Het zzp-dossier houdt de politieke gemoederen in Nederland al geruime tijd bezig. Een van de maatregelen waarover wordt nagedacht is een minimumtarief voor zelfstandigen. Een conceptwetsvoorstel minimumtarief zelfstandigen kon op draagvlak rekenen in politiek, wetenschap en praktijk, maar sneuvelde op de uitvoerbaarheid. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft zijn hoop nu gevestigd op de sociale partners. Ook andere landen trachten bindende minimumtarieven voor zelfstandigen te realiseren. In 2019 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie zich uitgelaten over de Duitse HOAI, waarin vaste honoraria voor architecten en ingenieurs zijn vastgelegd. De Duitse wet bleek in strijd met de vrijheid van vestiging. In deze annotatie wordt het arrest geanalyseerd en wordt nagegaan hoe de Nederlandse initiatieven zich verhouden tot het Europese recht. De annotatie sluit af met aanbevelingen voor een Nederlandse coherente aanpak die de Europese toets kan doorstaan. |
Zoekresultaat: 39 artikelen
De zoekresultaten worden gefilterd op:Tijdschrift Arbeidsrechtelijke Annotaties x
Annotatie |
Bindende minimumtarieven voor echte zelfstandigen: een analyse van Nederlands en Europees rechtHvJ EU 4 juli 2019, C-377/17, ECLI:EU:C:2019 (Commissie/Duitsland) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | Minimumtarief, Zelfstandigen, Verkeersvrijheden, Mededingingsrecht, Avv-cao’s |
Auteurs | Prof. mr. Femke Laagland |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | Normalisering, Derdeninterventie, Bemiddeling, Arbitrage, Cao-conflicten |
Auteurs | Mr. N. Hummel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Met de inwerkingtreding van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren op 1 januari 2020 hebben de meeste overheidssectoren de overstap gemaakt naar het cao-stelsel. De Ambtenarenwet 2017 bevat geen wettelijke grondslag meer voor een regeling ter beslechting van collectieve arbeidsconflicten. In de ambtelijke cao’s keert de (Lokale) Advies- en Arbitragecommissie (AAC) terug in de vorm van een derdeninterventieclausule. In deze bijdrage wordt ingegaan op de rol van de AAC voor en na 1 januari 2020, mede in het licht van de wijze waarop derdeninterventie bij cao-conflicten gestalte heeft gekregen in de marktsector. Ook wordt de vraag gesteld of de wijze waarop een voorziening ter beslechting van collectieve arbeidsgeschillen is verwezenlijkt, invloed heeft op het collectief actierecht. Daarbij spreekt de auteur een sterke voorkeur uit voor (her)invoering van een wettelijke grondslag voor een geschillenregeling voor sectoren die essentiële diensten leveren, zowel in de publieke als in de private sector. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | Preventieve toetsing van ontslagen op de a-grond door het UWV, Vrijheid van vestiging, Vrijheid van ondernemerschap |
Auteurs | Prof. mr. L.G. Verburg |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage onderzoekt de vraag of ons Nederlandse systeem van de preventieve toetsing door het UWV van ontslagen die het gevolg zijn van bedrijfseconomische omstandigheden als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub a BW (de a-grond) in overeenstemming is met het Unierecht. Een nauwgezette analyse van de rechtspraak van het HvJ EU, waaronder in het bijzonder het AGET Iraklis-arrest uit 2016, wijst uit dat de aanwijzingen die het HvJ geeft omtrent de uitlegging van het Unierecht, in het bijzonder ten aanzien van de toepassing van de vrijheid van vestiging in samenhang met de vrijheid van ondernemerschap, repercussies hebben voor het Nederlandse systeem van de preventieve toetsing van ontslagen op de a-grond. De conclusie luidt dat de toetsing door het UWV van het besluit van de ondernemer dat de arbeidsplaats van een werknemer is vervallen door beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming of structureel vervalt door maatregelen die om bedrijfseconomische redenen noodzakelijk zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering, strijdig is met het Unierecht en daarom achterwege moet blijven. De oorzaak ligt bij het ontbreken van concrete, objectieve en controleerbare uitvoeringsbepalingen. De toetsing van de vervolgvraag betreffende de ontslagvolgorde lijkt wel te voldoen aan de eisen die voortvloeien uit de rechtspraak van het HvJ EU. |
