Waarschijnlijk treedt per 1 januari 2021 de Wet franchise in werking. Deze wet brengt nogal wat wijzigingen mee voor de contractspraktijk. In dit artikel wordt bij enkele wezenlijke wijzigingen in de wet stilgestaan en worden denkrichtingen voor de kwalificatie van de overeenkomst, de informatieplicht, de zorgplicht en goodwill en non-concurrentie gegeven. |
Actualia contractspraktijk |
Een nieuwe wet, een nieuw geluid – veranderingen voor de franchiseovereenkomst door de Wet franchise |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | franchise, contractenrecht, kwalificatie, goodwill, zorgplicht |
Auteurs | Mr. drs. J.H.M. Spanjaard |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | Franchisewet, voorrangsregel, internationaal privaatrecht, artikel 9 Rome I Verordening |
Auteurs | Prof. mr. dr. Edwin van Wechem en Mr. Michiel Bijloo |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel 7:922 BW van de nieuwe Wet franchise bepaalt dat ten aanzien van in Nederland gevestigde franchisenemers niet ten nadele kan worden afgeweken van de Titel franchise en dat een beding in strijd met artikel 920 nietig is, ongeacht het recht dat de franchiseovereenkomst beheerst. In deze bijdrage wordt onderzocht of dit de betekenis en status kan hebben van een voorrangsregel in het internationaal privaatrecht, meer precies in de zin van art. artikel 9 Rome I Verordening. |
Actualia contractspraktijk |
Ontwikkelingen jurisprudentie agentuurovereenkomsten |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | Agentuur, Klantenvergoeding, Beëindiging agentuurrelatie, Artikel 7:428 BW, Provisie |
Auteurs | Mr. drs. H.S. Kleinjan |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel wordt de in 2017 tot en met 2020 gewezen jurisprudentie over agentuurovereenkomsten besproken. Een breed scala aan onderwerpen met betrekking tot agentuurovereenkomsten passeerde de afgelopen drie jaar de revue bij de rechtbanken, de gerechtshoven en het Europese Hof van Justitie. |
Actualia contractspraktijk |
Het non-concurrentiebeding in de franchiseovereenkomst anno 2020 |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | franchise, concurrentiebeding, franchiseovereenkomst, postcontractueel, prognose-torpedo |
Auteurs | Mr. J.H. Kolenbrander |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze reeks artikelen betreft een overzicht van jurisprudentie ter zake het postcontractuele non-concurrentiebeding in de franchiseovereenkomst. In deze aflevering komen onder andere de redelijkheid en billijkheid, de pre-emptive strike en betrokken derden aan de orde. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | franchise, precontractuele informatie, goodwill, bedenktermijn, wetsvoorstel |
Auteurs | Prof. mr. H.N. Schelhaas en Mr. drs. J.H.M. Spanjaard |
SamenvattingAuteursinformatie |
Nadat eerdere voorontwerpen uit 2017 en 2018 kritisch werden onthaald tijdens de internetconsultatie, heeft de wetgever toch een wetsvoorstel voorgelegd aan de Tweede Kamer. Het voorontwerp uit 2018 diende als blauwdruk. In dit artikel wordt het wetsvoorstel besproken. De auteurs gaan in op de ratio legis, de precontractuele informatieverplichting en de goodwillplicht. Deze onderwerpen bespreken zij tegen de achtergrond van de huidige wettelijke regelingen, doctrine en rechtspraak. |
Artikel |
(Potestatieve) voorwaarden in overnamecontracten: van theorie naar praktijk |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | potestatieve voorwaarde, opschortende voorwaarde, goedkeuringsvoorbehoud, koopovereenkomst, SPA |
Auteurs | Mr. R.P. Schrooten en Mr. B.C. Elion |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de (internationale) overnamepraktijk wordt in overnamecontracten veelvuldig gecontracteerd onder één of meer opschortende voorwaarden. Veel van de opschortende voorwaarden die partijen overeenkomen, bevatten een potestatief element: de vervulling van de voorwaarde is (grotendeels) afhankelijk van de wil van een van de contractspartijen. In dit artikel bespreken de auteurs veelgebruikte voorwaarden uit de praktijk. De auteurs gaan in op de vraag of deze voorwaarden potestatief zijn en wat het effect daarvan zou zijn op (verbintenissen uit) het overnamecontract. De auteurs sluiten af met enkele aanbevelingen voor het gebruik van voorwaarden in de praktijk. |
