De wereld van werk is in diepe verandering door megatrends in de demografie en sociologie van de beroepsbevolking, in de economische globalisering en in technologische innovatie. ‘Werk 4.0’ fascineert en beroert de geesten. Maar wat betekent de toekomst van werk voor de toekomst van arbeidsrecht? Deze bijdrage herijkt het arbeidsrecht op de schaal van Werk 4.0. Ze argumenteert paradigmaveranderingen die de focus van het arbeidsrecht verschuiven naar activeringsrecht, loopbaanrecht, arbeidskwaliteitsrecht, talentrecht en activiteitsrecht. Ze schetst een verbreding van het arbeidsrecht in een context van transversale talentontwikkeling, alsook een verpersoonlijking van sociale bescherming. Deze bijdrage pleit ook voor nieuw sociaal overleg dat inspeelt op de nieuwe noden die de arbeidsveranderingen teweegbrengen. Ze trekt assen die toelaten om de toekomst van arbeid en arbeidsrecht als een positieve keuze te omarmen. |
Discussie |
|
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | Werk 4.0, Arbeidsrecht, Loopbaanrecht, Activering, Sociaal overleg |
Auteurs | Prof. dr. M. De Vos |
SamenvattingAuteursinformatie |
Jurisprudentie |
Medezeggenschap tijdens faillissementHR 2 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:982 (DA Retailgroep) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 1 2018 |
Trefwoorden | Ondernemingsraad, Faillissement, Medezeggenschap, Overgang van onderneming, Doorstart |
Auteurs | Prof. dr. mr. W.H.A.C.M. Bouwens |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur bespreekt de vraag of de curator na faillissement advies moet vragen aan de ondernemingsraad wanneer hij wil overgaan tot verkoop van de activa van de onderneming en tot ontslag van het aldaar werkzame personeel. Hij onderwerpt het standpunt van de Hoge Raad over deze problematiek aan een kritische analyse. Voor het oordeel dat de ondernemingsraad geen adviesrecht toekomt wanneer de onderneming wordt geliquideerd, ziet hij geen wettelijke basis. Deze beperking staat bovendien op gespannen voet met het Europese recht. Voorts is de curator bij een doorstart van de onderneming in ieder geval gehouden advies te vragen wanneer sprake is van een overgang van een onderneming in de zin van Richtlijn 2001/23/EG. Met betrekking tot de formele voorschriften van de Wet op de ondernemingsraden moet de curator bovendien in het oog houden dat het Europese recht ook zekere eisen stelt aan het informatie- en consultatietraject. Ten slotte staat de auteur stil bij de consequenties van schending van de WOR door de curator, ook voor de mogelijkheden van individuele werknemers om op te komen tegen de opzegging van hun arbeidsovereenkomst. |