Annotatie |
Ontslag en wijziging van arbeidsvoorwaarden na overgang: ‘no hay mayor dificultad que la poca voluntad’ |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | Overgang van onderneming, Ontslagbescherming, Eto-redenen, Wijziging arbeidsvoorwaarden, Harmonisatie van arbeidsvoorwaarden |
Auteurs | Mr. dr. R.M. Beltzer en Mr. B.C.L. Kanen |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteurs betogen in deze annotatie dat het Europese Hof van Justitie zijn rechtspraak ten aanzien van ontslagbescherming bij overgang van onderneming voortzet, en dat duidelijker wordt dat deze bescherming verre van absoluut is. De uitspraak vormt voor de auteurs reden voor een bespiegeling over de (gewenste) balans tussen ontslagbescherming en ontslagrechtvaardiging. Zij gaan daarbij tevens in op de mogelijkheid arbeidsvoorwaarden te wijzigen en oordelen dat de wijzigingsbevoegdheid die de Europese richtlijn aan lidstaten biedt niet te beperkt moet worden opgevat. |
Annotatie |
Sociale zekerheid en controle op detacheringen binnen de EU. Nieuwe wending in de rol van de detacheringsverklaringen bij fraudeHvJ EU 6 februari 2018, zaak C-359/16 (Altun e.a./Openbaar Ministerie) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | Europese Unie, Detachering, Sociale zekerheid, A1-verklaringen, Fraude |
Auteurs | Prof. mr. H. Verschueren |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage annoteert het arrest Altun (C-359/16) van het Hof van Justitie van de Europese Unie over de betekenis van de A1-verklaringen bij de toepassing van de Europese socialezekerheidscoördinatie (Verordening 883/2004). Deze zaak ging over de controle die de ontvangstlidstaten kunnen uitoefenen op de correcte toepassing van de regels met betrekking tot de vaststelling van de toepasselijke socialezekerheidswetgeving bij detachering binnen de EU. Dit artikel gaat op de eerste plaats dieper in op de voorwaarden met betrekking tot de toepassing van deze detacheringsregels en op de tot nog toe bestaande rechtspraak van het Hof van Justitie over de betekenis van de detacheringsverklaringen. Het licht dan verder toe hoe het Hof aan deze rechtspraak een nieuwe wending heeft gegeven door de rechter van de ontvangstlidstaat de mogelijkheid te geven om, indien fraude kan worden aangetoond, deze verklaringen naast zich neer te leggen en zijn eigen socialezekerheidswetgeving toe te passen. Het concludeert dat deze rechtspraak de mogelijkheden om fraude en sociale dumping tegen te gaan slechts in beperkte mate heeft uitgebreid. |
Annotatie |
Arbeidstijdregulering en oproeparbeidHvJ EU 21 februari 2018, C-518/15 (Stad Nijvel/Rudy Matzak) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 1 2019 |
Auteurs | Prof. mr. W.L. Roozendaal |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het Matzak-arrest breidt het Hof van Justitie EU het begrip arbeidstijd - onder voorwaarden - uit tot thuis doorgebrachte wachttijd. Het arbeidstijdenrecht biedt tot dusver slechts beperkte bescherming tegen oproeparbeid, terwijl de daaraan verbonden onzekerheid de gezondheid en het welzijn van steeds grotere groepen werknemers bedreigt. In deze bijdrage wordt onderzocht voor welke oproepcontracten het aanmerken van wachttijd als arbeidstijd soelaas biedt, waarbij tevens wordt ingegaan op het verband met de WML en de oproeptermijn in de Wet Arbeidsmarkt in Balans. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | Bedrijfstak(cao- en pensioen)regelingen, Werkingssfeer, Landbouw, Metalektro, Metaal en Techniek |
