In een tijdsgewricht waarin de aan bestuurders van Nederlandse beursvennootschappen toegekende beloningen steeds breed worden uitgemeten in de landelijke media en publieke ophef tot gevolg hebben, is het evident dat de beloning als onderwerp terug zou komen in het consultatievoorstel tot herziening van de Corporate Governance Code. De auteur bespreekt de voorgestelde principes en best practice bepalingen over de beloning, waarbij hij ingaat op het voorstel om het mogelijk te maken commissarissen in aandelen te belonen. De vraag rijst of met het belonen van commissarissen in de vorm een variabele beloning de onafhankelijkheid van deze commissarissen in het geding komt. |
Praktijk |
Het belonen van commissarissen in aandelen: alignment versus onafhankelijkheid? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2016 |
Trefwoorden | Corporate Governance Code, beloningsbeleid, Beloning van commissarissen |
Auteurs | T.C.A. Dijkhuizen Mr. MPhil |
SamenvattingAuteursinformatie |
Praktijk |
Herziening van de Corporate Governance CodeWat heeft de consultatieronde opgeleverd? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2016 |
Trefwoorden | Corporate Governance Code, consultatie, herziening |
Auteurs | Mr. H.J. Vetter |
SamenvattingAuteursinformatie |
Meer dan 100 reacties heeft de Monitoring Commissie Governance Code ontvangen naar aanleiding van haar consultatiedocument voor een herziene Code. Uit negen reacties valt op te maken dat de grondhouding van de respondenten positief is, maar dat het voorstel voor de herziening van de Code nog wel verbeteringen behoeft. Belangrijke punten van kritiek betreffen onder meer de lange termijn waardecreatie “voor alle stakeholders”, de maximale zittingstermijn voor commissarissen, de beloning van bestuurders en van leden van de executive-committee, de responstijd, de in control verklaring en de regeling over de certificering. Een verkenning van de belangrijkste punten van kritiek |
Redactioneel |
Voorwoord |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2016 |
Praktijk |
Het afgescheiden vermogen van beleggingsfondsen: art. 4:37j Wft, een geschikte regeling voor de cv én het fgr? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2016 |
Trefwoorden | afgescheiden vermogen, art. 4:37j Wft, beleggingsfonds, commanditaire vennootschap, fonds voor gemene rekening |
Auteurs | Mr. M.C. Maters |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds de implementatie van de AIFMD in de Wet op het financieel toezicht is art. 4:37j van toepassing op Nederlandse beheerders van beleggingsinstellingen. Art. 4:37j bepaalt dat beleggingsinstellingen (waaronder beleggingsfondsen) een afgescheiden vermogen hebben. Sommige beleggingsfondsen zijn personenvennootschappen (zoals de cv) en hebben op grond van jurisprudentie reeds een afgescheiden vermogen. Het artikel bespreekt deze civiele en financiële regels en behandelt de vraag of art. 4:37j Wft voldoende rekening houdt met de kenmerken van de cv, en of dat wenselijk is. |
Praktijk |
Tegenstrijdig belang bij een vriendelijk openbaar bodEen bespreking aan de hand van het openbaar bod op Koninklijke Ten Cate N.V. |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2016 |
Trefwoorden | tegenstrijdig belang, openbaar bod, belangenverstrengeling, Ten Cate, beursgenoteerde vennootschap |
Auteurs | Mr. T.W. van den Bosch en Mr. A.J.C.M. Meijs |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de periode voorafgaand aan het vriendelijk openbaar bod op alle aandelen in de beursgenoteerde vennootschap Koninklijke Ten Cate N.V. is veel commotie ontstaan over de rol van een van haar bestuurders. Deze bestuurder werd onder meer belangenverstrengeling verweten. Aan de hand van deze overname wordt de problematiek omtrent het tegenstrijdig belang besproken, met name ten aanzien van bestuurders van beursgenoteerde vennootschappen. Aan de hand van de wet, Corporate Governance Code en jurisprudentie wordt besproken of de omstandigheden zoals die gedurende dit overnameproces aan de orde waren, kwalificeren als een tegenstrijdig belang. |
Casus |
De statutair bestuurder in de Wet werk en zekerheid |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2016 |
Trefwoorden | statutair bestuurder, ontslagrecht, arbeidsovereenkomst, Wet werk en zekerheid |
Auteurs | Prof. mr. R.M. Beltzer en Mr. R.D. Rietveld |
SamenvattingAuteursinformatie |
De op 1 juli 2015 ingevoerde Wet werk en zekerheid is de grootste operatie op het terrein van het ontslagrecht in jaren. De wijzigingen die deze wet meebrengt, hebben ook gevolgen voor de juridische positie van de statutair bestuurder, die immers veelal (tevens) in een arbeidsrechtelijke betrekking tot de vennootschap staat. Hoewel van een revolutie niet te spreken is, dient men in de praktijk rekening te houden met een gewijzigd speelveld. De auteurs gaan in hun artikel in op de belangrijkste wijzigingen, zoals het verplichte grondenstelsel voor ontslag, de opzegverboden, de herplaatsingsplicht en de ontslagvergoeding. Ook wordt bezien of de leer uit de 15 april-arresten nog (onverkort) geldt. |
Praktijk |
Vennootschappelijk belang en doeloverschrijdingArt. 2:7 BW richtlijnconform uitgelegd |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2016 |
Trefwoorden | vennootschappelijk belang, doelomschrijving, art. 2:7 BW, Eerste Richtlijn Vennootschapsrecht |
Auteurs | Mr. D.A. Viëtor en Mr. H.M.H. Speyart |
SamenvattingAuteursinformatie |
Art. 2:7 BW heeft een Unierechtelijke achtergrond. Het is gebaseerd op de Eerste Richtlijn Vennootschapsrecht. Een richtlijnconforme uitleg van art. 2:7 BW brengt mee dat bij rechtshandelingen van een rechtspersoon art. 2:7 BW geen ruimte biedt voor enige derogerende werking van het vennootschappelijk belang en er onder normale omstandigheden evenmin sprake is van een onderzoeksplicht voor de wederpartij van de rechtspersoon naar het doel van die rechtspersoon. |
Praktijk |
Meavita: to care or not to care? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2016 |
Trefwoorden | Meavita, governance, zorginstellingen, goed bestuur, interne toezichthouder |
Auteurs | Prof. mr. W.J. Oostwouder en C.J.L. Scholten |
SamenvattingAuteursinformatie |
Met haar Meavita-beschikking onderstreept de Ondernemingskamer vrij recent nog maar eens het belang van goed bestuur en een kritische interne toezichthouder. De beschikking houdt een boodschap in voor alle bestuurders en commissarissen en zal er samen met de reeds aangescherpte kaderwetgeving, op stapel staande wetten en de eigen initiatieven van de zorgsector aan bijdragen dat de governance bij zorginstellingen wordt verbeterd. Ons inziens is dit echter niet voldoende en zal meer juridische kennis bij bestuurders, maar voornamelijk ook bij commissarissen een groot verschil kunnen maken om in de toekomst problemen zoals die speelden bij Meavita te kunnen voorkomen. |