Ad Rem |
Zijn boilerplates ter zake van de beperking van het rechterlijk ingrijpen bij dwaling acceptabel? |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | artikel 6:230 BW, dwaling, wijziging, redelijkheid en billijkheid |
Auteurs | Prof. mr. dr. T.H.M. van Wechem en Mr. A.J. Rijsterborgh |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteurs onderzoeken de vraag of partijen de rechtsgevolgen van dwaling, voor zover deze betrekking heeft op de wijzigingsbevoegdheid van de rechter op grond van artikel 6:230 lid 2 BW, contractueel regelen; kunnen partijen afstand doen van een rechtsvordering (of verweer) op grond van laatstgenoemd artikel en de rechter op dit punt buitenspel zetten? Alhoewel de Hoge Raad zich nog niet over deze vraag heeft uitgelaten en er goede argumenten voor een ander standpunt zijn, beantwoorden de auteurs de door hen gestelde vraag voorshands ontkennend. |
Artikel |
Plas/Valburg na CBB/JPO?Een netwerkanalyse van rechtspraak over afgebroken onderhandelingen in de precontractuele fase |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | precontractuele fase, aansprakelijkheid, CBB/JPO, Plas/Valburg, netwerkanalyse |
Auteurs | Prof. mr. dr. G. van Dijck en Mr. J. Cleuters |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de literatuur wordt betoogd dat CBB/JPO het leidende arrest is bij afgebroken onderhandelingen, en niet langer Plas/Valburg. Uit een uitgevoerde netwerkanalyse volgt dat Plas/Valburg minder vaak, maar nog altijd geregeld is aangehaald nadat CBB/JPO is gewezen. Een nadere inspectie laat zien dat er een tweedeling in de lagere rechtspraak bestaat: een groep uitspraken stelt onaanvaardbaar afbreken als voorwaarde voor de mogelijkheid om gemaakte kosten voor vergoeding in aanmerking te laten komen, in een andere groep uitspraken geldt die voorwaarde niet. Plas/Valburg wordt met name in de laatstgenoemde groep uitspraken geciteerd. Geconcludeerd wordt dat drie situaties denkbaar zijn: (1) afbreken staat vrij, geen verplichting tot het vergoeden van schade; (2) afbreken staat vrij, maar niet zonder vergoeding; en (3) afbreken is onaanvaardbaar. Plas/Valburg biedt voor geen van de situaties handvatten. CBB/JPO is leidend voor de laatste categorie, maar niet om te beoordelen of sprake is van welke van de twee andere scenario’s. |
Actualia contractspraktijk |
Faillissement is niet (altijd) het bankroet van een contract |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | Contract, Faillissement, Nebula, Verrekening, Opzegging |
Auteurs | Mr. drs. J.H.M. Spanjaard en Mr. M.P. Van Eeden-van Harskamp |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage staan de auteurs stil bij de inwerking van de insolventieprocedure op overeenkomsten. Zij bespreken aan de hand van recente rechtspraak de hoofdregel dat het faillissement bestaande overeenkomsten niet beïnvloedt, het recht van de curator om tekort te schieten, de gevolgen van het faillissement voor verplichtingen uit huur-, pacht-, arbeids- en agentuurovereenkomsten en de mogelijkheden tot verrekening. |
Over de grens |
Over de Tiffany/Swatch-procedures en het Nederlandse materiële recht bezien vanuit internationale partijen |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | uitleg en aanvulling, Rechtskeuze, Forumkeuze, internationale handelsgeschillen, NCC |
Auteurs | Mr. J.M. Luycks en Mr. drs. A.M.M. Hendrikx |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage bevat een beschouwing naar aanleiding van de arbitrage en vernietigingsprocedure tussen Tiffany en Swatch. Het Nederlandse materiële recht bezien vanuit internationale partijen staat centraal, waarbij de focus ligt op het onderscheid tussen de uitleg en aanvulling van een overeenkomst en de gevolgen van een door partijen gemaakte rechtskeuze. |
