Verliezen dynamische incorporatiebedingen die verwijzen naar cao’s op grond van Richtlijn 2001/23 hun dynamische karakter na een overgang van onderneming? Op basis van het arrest Parkwood kan deze vraag nog steeds bevestigend worden beantwoord. Het is echter wel een voorwaardelijk ja, omdat het lidstaten op grond van artikel 8 van de Richtlijn 2001/23/EG vrijstaat te kiezen voor gunstiger werknemersbescherming. Uit Parkwood blijkt echter dat het verlenen van gunstiger werknemersbescherming, in die zin dat dynamische incorporatiebedingen na een overgang dynamisch blijven, niet onbegrensd kan. Onder meer de vrijheid van ondernemerschap kan zich daartegen verzetten. |
Zoekresultaat: 8 artikelen
De zoekresultaten worden gefilterd op:Tijdschrift Arbeidsrechtelijke Annotaties x
Jurisprudentie |
Parkwood: (vooral) oude wijn in nieuwe zakkenHvJ EU 18 juli 2013, C-426/11, JAR 2013/216 (Alemo-Herron e.a./Parkwood) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 1 2014 |
Trefwoorden | overgang van onderneming, werknemersbescherming, incorporatiebeding, cao’s, vrijheid van ondernemerschap, Parkwood |
Auteurs | N. Jansen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Jurisprudentie |
Derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid in het arbeidsrechtHR 22 juni 2012, JAR 2012/189, NJ 2012, 396 (ABN AMRO/werknemer) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 1 2013 |
Trefwoorden | beperkende werking, redelijkheid en billijkheid, vervaltermijn, BBA |
Auteurs | Prof. mr. C.J.H. Jansen en Mr. J.E. Jansen |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteurs gaan in op de betekenis van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid voor het arbeidsrecht. Zij doen dit aan de hand van de uitspraak van de Hoge Raad in ABN AMRO/werknemer, waarin het college voor het eerst overweegt dat een beroep van de werkgever op de vervaltermijn van zes maanden in artikel 9 lid 3 BBA op grond van de specifieke omstandigheden van het geval naar redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Tevens besteden zij aandacht aan het oordeel van de Hoge Raad dat de gezichtspunten uit de rechtspraak over verjaringstermijnen ex artikel 3:310 lid 1 en 2 BW niet van overeenkomstige toepassing zijn op een geval als het onderhavige. In navolging van de A-G zijn de auteurs kritisch ten aanzien van de afwegingen die de Hoge Raad hierover maakt. Ook anderszins hebben zij moeite met de onderbouwing van de uitspraak door de Hoge Raad. |
Hoofdartikel |
Grenzen aan de rechtsvormende taak van de rechter in het privaatrecht en het arbeidsrecht |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 1 2012 |
Trefwoorden | rechtsvormende taak, wetgever-plaatsvervanger, rechtszekerheid, privaatrechtelijke benadering |
Auteurs | Prof. mr. C.J.H. Jansen en Prof. mr. C.J. Loonstra |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het lijkt een bijna uitgemaakte zaak dat de rechter een rechtsvormende taak heeft. De Hoge Raad heeft op het gebied van het algemene privaatrecht grenzen aan deze taak gesteld, bijvoorbeeld door te overwegen dat een bepaalde oplossing vanuit het oogpunt van rechtszekerheid onaanvaardbaar is of dat een bepaalde uitspraak de rechtsvormende taak van het college te boven gaat. Naar aanleiding van een drietal recente arbeidsrechtelijke uitspraken van de Hoge Raad onderzoeken de schrijvers de grenzen aan zijn rechtsvormende taak op het terrein van het arbeidsrecht. In het verleden ging het college op dit politiek gevoelige rechtsgebied wel erg ver in zijn optreden als wetgever-plaatsvervanger. |
Jurisprudentie |
De zorgplicht van de werkgever op grond van artikel 7:658 BWHR 11 november 2005, JAR 2005/287 (Bayar/Wijnen Groothandel in Vlees BV) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 03 2006 |
Trefwoorden | reikwijdte van de zorgplicht van de werkgever, gevaarzetting, waarschuwing voor gevaren, eventueel te treffen veiligheidsmaatregelen. |
Auteurs | C.J.H. Jansen en C.J. Loonstra |
Jurisprudentie |
Inhoud, stelplicht en bewijslast bewuste roekeloosheidHR 14 oktober 2005, JAR 2005/271; JIN 2005/407 (m.nt. Loonstra) (City Tax BV/De Boer); HR 2 december 2005, JAR 2006/15 (Bestelautokoerier) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 01 2006 |
Trefwoorden | bewuste roekeloosheid werknemer, bewuste roekeloosheid werknemer, artikel 7:661 lid 1 BW, artikel 7:661 lid 1 BW, artikel 7:658 lid 2 BW, artikel 7:658 lid 2 BW, artikel 7:611 BW, artikel 7:611 BW, ernstige verwijtbaarheid., ernstige verwijtbaarheid. |
Auteurs | C.J.H. Jansen, C.J.H. Jansen, C.J. Loonstra e.a. |
Jurisprudentie |
De acquisitrice en de predikant. De gezagsverhouding revisitedHR 10 december 2004, JAR 2005/15 (Diosynth/Groot); Kantonrechter Lelystad 2 februari 2005, JAR 2005/58 (De Boer/CGK) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 03 2005 |
Trefwoorden | definitie arbeidsovereenkomst, elementen gezagsverhouding, partijbedoeling, materieel en formeel gezagsbegrip, artikel 7:610 BW |
Auteurs | C.J.H. Jansen en C.J. Loonstra |
Jurisprudentie |
Eenzijdige ontslagname door een aan een geestelijke stoornis lijdende werknemerWesthoff/Spronsen revisited: HR 15 november 2002, NJ 2003, 60, JAR 2002/295 (Sietses BV/Sneek) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 03 2003 |
Trefwoorden | eenzijdige ontslagname, geestelijke stoornis werknemer, beperkende werking van redelijkheid en billijkheid, nadeelsvereiste |
Auteurs | C.J.H. Jansen |
Jurisprudentie |
Het ontstaan van een arbeidsovereenkomst: De Hoge Raad op het scherp van de snedeHR 5 april 2002, JAR 2002, 100 (ABN AMRO/Malhi) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 02 2002 |
Trefwoorden | arbeidsovereenkomst, criterium ter bepaling of een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen, de rol van de rechtszekerheid bij deze bepaling Haviltex-criterium |
Auteurs | C.J.H. Jansen |