De wet bevat geen duidelijke definitie voor het begrip ‘tegenstrijdig belang’. Ook de wetsgeschiedenis biedt onvoldoende aanknopingspunten voor een eenduidige interpretatie van dit begrip en zijn toepassing. De minister verwijst wel naar het in 2007 gewezen Bruil-arrest. Hieruit blijkt dat ook in het sinds 2013 geldende recht moet worden uitgegaan van de in dit arrest aangenomen verschuiving van de abstracte leer naar de materiële leer. Dit neemt niet weg dat er twijfels ontstaan over de ex-antetoepassing van de ex post geformuleerde Bruil-norm, de specifieke invulling van het materiële begrip en de verhouding tussen de tegenstrijdig-belangregeling en de Linders/Hofstee-regels. Deze onduidelijkheid wordt versterkt door de verschillende interpretaties van dit begrip in de governancecodes en recente uitspraken van de Ondernemingskamer en de Governancecommissie Gezondheidszorg. Een verheldering van dit begrip door de wetgever in het kader van de behandeling van het wetsvoorstel Wet bestuur en toezicht rechtspersonen zou derhalve gewenst zijn. |
Zoekresultaat: 15 artikelen
De zoekresultaten worden gefilterd op:Tijdschrift Onderneming en Financiering x
Wetenschap |
Twee heren (in één transactie) dienen, mag dat nu wel of (soms) toch niet? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | tegenstrijdig belang, belangenverstrengeling, Bruil, corporate governance, Wet bestuur en toezicht rechtspersonen |
Auteurs | Prof. mr. W.J. Oostwouder en Mr. T. Spronk |
SamenvattingAuteursinformatie |
Praktijk |
De nieuwste maatstaf van de Hoge Raad bij 403-aansprakelijkheid: ‘onmiskenbaar ongegrond’ |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | 403-verklaring, overblijvende aansprakelijkheid, onmiskenbaar ongegrond, verzet, niet-ontvankelijkheid |
Auteurs | Mr. M.R.C. van Zoest |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 31 maart 2017 heeft de Hoge Raad beslist dat een partij die verzet doet tegen een voorgenomen beëindiging van overblijvende 403-aansprakelijkheid (art. 2:404 BW), alleen niet als schuldeiser kan worden aangemerkt als de vordering waarop het verzet is gebaseerd, ‘onmiskenbaar ongegrond’ is. De Hoge Raad voegt eraan toe dat een verzet gegrond dient te worden verklaard indien de schuldeiser als gevolg van de beëindiging van de overblijvende aansprakelijkheid in een slechtere positie zou komen te verkeren. De auteur analyseert de beschikking van de Hoge Raad en plaatst er enkele kritische kanttekeningen bij. |
Praktijk |
Het fzo-pandrecht op giraal saldo: een alternatief voor de huidige verpandingspraktijk |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2016 |
Trefwoorden | fzo-pandrecht, financiëlezekerheidsovereenkomst, pandrecht, giraal saldo, controlevereiste |
Auteurs | Mr. S. Swinkels |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het pandrecht in het kader van een financiëlezekerheidsovereenkomst (fzo-pandrecht) is nog een vrij onbekende rechtsfiguur. Onterecht, want het fzo-pandrecht kan in de praktijk een andere uitwerking hebben dan ‘reguliere’ pandrechten en daarmee voordelen meebrengen voor marktpartijen. In dit artikel wordt onderzocht of fzo-pandrechten gebruikt kunnen worden in de huidige verpandingspraktijk, waar vooralsnog een openbaar pandrecht wordt bedongen op het girale saldo van een bankrekening. Belangrijk aspect van deze praktijk is dat de pandgever in zijn hoedanigheid van rekeninghouder over de rekening wil blijven beschikken. Dit levert problemen op met het zogenaamde ‘controlevereiste’. |
Discussie |
Naschrift |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2016 |
Auteurs | Mr. M.R.C. van Zoest |
Auteursinformatie |
Discussie |
De dwingende volgorde bij de beëindiging van de 403-aansprakelijkheidEen reactie |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2016 |
Auteurs | Mr. M.C. Schepel |
Auteursinformatie |
Praktijk |
(Beëindiging van) 403-aansprakelijkheidDe stand van zaken anno 2016 |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2016 |
Trefwoorden | 403-aansprakelijkheid, 403-verklaring, hoofdelijke aansprakelijkheid |
Auteurs | Mr. M.R.C. van Zoest |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de afgelopen jaren en maanden is over 403-aansprakelijkheid veel discussie geweest. Deze bijdrage beoogt aan de hand van min of meer recente rechtspraak een overzicht te geven van de stand van zaken anno 2016 ten aanzien van een aanzienlijk aantal deelonderwerpen inzake 403-aansprakelijkheid. Enkele deelonderwerpen zijn inmiddels dankzij rechtspraak duidelijk geworden, maar zeker niet alle. Ten aanzien van de nog steeds onduidelijke deelonderwerpen is inmiddels ingrijpen van de wetgever geboden. |
Redactioneel |
Grensverleggend |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2015 |
Casus |
