In het jaar 2010 en 2011 heeft het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) zijn waarde bewezen in de rechtszaal. Ondanks tegenvallende ontwikkelingen of maatregelen die niet of anders werden uitgevoerd, blijft het NSL, aldus de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, een plan dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden. Daarmee vormt het dus een onderbouwing voor individuele projecten. Deze rapportageperiode bleek ook dat aan de grenswaarde voor PM2,5 nog geen toetsing plaatsvindt. Het toepasbaarheidsbeginsel – kort gezegd: daar waar geen mensen verblijven, wordt de luchtkwaliteit niet beoordeeld – wordt strikt toegepast en beoordeeld. De uitspraak van het Hof van Justitie van de EG over de NEC-richtlijn geeft aan dat uit de(ze) Europese richtlijn geen directe koppeling voortvloeit, waaruit zou volgen dat het mogelijk niet voldoen aan een nationaal emissieplafond een rol kan spelen bij individuele besluitvorming. |
Jurisprudentie |
Luchtkwaliteit in de jurisprudentieProgrammasystematiek blijft haar waarde bewijzen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit, fijn stof, stikstofdioxide, NEC-richtlijn |
Auteurs | Mr. dr. C.N. van der Sluis |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Naar meer flexibiliteit in het omgevingsrecht: het compensatiebeginsel centraal? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 2 2011 |
Trefwoorden | compensatiebeginsel, integrale belangenafweging, programmatische aanpak |
Auteurs | Mr. H.D. Tolsma |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het huidige stelsel van het omgevingsrecht is regelmatig doelwit van kritiek: te complex en te star. De minister van Infrastructuur en Milieu is voornemens om in het voorjaar van 2012 met een uitgewerkt wetsvoorstel te komen om deze problemen op te lossen. Flexibelere regelgeving is een van de vertrekpunten bij het opbouwen van deze ‘Raamwet omgevingsrecht’. In deze bijdrage wordt bezien welke rol het compensatiebeginsel kan vervullen om te komen tot de gewenste flexibiliteit. De achtergrond van het compensatiebeginsel komt aan bod. Verder wordt ter illustratie van het compensatiebeginsel de regeling uit de Richtlijn luchtkwaliteit, de Kaderrichtlijn water, de Interimwet stad- en milieubenadering en de Crisis- en herstelwet beschreven. Tot slot wordt ingegaan op een aantal juridische vraagstukken rond het compensatiebeginsel. Blijken zal dat de toepassing van het compensatiebeginsel het bestuur meer manoeuvreerruimte kan bieden om belangen af te wegen en prioriteiten te stellen. De verwachtingen over de flexibiliteit in de regelgeving moeten vanwege de vereiste juridische waarborgen (zoals rechtszekerheid, evenredigheid en rechtsbescherming) evenwel niet te hoog gespannen zijn. |