Auteurs | mr. M.J.H. Halsema |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage geeft een overzicht van alle bedrijfstak(cao- en pensioen)regelingen in Nederland. Binnen dat kader wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de systematiek van de werkingssfeer van de oudste verplicht gestelde bedrijfstakregelingen, te weten die binnen de Landbouw, de Metalektro en de Metaal en Techniek. Op basis van uitvoerig beschreven patronen en relaties binnen en tussen deze te onderscheiden bedrijfstakken wordt een rekenmodel geïntroduceerd voor de bepaling van de op een werkgever toepasselijke werkingssfeer. Dit rekenmodel is van belang voor de uitleg van de werkingssfeer van de overige in deze bijdrage vermelde bedrijfstakregelingen. |
Artikel |
Het grondrecht op collectief onderhandelen van zelfstandigen versus het Europese mededingingsrecht |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | Mededingingsrecht, Zelfstandige, Cao-exceptie, Vrijheid van vakvereniging, Recht op collectief onderhandelen |
Auteurs | Mr. R.F. Hoekstra |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel staat centraal dat de beperking van de door het Hof van Justitie geformuleerde ‘cao-exceptie’ op het Europese mededingingsrecht tot ‘werknemers’ en ‘schijnzelfstandigen’ zich moeilijk tot een grondrechtenbenadering lijkt te verhouden. Zelfstandigen met een zwakke arbeidsmarktpositie hebben namelijk evenzeer behoefte aan collectieve middelen om hun arbeidsvoorwaarden te verbeteren en vallen ook onder grondrechtenverdragen. Door een uitgebreide beschouwing van de relevante rechtsinstrumenten van de VN, de IAO en de Raad van Europa en de uitleg die de toezichtorganen hieraan geven blijkt dat het grondrecht op vrijheid van (vak)vereniging, collectief onderhandelen en collectieve actie evenzeer aan deze groep lijkt toe te komen, en een te rigoureuze inperking vanwege het mededingingsrecht niet gerechtvaardigd wordt geacht. De conclusie bevat enkele gedachten over hoe het Europese mededingingsrecht met een grondrechtenbenadering overeenstemming te brengen. Daarbij passeren zowel de recente ontwikkelingen rondom het zelfstandigenvraagstuk in Nederland als initiatieven op Europees niveau de revue. |
Discussie |
|
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | Werk 4.0, Arbeidsrecht, Loopbaanrecht, Activering, Sociaal overleg |
Auteurs | Prof. dr. M. De Vos |
SamenvattingAuteursinformatie |
De wereld van werk is in diepe verandering door megatrends in de demografie en sociologie van de beroepsbevolking, in de economische globalisering en in technologische innovatie. ‘Werk 4.0’ fascineert en beroert de geesten. Maar wat betekent de toekomst van werk voor de toekomst van arbeidsrecht? Deze bijdrage herijkt het arbeidsrecht op de schaal van Werk 4.0. Ze argumenteert paradigmaveranderingen die de focus van het arbeidsrecht verschuiven naar activeringsrecht, loopbaanrecht, arbeidskwaliteitsrecht, talentrecht en activiteitsrecht. Ze schetst een verbreding van het arbeidsrecht in een context van transversale talentontwikkeling, alsook een verpersoonlijking van sociale bescherming. Deze bijdrage pleit ook voor nieuw sociaal overleg dat inspeelt op de nieuwe noden die de arbeidsveranderingen teweegbrengen. Ze trekt assen die toelaten om de toekomst van arbeid en arbeidsrecht als een positieve keuze te omarmen. |
Jurisprudentie |
De onbelemmerde richtlijnconforme uitleg van artikel 9a WaadiHR 14 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:689, JAR 2017/136, m.nt. F.G. Laagland (zzp’er/Focus on Human B.V.) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | Waadi, Belemmeringsverbod, Uitzendrichtlijn, Overeenkomst van opdracht, Inlener |
Auteurs | Prof. A.R. Houweling |
SamenvattingAuteursinformatie |