De verjaring van een 403-vordering |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | 403-vordering, verjaring, moedervennootschap, dochtervennootschap |
Auteurs | J. van der Kraan |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een 403-vordering is een zelfstandige vordering, meestal op de moedervennootschap. Deze vordering onderscheidt zich van de hoofdvordering op de dochtervennootschap. Deze te onderscheiden vorderingen verjaren onafhankelijk van elkaar. Naast de vraag of deze vorderingen onafhankelijk van elkaar verjaren, rijst de vraag of deze vorderingen op verschillende tijdstippen kunnen verjaren. Op basis van verschillende gronden kan dit het geval zijn. |
Artikel |
De automatisch vervallende 403-verklaring |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | art. 2:403 BW, 403-verklaring, concernvrijstelling, groepsmaatschappij, aansprakelijkheid |
Auteurs | Mr. M.R.C. van Zoest |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de literatuur wordt wel gepleit voor het opnemen van een groepsband als voorwaarde in een 403-verklaring. Ook in de praktijk blijkt dit te worden toegepast met het oog op een automatisch eindigende aansprakelijkheid bij het verbreken van de groepsband, meestal in het kader van een verkoop van de desbetreffende dochtervennootschap. In deze bijdrage wordt ingegaan op deze voorwaarde, waarbij de volgende twee vragen centraal staan: (1) komt de aansprakelijkheid van de moeder automatisch te vervallen na verbreking van de groepsband, en (2) kan de dochter gebruik maken van de concernvrijstelling als ten behoeve van haar een 403-verklaring is gedeponeerd die afhankelijk is gesteld van de groepsband tussen de moeder en de dochter? Na beantwoording van deze vragen wordt een alternatief voor het groepsbegrip als voorwaarde voor aansprakelijkheid besproken. De bijdrage wordt afgesloten met een korte samenvatting en conclusie. |
Artikel |
Aansprakelijkheid op grond van de 403-verklaringEen bespreking van enkele aspecten van de 403-verklaring aan de hand van de Jones Lang LaSalle-uitspraak |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2010 |
Trefwoorden | 403-verklaring, concernverband, concernrecht, Jones Lang LaSalle-zaak, aansprakelijkheid |
Auteurs | Mr. B. Niels |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het huidige economische klimaat zal de belangstelling van zowel crediteuren als hoofdelijke debiteuren voor de aansprakelijkheid op grond van een 403-verklaring ongetwijfeld toenemen. Uit de praktijk en uit de rechtspraak blijkt echter dat nog de nodige onduidelijkheid bestaat over de uitleg van artikel 2:403 BW en de reikwijdte van de gedeponeerde 403-verklaring, waardoor enerzijds de moeder aansprakelijk kan zijn zonder dat het noodzakelijk is en anderzijds de dochter in strijd met de wettelijke regelgeving geen jaarrekening kan hebben gepubliceerd. Ook wordt regelmatig door de moeder vergeten de verklaring ten behoeve van een inmiddels verkochte dochter in te trekken en de aansprakelijkheid te beëindigen. In dit artikel wordt aan de hand van de recente Jones Lang LaSalle-zaak de problematiek met betrekking tot de 403-verklaring besproken. |
Artikel |
Het adviesrecht van de ondernemingsraad bij financiële besluiten |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 72 2006 |
Trefwoorden | ondernemingsraad, ondernemer, adviesrecht, dochtermaatschappij, houdstervennootschap, investering, krediet, voorlopige voorziening, schuld, concern |
Auteurs | M.A. de Jager |
Artikel |
Het effect van zogenoemde 403-verklaringenHR 28 juni 2002, <i>RvdW</i> 2002, 112, <i>JOR</i> 2002/136 (Akzo Nobel/ING Bank) |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 54 2002 |
Trefwoorden | aansprakelijkheid, dochter, schuldeiser, 403-verklaring, vennootschap, dochtermaatschappij, bank, houdstervennootschap, aansprakelijkstelling, schuld |
Auteurs | H.J. de Kluiver |
Artikel |
De 403-verklaring volgens de OndernemingskamerHof Amsterdam 31 juli 2001, JOR 2001, 170 (ING Bank NV/Akzo Nobel NV) |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 49 2001 |
Trefwoorden | houdstervennootschap, schuld, schuldeiser, 403-verklaring, dochtermaatschappij, pandhouder, aansprakelijkheid, moeder, borgstelling, dochter |
Auteurs | J.J. Nagelkerke |
Artikel |
Juridische splitsing als instrument voor structuurwijziging |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 40 2000 |
Trefwoorden | vennootschap, juridische splitsing, dochter, juridische fusie, splitsende vennootschap, handelsregister, notaris, juridisch eigendom, overdracht, aandeelhouder |
Auteurs | D.F.M.M. Zaman en H. ten Voorde |
Artikel |
Juridische fusie |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 40 2000 |
Trefwoorden | fusie, aandeel, juridische fusie, vennootschap, verdwijnende vennootschap, verkrijgende rechtspersoon, akte, notaris, besloten vennootschap, bestuurder |
Auteurs | J.B. Huizink |