De recente ontwikkelingen in de Nederlandse jurisprudentie en de herziening van de Corporate Governance Code zouden kunnen dienen als een belangrijke katalysator voor meer ‘duurzame’ overnamebesluiten door het benadrukken van het belang van langetermijnwaardecreatie. De auteurs interviewden belangrijke actoren in overnameconflicten om hun visie te geven op de kansen en bedreigingen van langetermijnwaardecreatie. De reflecties zijn in lijn met de ontwikkelingen en aldus doorgedrongen in het maatschappelijke speelveld. Concrete invulling geven aan langetermijnwaardecreatie is complex vanwege de uiteenlopende visies op het vennootschappelijke belang: de shareholders, stakeholders en de entiteit. Dit schept echter ook de ruimte om autonoom invulling te geven aan langetermijnwaardecreatie. |
Wetenschap |
Verschuivend paradigma in corporate governance bij vijandige overnamesReflecties van rechters, bestuurders en commissarissen, een lid van de Monitoring Commissie en een institutionele belegger tegen de achtergrond van ontwikkelingen op de kapitaalmarkt en in de jurisprudentie |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | langetermijnwaardecreatie, corporate governance, shareholder- en stakeholdermodel, vijandige overnames, vennootschappelijk belang |
Auteurs | Mr. dr. J. Nijland, Dr. T.L.M. Verdoes, Dr. M.P. Lycklama à Nijeholt e.a. |
SamenvattingAuteursinformatie |
Wetenschap |
Het consultatievoorstel modernisering personenvennootschappenEen overzicht met kanttekeningen |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | personenvennootschapsrecht, maatschap, vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap, rechtspersoonlijkheid |
Auteurs | Mr. dr. A.J.S.M. Tervoort |
SamenvattingAuteursinformatie |
Al meerdere decennia is de wetgever met vele temporaire onderbrekingen bezig het personenvennootschapsrecht, dat in essentie nog uit 1838 stamt, te moderniseren. Een aantal legislatieve aanzetten daartoe is in de loop der jaren om uiteenlopende redenen gesneefd. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid heeft dit onderwerp nu weer opgepakt. Op 21 februari 2019 heeft het een ambtelijk voorontwerp voor een nieuwe wettelijke regeling van het personenvennootschapsrecht met een daarbij behorend voorontwerp-memorie van toelichting in consultatie gebracht. De consultatie is inmiddels gesloten. De hoofdlijnen van dit consultatievoorstel zullen in dit artikel worden beschreven, voorzien van een enkele kanttekening. |
Wetenschap |
Smallsteps: de uitspraak, de Nederlandse rechtspraak en voorgestelde regelgeving |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | behoud van werknemersrechten, overgang van onderneming, pre-packaged deal, Smallsteps-uitspraak, Wet overgang van onderneming in faillissement |
Auteurs | Mr. C. de Groot |
SamenvattingAuteursinformatie |
In zijn uitspraak van 22 juni 2017 in de Smallsteps-zaak besliste het Hof van Justitie van de Europese Unie dat de Europese richtlijn betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen ook van toepassing is wanneer de overgang van de onderneming plaatsvindt door middel van een zogenoemde pre-packaged deal. De latere Nederlandse rechtspraak beperkt de reikwijdte van de Smallsteps-uitspraak zo veel mogelijk. Op 29 mei 2019 is het voorontwerp Wet overgang van onderneming in faillissement gepubliceerd. Dit voorontwerp is mede een reactie op de Smallsteps-uitspraak, maar lijkt strijdig te zijn met de richtlijn. |
Wetenschap |
Twee heren (in één transactie) dienen, mag dat nu wel of (soms) toch niet? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | tegenstrijdig belang, belangenverstrengeling, Bruil, corporate governance, Wet bestuur en toezicht rechtspersonen |
Auteurs | Prof. mr. W.J. Oostwouder en Mr. T. Spronk |
SamenvattingAuteursinformatie |
De wet bevat geen duidelijke definitie voor het begrip ‘tegenstrijdig belang’. Ook de wetsgeschiedenis biedt onvoldoende aanknopingspunten voor een eenduidige interpretatie van dit begrip en zijn toepassing. De minister verwijst wel naar het in 2007 gewezen Bruil-arrest. Hieruit blijkt dat ook in het sinds 2013 geldende recht moet worden uitgegaan van de in dit arrest aangenomen verschuiving van de abstracte leer naar de materiële leer. Dit neemt niet weg dat er twijfels ontstaan over de ex-antetoepassing van de ex post geformuleerde Bruil-norm, de specifieke invulling van het materiële begrip en de verhouding tussen de tegenstrijdig-belangregeling en de Linders/Hofstee-regels. Deze onduidelijkheid wordt versterkt door de verschillende interpretaties van dit begrip in de governancecodes en recente uitspraken van de Ondernemingskamer en de Governancecommissie Gezondheidszorg. Een verheldering van dit begrip door de wetgever in het kader van de behandeling van het wetsvoorstel Wet bestuur en toezicht rechtspersonen zou derhalve gewenst zijn. |