Impressies |
Nederlandse Wet op de reisovereenkomst: (on)werkbaarheid in de praktijk |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | Reisovereenkomst, Gekoppeld reisarrangement, Richtlijn pakketreizen, Reiziger, Handelaar |
Auteurs | Mr. N.A. de Leeuw en Mr. drs. J.A. Tersteeg |
SamenvattingAuteursinformatie |
De nieuwe wet op de reisovereenkomst (titel 7A van Boek 7 BW) welke wet op 1 juli 2018 in werking is getreden, is eigenlijk een vrijwel letterlijke vertaling van de Richtlijn Pakketreizen en Gekoppelde Reisarrangementen van 25 november 2015. Hoewel de doelstelling van de Richtlijn, te weten meer bescherming voor de reiziger en maximum harmonisatie tussen de lidstaten een mooi streven was, blinkt de Richtlijn niet uit in duidelijkheid en zijn er voorafgaand aan de totstandkoming ervan vele ontwerpen de revue gepasseerd die de eindstreep van het wetgevingsproces niet hebben gehaald. Desondanks heeft de Nederlandse wetgever deze moeilijke wetgeving uit Brussel redelijk leesbaar geïmplementeerd in de Nederlandse wet. Onzes inziens is de Richtlijn, en daarmee dus ook de Nederlandse wet, op een aantal vlakken niet duidelijk en lastig uit te leggen aan zowel de ondernemers in de reisbranche als aan de reiziger. Ook zijn er enkele onvolkomenheden in de wet geslopen, mede veroorzaakt door een slordige vertaling van de Richtlijn in het Nederlands, waar de Nederlandse wetgever overigens geen invloed op had. In dit artikel willen we met name stilstaan bij een aantal van deze onduidelijkheden en moeilijkheden. Zo zijn de definitiebepalingen bijvoorbeeld vrij ingewikkeld en roept de afbakening tussen een pakketreis en het nieuwe fenomeen van het gekoppeld reisarrangement vragen op. Ook zetten wij vraagtekens bij de vergaande informatieverplichtingen, de positie van de zakenreiziger en de wijze waarop de garantieverplichtingen in Nederland zijn geïmplementeerd. Hoe werkzaam de wet zal zijn in de praktijk van alle dag, zal de komende jaren dus nog moeten blijken. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | franchising, informatieplicht, omzetprognose, franchise overeenkomst en Wer (Wetboek van economisch recht). |
Auteurs | Mr. dr. S.A. Kruisinga en Mr. M.I. Nijenhof-Wolters |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het Albert Heijn-arrest heeft de Hoge Raad opnieuw bevestigd dat naar huidig Nederlands recht geen algemene regel geldt dat een franchisegever een (toekomstige) franchisenemer moet inlichten omtrent de te verwachten omzet of omtrent de winstverwachting. De bijzondere omstandigheden van het geval kunnen echter wel een zodanige verplichting meebrengen. De vraag rijst of in het voorontwerp van de Wet Franchise dat op 12 december 2018 werd gepubliceerd een andere benadering is gekozen. In dit voorontwerp wordt voorgesteld een – vrij ruim geformuleerde – informatieplicht voor de franchisegever te introduceren. In deze bijdrage wordt ingegaan op het Albert Heijn–arrest en wordt de uitkomst van deze procedure afgezet tegen het Nederlandse conceptwetsvoorstel en de Belgische regelgeving voor franchiseovereenkomsten. |
Over de grens |
Uitleg van overeenkomsten naar Engels recht |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | Engels recht, Uitleg van overeenkomsten, Contractsuitleg, Haviltex |
Auteurs | Prof. mr. F.W. Grosheide |
SamenvattingAuteursinformatie |
|
Actualia contractspraktijk |
Het non-concurrentiebeding in de franchiseovereenkomst anno 2019 |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | franchise, franchiseovereenkomst, non-concurrentiebeding, Wet franchise, jurisprudentie |
Auteurs | Mr. J.H. Kolenbrander |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel wordt een overzicht gegeven van recente jurisprudentie op het gebied van het non-concurrentiebeding in de franchiseovereenkomst mede in het licht van de Wet franchise. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | Franchise, Precontractuele informatie, Goodwill, Bedenktermijn, Wetsvoorstel |