In artikel 9a Waadi is een verbod op het stellen van belemmeringsbedingen bij ‘terbeschikkingstelling van arbeidskrachten’ opgenomen. Aanleiding voor dit verbod was de equivalent in de Uitzendrichtlijn die Nederland moest implementeren. De parlementaire geschiedenis van artikel 9a Waadi geeft geen houvast voor de uitleg van het precieze bereik van het artikel. Er wordt enkel verwezen naar de Uitzendrichtlijn die deels via de Waadi in de Nederlandse wetgeving is geïmplementeerd. Bijgevolg is voor het bereik van artikel 9a Waadi het bereik van artikel 6 lid 2 Uitzendrichtlijn van belang. Het Hof van Justitie van de EU heeft tot op heden geen uitspraak gedaan over het precieze bereik van artikel 6 lid 2 Uitzendrichtlijn. Dit maakt het oordeel van de Hoge Raad van 14 april 2017 (ECLI:NL:HR:2017:689, JAR 2017/136, m.nt. F.G. Laagland (zzp’er/Focus on Human B.V.)) en diens weigering prejudiciële vragen te stellen extra interessant. De auteur staat in dit commentaar stil bij twee vragen: |
Artikel |
Tien jaar Pensioenwet |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | Pensioenovereenkomst, uitvoeringsovereenkomst, pensioenuitvoerder, Wijziging (van pensioenovereenkomst), Pensioenwet |
Auteurs | prof. Erik Lutjens |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Pensioenwet is in 2007 in werking getreden. Deze wet geeft regels betreffende het – aanvullend – pensioen in de werkgever-werknemersverhouding. De Pensioenwet beoogt aan werknemers financiële en uitvoeringszekerheid te geven, opdat hun pensioenverwachtingen ook uitkomen. Kort na inwerkingtredingen ontstonden hierin al teleurstellingen van werknemers: de financiële en kredietcrisis sloeg een bres in het vermogen van pensioenfondsen en voor veel rechthebbenden waren kortingen nodig. Dit leidde tot een nu al jaren durend debat over de inrichting van het pensioenstelsel in de toekomst. Tegen die achtergrond geeft dit artikel een overzicht van de juridische aandachtspunten van tien jaar Pensioenwet. |
Jurisprudentie |
De uitzendwereld na C4C: bespiegelingen over heden en toekomstHR 4 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2356 |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 1 2017 |
Trefwoorden | Uitzendovereenkomst, Payrolling, leiding en toezicht, Werkingssferen, rol overheid |
Auteurs | Prof. mr. Leonard G. Verburg |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage behandelt de in het C4C-arrest gelaten ruimte voor divergentie in de toepassing van artikel 7:690 BW en artikel 7:691 BW in nieuwe driehoeksrelaties als payrolling en de gelijkenis tussen de gezagsverhouding en het vereiste van ‘leiding en toezicht’. Daarna komen het verschil tussen het oordeel over het begrip ‘uitzendovereenkomst’ in de wet en de van uitzending afwijkende regeling van payrolling in de Ontslagregeling en de werkingssfeer van de ABU CAO 2012-2017 en StiPP aan bod. De bijdrage sluit af met enige bespiegelingen over de uitzendwereld en de rol van de overheid. De wetgever is thans aan zet. |
Artikel |
Werknemer of zelfstandige? Drie keer raden!De kwalificatievraag ex artikel 7:610 BW in het arbeidsrecht, socialezekerheidsrecht en fiscaal recht |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 1 2017 |
Trefwoorden | Arbeidsovereenkomst, zelfstandige (zonder personeel), gezag(sverhouding), persoonlijk verrichte van arbeid, Wet DBA |
Auteurs | mr. Samiha Said |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het begrip arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 BW vormt niet enkel in het arbeidsrecht een centraal begrip, maar speelt ook in het fiscaal recht en socialezekerheidsrecht een belangrijke rol. In deze bijdrage wordt onderzocht op welke wijze de kwalificatie van de arbeidsrelatie in het arbeidsrecht, socialezekerheidsrecht en fiscaal recht geschiedt en wordt onderzocht in hoeverre daarbij sprake is van een uniforme toetsing van artikel 7:610 BW. Vervolgens wordt nader ingegaan op de ontwikkelingen rondom de Wet DBA en wordt stilgestaan bij de door het kabinet aangekondigde herijking van de begrippen vrije vervanging en de gezagsverhouding. |
Jurisprudentie |
Overgang van wettelijke verplichtingen – het Hof van Justitie van de EU treedt wederom buiten contractuele grenzenHvJ EU 28 januari 2015, C-688/13, ECLI:EU:C:2015:46, JAR 2015/279 (Gimnasio Deportivo San Andrés SL/Tesorería General de la Seguridad Social) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2016 |