Casus |
|
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | beloning, beloningsbeleid, bonuscap, Wbfo, Wet beheerst beloningsbeleid financiële ondernemingen |
Auteurs | Mr. E.S. Sijmons |
SamenvattingAuteursinformatie |
Ruim vier jaar geleden trad de Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen (Wbfo) in werking, waarmee een breed pakket aan beloningsregels is geïntroduceerd voor alle financiële ondernemingen. In 2018 is de Wbfo geëvalueerd met voorgenomen wijzigingen tot gevolg. Daarnaast is vanuit politieke hoek een aantal voorstellen tot aanscherpingen gedaan als reactie op maatschappelijke ontwikkelingen. Dit artikel biedt een overzicht van deze ontwikkelingen. De uitkomsten van de evaluatie bieden geen concrete aanknopingspunten voor de recente voorstellen over vaste beloning en ook schort het vaak aan deugdelijke onderbouwing van de noodzaak van de voorgestelde regels. De nieuwe regels met betrekking tot de niet-cao-uitzondering op de bonuscap en met betrekking tot proportionaliteit brengen daarentegen duidelijkheid voor marktpartijen en zijn daarom vanuit juridisch perspectief toe te juichen. |
Casus |
Wettelijke streefcijfers over man-vrouwdiversiteit vanuit het perspectief van de selectie- en benoemingscommissies van grote vennootschappen |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | wettelijke streefcijfers, de selectie- en benoemingscommissie, man vrouwdiversiteit, Genderstereotypering, Similar attraction paradigm |
Auteurs | Mr. B. Klinger, Mr. dr. H.M. Vletter-van Dort en Mr. dr. H. Koster |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel onderzoeken de auteurs de streefcijfers over man-/vrouw diversiteit specifiek vanuit het perspectief van de selectie- en benoemingscommissie. Zij gaan daarbij onder meer in op de uitkomsten van onderzoek naar de samenstelling van de RvB, de RvC en de selectie- en benoemingscommissies van beursgenoteerde Nederlandse ondernemingen. Ook wordt ingegaan op enkele sociologische factoren. De auteurs sluiten af met enkele conclusies. |
Wetenschap |
Vennootschappelijke medezeggenschap onder drukSluit de structuurregeling nog aan op de economische werkelijkheid? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | structuurregeling, medezeggenschap, raad van commissarissen, werknemers |
Auteurs | Mr. H. van Roosmalen en Mr. H. Koster |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het adagium van medezeggenschap, dat ‘zij de zeggenschap volgt’, ligt ten grondslag aan de in 1971 ingevoerde structuurregeling. Het doel dat destijds met deze regeling werd nagestreefd, betrof het verschaffen van een stem aan werknemers op het hoogste niveau binnen de onderneming. De structuurregeling moest dus voorzien in de groeiende behoefte aan vennootschappelijke medezeggenschap. In dit artikel analyseren de auteurs de Nederlandse structuurregeling voor naamloze en besloten vennootschapen. Ook is er enige aandacht voor rechtsvergelijking met het Duitse recht. De kernvraag die de auteurs beantwoorden, is in hoeverre het vennootschappelijke medezeggenschapsrecht op basis van de structuurregeling in Nederland nog het beoogde effect heeft. |
Redactioneel |
Symboolwetgeving |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | symboolwetgeving |
Auteurs | Prof. mr. W.J. Oostwouder |
Auteursinformatie |
Wetenschap |
|
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | bestuurdersaansprakelijkheid, bewijspositie, gezag van gewijsde |
Auteurs | Mr. H.J. Vetter |
SamenvattingAuteursinformatie |
Recente rechtspraak roept de vraag op welke verweermogelijkheden een op grond van art. 2:11 BW aansprakelijk gestelde bestuurder heeft als de rechtspersoon-bestuurder onherroepelijk is veroordeeld. En hoe is de positie van een op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk gestelde bestuurder die zich wil verweren tegen de omvang van de schade van een crediteur van de rechtspersoon, als de rechtspersoon zelf is veroordeeld bij in kracht van gewijsde gegaan vonnis? In deze bijdrage wordt met een beroep op het leerstuk van het gezag van gewijsde bepleit dat de bestuurder meer ruimte voor verweer heeft dan wel wordt aangenomen. |