Auteurs | Prof. mr. H.N. Schelhaas en Mr. drs. J.H.M. Spanjaard |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 12 december 2018 publiceerde de wetgever een nieuw voorontwerp voor een wettelijke regeling van de franchiseovereenkomst. Een eerder voorontwerp uit 2017 werd kritisch bejegend door de praktijk. In dit artikel wordt het nieuwe voorontwerp besproken. De auteurs gaan in op de ratio legis, de precontractuele informatieverplichting en de goodwillplicht. Deze onderwerpen bespreken zij tegen de achtergrond van de huidige wettelijke regelingen, doctrine en rechtspraak. |
Boilerplates etc. |
Schadeclausules bij overdracht van aandelen: een andere kijk? |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2018 |
Trefwoorden | schadeclausules, overdracht van aandelen, schadevergoeding, kooprecht |
Auteurs | Prof. mr. dr. T.H.M. van Wechem |
SamenvattingAuteursinformatie |
|
Over de grens |
Minder ruimte voor hypothetische ‘onderhandelingsschadevergoeding’ bij schadevergoeding na ‘breach of contract’ in het Verenigd KoninkrijkMorris-Garner and another (Appellants)/One Step (Support) Ltd (Respondent) [2018] UKSC 20 |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2018 |
Trefwoorden | schadevergoeding, wanprestatie, schadevaststelling, Engels recht, ‘breach of contract’ |
Auteurs | Mr. drs. M. van Kogelenberg |
SamenvattingAuteursinformatie |
|
Artikel |
|
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | Contractsoverneming, Zekerheidsrechten, Tenietgaan, Voorkomen, Herstellen |
Auteurs | Mr. M. Huizingh |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het overnemen van contracten komt veel voor in de praktijk, maar lang niet alle rechtsgevolgen van contractsoverneming zijn algemeen bekend. Weinig bekendheid geniet bijvoorbeeld het feit dat zekerheidsrechten teniet kunnen gaan door contractsoverneming. Partijen die zich daar niet van bewust zijn, lopen het risico dat hun verhaalspositie ongemerkt en ongewild verslechtert. Wie de wettelijke regeling over het tenietgaan van zekerheidsrechten bij overgang van contracten daarentegen goed kent en toepast, kan daar zijn voordeel mee doen. In dit artikel wordt beschreven welke zekerheden kunnen vervallen, hoe dit kan worden voorkomen of eventueel juist kan worden benut. |
Impressies |
Wat is de impact van de Algemene Verordening Gegevensbescherming van de EU op internationale franchiseovereenkomsten? |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 1 2018 |
Trefwoorden | Algemene Verordening Gegevensbescherming, Franchiseovereenkomsten, Nationaal en internationaal contracteren, E-commerce, Bescherming persoonsgegevens |
Auteurs | Mr. M. de Koning en Mr. dr. H.H. de Vries |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) zal per ingang van 25 mei 2018 van toepassing zal zijn in alle EU-lidstaten. Het artikel zet de belangrijkste veranderingen die de AVG met zich meebrengt en de betekenis voor franchiseovereenkomsten uiteen. In het kort verruimt de AVG de rechten van betrokkenen (natuurlijke personen) op basis van hun fundamentele recht op gegevensbescherming en scherpt het de verplichtingen aan van de bij verwerking van persoonsgegevens betrokken ondernemingen. Ook verzwaart de Verordening het sanctieregime. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 1 2018 |
Trefwoorden | Kartelschade, Richtlijn schadeclaims wegens mededingingsinbreuken, Implementatiewet privaatrechtelijke handhaving, Passing-on verweer, Voordeelstoerekening |
Auteurs | Mr. dr. R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage gaat de auteur in op een aantal recente ontwikkelingen op het gebied van de private handhaving van het mededingingsrecht. Daarbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de nieuwe wettelijke bepalingen als gevolg van de implementatie van de richtlijn inzake schadeclaims wegens mededingingsinbreuken alsmede enkele noemenswaardige ontwikkelingen in de jurisprudentie op het gebied van kartelschade. |