Het optimaliseren van de mogelijkheden die er zijn binnen het stellen van regels ziet naar mijn oordeel met name op de duidelijke afwegingen die op politiek niveau moeten worden gemaakt omtrent de basisvragen op welke locaties in het betreffende grondgebied aan welke vormen van duurzaamheid de voorrang wordt gegeven, dan wel in welke balans meerdere vormen van duurzaamheid in die betreffende gebieden kan worden gevonden. Dit vanuit de erkenning en het uitgangspunt dat ‘een goede ruimtelijke ordening’ (primair) een duurzame ruimtelijke ordening is. Ruimte voor duurzame energie en maximale flexibiliteit zijn vervolgens leidend.Door goed te omschrijven en op te schrijven waar welke ontwikkelingen wél kunnen en mogen plaatsvinden en daarvoor in de regels en op de kaarten de kaders te scheppen, door aan te geven wat op welke locaties niet mag, door in de concretisering (bouwvergunning) aan te kunnen sluiten bij een ‘duurzaam Bouwbesluit’ en door daarnaast het grondexploitatie-instrumentarium maximaal in te zetten en minder te werken vanuit het uitgangspunt van toelatingsplanologie is naar mijn oordeel verregaande sturing mogelijk in het ontwikkelen en behouden van de gewenste duurzaamheid. |
Discussie |
De wens, de vader en de gedachteEnkele bestuursrechtelijke instrumenten beoordeeld op mogelijkheden voor duurzaam ruimtegebruik |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | duurzaamheid, bestemmingsplan, bouwvergunning, exploitatieplan, exploitatieovereenkomst |
Auteurs | Mr. G. Bosma |
SamenvattingAuteursinformatie |
Jurisprudentie |
Wet bodembescherming |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 3 2010 |
Auteurs | Mr. G.A. van der Veen en Mr. J.J. Hoekstra |
Auteursinformatie |
Artikel |
Nieuwe Gedragscode Bosbeheer zorgvuldig? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 3 2010 |
Trefwoorden | Gedragscode Bosbeheer, Flora- en faunawet, soortenbescherming, handhaving |
Auteurs | Mr. A.M.C.C. Tubbing |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze zomer is de nieuwe Gedragscode Bosbeheer en het bijbehorende ontwerp-goedkeuringsbesluit van de Minister van LNV bekendgemaakt. Als er in de bossen gewerkt wordt volgens deze gedragscode geldt er een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet, de wet die beschermde dier- en plantensoorten beschermt. Aan deze Gedragscode, die de eerste Gedragscode Zorgvuldig Bosbeheer per 1 januari 2011 moet vervangen, is een evaluatie voorafgegaan. In dit artikel wordt deze evaluatie besproken, alsmede de wijze waarop de resultaten zijn verwerkt in de nieuwe gedragscode. Tevens wordt het goedkeuringsbesluit van de minister besproken en worden de (mogelijke) gevolgen van recente jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State voor deze gedragscode geschetst. Deze jurisprudentie geeft meer duidelijkheid over de vraag in hoeverre de ruimere mogelijkheden die het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten sinds 2005 kent in overeenstemming is met de Europese regelgeving op het gebied van soorten- en gebiedsbescherming (Vogel- en Habitatrichtlijn). De auteur komt tot de conclusie dat de nieuwe Gedragscode niet leidt tot een grotere zorgvuldigheid bij de uitvoering van bosbouwwerkzaamheden en dat het besluit van de minister gebreken vertoont, zowel wat betreft motivering als zorgvuldige totstandkoming. |
Wetgeving |
Wet- en regelgeving |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 1 2010 |
Samenvatting |
Deze rubriek geeft een overzicht van recente wet- en regelgeving. |