Trefwoorden | overgang van onderneming, sociale zekerheid, rechten en verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst, rechten van derden |
Auteurs | Prof. mr. Ronald Beltzer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Richtlijn 2001/23 inzake de overgang van ondernemingen ziet blijkens het in deze bijdrage besproken arrest evenzeer op de overgang van aan de arbeidsovereenkomst gerelateerde, wettelijke socialezekerheidsrechten. Slechts buitenwettelijke rechten inzake sociale zekerheid mogen door de lidstaten worden uitgezonderd van overgang (artikel 3 lid 4 onder a). De reikwijdte van deze uitzondering is beperkt. Het staat lidstaten vrij een ruimere bescherming te bieden. De auteur stelt de vraag of de uitspraak gevolgen heeft voor andere arbeidsgerelateerde rechten en analyseert de in dit arrest impliciet aanvaarde derdenwerking. |
Artikel |
Navigeren door het labyrint van grensoverschrijdende detacheringDe fundamentele verkeersvrijheden, de Detacheringsrichtlijn en het internationaal privaatrecht |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 2 2016 |
Trefwoorden | Rome I-Verordening, Vrijheid van diensten, Grensoverschrijdende detachering, Regime-shopping, Detacheringsrichtlijn |
Auteurs | Mr. dr. Femke Laagland |
SamenvattingAuteursinformatie |
De vraag hoeveel werknemersbescherming lidstaten aan uit het buitenland gedetacheerde werknemers kunnen toekennen, heeft de gemoederen lange tijd bezig gehouden. De zaak Laval bracht duidelijkheid, maar heeft ook tot nieuwe uitdagingen geleid. Verschillende constructies zijn ingezet om de loonkosten zo laag mogelijk te houden. Denk aan het vermijden van permanente detachering, maar ook aan het oprichten van buitenlandse bv’s die werknemers naar Nederlandse concernonderdelen detacheren. De constructies zijn lucratief omdat de juridische status bepaalt waarop de buitenlandse werknemer recht heeft. De ene keer bestaat recht op de hardekern-arbeidsvoorwaarden en de andere keer op alle (dwingende) arbeidsrechtelijke bepalingen uit het werkland. Bovendien kennen de verschillende typen detachering uit de Detacheringsrichtlijn – contracting, intra-concernuitlening en uitzending – ook elk hun eigen arbeidsrechtelijke regime. In dit artikel staat centraal wanneer nu welk arbeidsrechtelijk regime geldt en waarom. De auteur beantwoordt deze vraag aan de hand van de fundamentele verkeersvrijheden, het internationaal privaatrecht en het Nederlandse nationale arbeidsrecht. Ook is er aandacht voor het voorstel tot aanpassing van de Detacheringsrichtlijn van maart dit jaar. |
Jurisprudentie |
Het Nederlandse collectieve actierecht (echt) op Europese leest geschoeidHR 19 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1687, NJ 2015/438 (Abvakabo/Stichting Amsta) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 1 2016 |
Trefwoorden | Stakingsrecht, Collectieve actie, Enerco, Amsta, Gezichtspunten |
Auteurs | Mr. R. Hansma |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Grenzen aan sociale concurrentie bij vrij verkeer van diensten en bij mededingingHvJ EU C-549/13, JAR 2014/264 (Bundesdruckerei GmbH) en HvJ EU C-413/13, JAR 2015/19 (FNV Kunsten Informatie en Media/FNV KIEM) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | Vrijheid van diensten, Mededinging, Europees recht, Sociale concurrentie |
Auteurs | A.P.C.M. Jaspers |
SamenvattingAuteursinformatie |
HvJ EU C-549/13, JAR 2014/264 (Bundesdruckerei GmbH) en HvJ EU C-413/13, JAR 2015/19 (FNV Kunsten Informatie en Media/FNV KIEM) |
Jurisprudentie |
Overdracht van jaarlijkse vakantie bij ziekte: alle ambtenaren zijn gelijk, zelfs de EU-ambtenaren zijn niet langer (on)gelijker dan de ambtenaren van de lidstaten |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2014 |
Trefwoorden | EU-ambtenaren, Sociaal grondrecht, Eenheid van rechtspraak in het Unierecht, Recht op jaarlijkse vakantie, Doorwerking Arbeidstijdenrichtlijn |
