groningen en het HvD hebben geoordeeld dat in civiele medische aansprakelijkheidsprocedures geen toestemming van de patiënt nodig is voor het gebruik van diens medische gegevens voor zover dat noodzakelijk is in het kader van het verweer van de aangesproken hulpverlener. De KNMG-richtlijn Omgaan met medische gegevens gaat er echter van uit dat in civiele zaken – anders dan in tuchtzaken – wél toestemming van de patiënt nodig is voor het gebruik van zijn medische gegevens. Daarbij wordt het overgrote deel van de medische aansprakelijkheidszaken buiten rechte afgewikkeld en ook buiten rechte is niet duidelijk welke regels er precies gelden met betrekking tot inzage in medische gegevens van de patiënt. Om onduidelijkheid en geschillen in dat kader te kunnen voorkomen, is het belangrijk dat partijen direct aan het begin van de schadebehandeling goede afspraken maken over wie wanneer welke medische gegevens mag inzien en onder welke voorwaarden, en dat de patiënt daar ook toestemming voor geeft. Een goede medische machtiging is derhalve van groot belang. |
Artikel |
De kosten van de deelgeschilprocedure: enkele suggesties tot normering |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2017 |
Trefwoorden | deelgeschilprocedure, normering, kosten, kostenbegroting, letsel- en overlijdensschade |
Auteurs | Mr. L. Boersma |
SamenvattingAuteursinformatie |
De praktijk worstelt met de begroting van de omvang van de kosten van deelgeschilprocedures. Dit wordt veroorzaakt door het telkens invulling moeten geven aan de open norm van artikel 1019aa Rv jo. artikel 6:96 lid 2 BW: alleen kosten die ‘redelijk’ zijn, komen voor vergoeding in aanmerking. Een oplossing zou gelegen kunnen zijn in het normeren van deze kosten. In deze bijdrage wordt daartoe een drietal suggesties gedaan. Deze zijn ingegeven door een analyse van alle op www.rechtspraak.nl gepubliceerde uitspraken in deelgeschil sinds de invoering van de Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade in 2010 tot 1 januari 2017. |
Artikel |
Civiel schadeverhaal via het strafproces anno 2016Verslag van een onderzoek naar de praktijk van de besluitvorming van de strafrechter ten aanzien van de afdoening van de voeging benadeelde partij |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 1 2017 |
Trefwoorden | civiel schadeverhaal, voeging, benadeelde partij, strafproces, slachtoffers |
Auteurs | Mr. dr. J.M. Emaus en Dr. R.B.S. Kool |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel is een verslag van een onderzoek met als centrale vraag hoe de praktijk van de besluitvorming van de strafrechter ten aanzien van de afdoening van de voeging benadeelde partij in het strafproces er anno 2016 uitziet. Op basis van trendgegevens blijkt dat de afgelopen jaren minder vorderingen niet-ontvankelijk zijn verklaard. Uit de interviews komt naar voren dat er in de rechtspraktijk ook een verandering wordt ervaren, die echter niet wordt toegeschreven aan de wijziging van het ontvankelijkheidscriterium in 2010, maar aan de tijdgeest. Een belangrijke keerzijde daarvan is echter, constateert de strafrechtspleging, dat de toegenomen slachtofferparticipatie in brede zin het strafproces onder (grotere) druk zet. |