Auteurs | Alexander De Becker |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het grondrecht op jaarlijkse vakantie impliceerde, volgens eerdere rechtspraak van het Hof van Justitie, ook een grondrecht op overdracht van door ziekte niet-opgenomen vakantiedagen op basis van hetgeen was bepaald in de Arbeidstijdenrichtlijn 2003/88. Dit recht op overdracht van jaarlijkse vakantie werd niettemin nog steeds ingeperkt in het statuut van de EU-ambtenaren. De heer Strack – EU-ambtenaar – vond dat hij niettemin aanspraak kon maken op de volledige overdracht van zijn door ziekte niet-opgenomen vakantiedagen. De Europese Commissie volgde zijn redenering echter niet omdat EU-ambtenaren niet rechtstreeks onder het toepassingsgebied van de Arbeidstijdenrichtlijn 2003/88 vallen. Het Gerecht voor ambtenarenzaken stelde de Commissie in het ongelijk, maar het Gerecht van eerste aanleg beslist dat de Commissie het wel bij het rechte eind had. Uiteindelijk oordeelde het Hof van Justitie, in het belang van de eenheid van de rechtspraak, dat de EU-ambtenaren ook aanspraak dienden te kunnen maken op de overdracht van hun door ziekte niet-opgenomen vakantiedagen. Het arrest van het Hof van Justitie staat in deze bijdrage centraal. |
Jurisprudentie |
De reikwijdte van de geheimhoudingsplichtTussen loyaliteit en klokkenluiden staan wetten in de weg en praktische bezwaren |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 2 2013 |
Trefwoorden | geheimhouding, klokkenluiden, vrijheid van meningsuiting, Wft, belangenconflict |
Auteurs | A.M. Helstone |
SamenvattingAuteursinformatie |
De geheimhoudingsplicht is verbonden met loyaliteit en discretie. Bij schending van deze plicht rijst de vraag of een werknemer recht heeft op klokkenluidersbescherming. Hoofdregel is dat de werknemer eerst intern misstanden aan de orde moet stellen bij een leidinggevende of een andere competente autoriteit of competent orgaan. |
Hoofdartikel |
Uniform of gedifferentieerd arbeidsrechtEen nationaal en rechtsvergelijkend onderzoek naar de rechtvaardiging en toekomst van bijzondere arbeidsverhoudingen |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 2 2013 |
Trefwoorden | bijzondere arbeidsverhoudingen, uniform, differentiatie, rechtsvergelijking, gelijkheidsbeginsel, kwalificatievraag |
Auteurs | Prof. mr. dr. A.R. Houweling en Mr. dr. G.W. van der Voet |
SamenvattingAuteursinformatie |
In 1907 heeft de wetgever bewust gekozen voor een uniforme wettelijke regeling inzake de arbeidsovereenkomst. Een gedifferentieerd stelsel van afzonderlijke arbeidsrechtelijke regelingen voor bijzondere beroepsgroepen werd uitdrukkelijk van de hand gewezen. Zo’n stelsel zou namelijk slechts aanleiding geven tot afbakeningsproblemen en rechtsonzekerheid. Inmiddels heeft zich evenwel – niettegenstaande dit uitgangspunt − een ‘waaier’ aan bijzondere arbeidsverhoudingen ontwikkeld. Gezien de parlementaire geschiedenis van de huidige wettelijke regeling in titel 7.10 van het Burgerlijk Wetboek, zou men verwachten dat het creëren (of handhaven) van afwijkende regelingen voor bepaalde arbeidsverhoudingen uitdrukkelijk door de wetgever is/wordt gemotiveerd en dat aan de vormgeving van dergelijke bijzondere arbeidsverhoudingen bewuste keuzes en/of principes ten grondslag liggen. In dit artikel onderzoeken de auteurs welke bijzondere arbeidsverhoudingen er zijn en in hoeverre daarvoor een rechtvaardigingsgrond bestaat. In het tweede deel van dit onderzoek analyseren de auteurs de trends en ontwikkelingen van bijzondere arbeidsverhoudingen in de Europese Unie. De auteurs concluderen dat voor een groot aantal bijzondere arbeidsverhoudingen geen rechtvaardigingsgronden (meer) bestaan. Voorts concluderen de auteurs dat ook in het buitenland geen rechtvaardigingsgronden zijn aangetroffen voor onderscheidingen in arbeidsrechtelijke regelingen. Zij wijzen erop dat bepaalde ontwikkelingen in het buitenland – met name ingegeven vanuit het gelijkheidsbeginsel en EU-recht – laten zien dat eerder een verregaande uniformering in plaats van verdergaande differentiatie valt te verwachten. Het gebruik van open normen – zoals in Nederland het geval is – zal in deze ontwikkeling een belangrijke rol spelen. |