Met ingang van 1 januari 2020 is de tweede EU-richtlijn tegen belastingontwijking, ATAD 2, in afdeling 2.2A van de Nederlandse vennootschapsbelasting geïmplementeerd. ATAD 2 bestrijdt fiscale voordelen – in de vorm van een aftrek zonder heffing dan wel een dubbele aftrek (hybride mismatches) – die ontstaan in grensoverschrijdende situaties omdat de belastingstelsels van landen niet op elkaar aansluiten. In de bijdrage worden de vanuit Nederlands perspectief meest in het oog lopende hybride mismatches besproken (waaronder de cv/bv-structuur en het gebruik van de Amerikaanse check-the-box-regeling). Tevens wordt ingegaan op de wijze waarop de mismatches worden bestreden. Voorts is er aandacht voor de documentatieverplichting die is ingevoerd om de maatregelen tegen hybride mismatches effectief te kunnen toepassen. Ten slotte is een aantal kanttekeningen geplaatst bij de wijze waarop de Nederlandse wetgever ATAD 2 heeft geïmplementeerd. |
Zoekresultaat: 67 artikelen
De zoekresultaten worden gefilterd op:Tijdschrift Onderneming en Financiering x
Wetenschap |
|
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | fiscale kwalificatieverschillen, ATAD 2, cv/bv-structuur, ‘check the box’-regeling, Internationale belastingontwijking |
Auteurs | Prof. dr. J.N. Bouwman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Wetenschap |
Klimaatrisico’s in de financiële sector: over ‘groene zwanen’ en een uniform kader tegen ‘greenwashing’ |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | duurzaam beleggen, green swan, greenwashing, Taxonomie Verordening, Europese taxonomie |
Auteurs | Mr. E.S. Sijmons |
SamenvattingAuteursinformatie |
Duurzame investeringen winnen aan populariteit. Wetgevende instanties en toezichthouders stimuleren verduurzaming van de portefeuille van financiële ondernemingen in verband met klimaatrisico’s (‘groene zwaan’-risico’s), maar waarschuwen ook voor de risico’s die gepaard gaan met duurzame investeringen. De onstuitbare vergroeningstrend brengt het risico van ‘greenwashing’ met zich. Als antwoord op onder meer greenwashing wordt er gewerkt aan een Europees uniform classificatiesysteem omtrent duurzaamheid, ofwel een Europese taxonomie. Dit artikel bespreekt klimaatrisico’s, greenwashing en positieve en negatieve aspecten van deze taxonomie. |
Wetenschap en praktijk |
|
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | verplichte melding, belastingconstructies, DAC 6 |
Auteurs | Mr. N.J. Schutte |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze zomer is het wetsvoorstel tot implementatie van Richtlijn (EU) 2018/822 waarin de zogeheten mandatory disclosure wordt geïntroduceerd bij de Tweede kamer ingediend. Kort gezegd is dat de verplichting om grensoverschrijdende belastingbesparende constructies te melden. Dit wetsvoorstel is geamendeerd en op 14 november 2019 door de Tweede kamer en op 18 december 2019 door de Eerste kamer aangenomen.1x Stb. 2019, 509. Voorafgaand aan de indiening van het wetsvoorstel is een conceptwettekst beschikbaar gesteld voor internetconsultatie. In dit artikel worden de hoofdlijnen van de richtlijn en daarmee ook van het wetsvoorstel toegelicht. Daarna bespreekt de auteur het advies van de Raad van State. Ten slotte wordt ingegaan op de reactie die de regering in de memorie van toelichting op deze commentaren heeft gegeven. De conclusie luidt dat er wel enige verduidelijking heeft plaatsgevonden, maar dat er geen enkele inhoudelijke wijziging ten opzichte van de conceptwettekst aan te wijzen valt. Voor een groot aantal onderdelen is dat begrijpelijk omdat de richtlijn geen beleidsruimte laat, maar waar die beleidsruimte wél bestaat, heeft de regering gekozen voor maximale bevoegdheden van de Belastingdienst en disproportionele sanctiemogelijkheden. Noten
|
Wetenschap |
Toezicht en handhaving bij het verplicht bod in Nederland |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | openbaar overnamebod, verplicht bod, overwegende zeggenschap, Overnamerichtlijn, biedplicht |
Auteurs | J. Schipper en Mr. H. Koster |
SamenvattingAuteursinformatie |
Door de Richtlijn 2004/25/EG van 21 april 2004 betreffende het openbaar overnamebod is er een EU-regeling voor het verplicht bod geïntroduceerd. In Nederland is een (rechts)persoon die overwegende zeggenschap verkrijgt in een beursgenoteerde vennootschap vanaf 28 oktober 2007 verplicht om een openbaar bod uit te brengen op alle overige uitstaande aandelen en certificaten die met medewerking van de vennootschap zijn uitgegeven. In dit artikel onderzoeken de auteurs of er argumenten zijn om het toezicht op en de handhaving van de verplicht-bodregeling in Nederland te herzien. Afgesloten wordt met enkele conclusies. |
Praktijkberichten |
Virtuele valuta in een regulatoir hoekje |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | Wwft, vergunningplicht witwassen, virtuele valuta, anti-witwasrichtlijn |
Auteurs | Mr. J.M. van Poelgeest |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel wordt besproken in welk financieelrechtelijk hoekje virtuele valuta vallen en de activiteiten met betrekking tot virtuele valuta en welke criteria daarvoor belangrijk zijn. In dit kader worden de cryptoplatformen besproken en de partijen die virtuele valuta beheren of middelen beheren ter belegging in virtuele valuta. In dit verband wordt ingegaan op de komende vergunningplicht voor bepaalde cryptoplatformen en op de Wwft-verplichtingen die in dit verband ook voor die partijen zullen gelden. |
Casus |
|
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | beloning, beloningsbeleid, bonuscap, Wbfo, Wet beheerst beloningsbeleid financiële ondernemingen |
Auteurs | Mr. E.S. Sijmons |
SamenvattingAuteursinformatie |
Ruim vier jaar geleden trad de Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen (Wbfo) in werking, waarmee een breed pakket aan beloningsregels is geïntroduceerd voor alle financiële ondernemingen. In 2018 is de Wbfo geëvalueerd met voorgenomen wijzigingen tot gevolg. Daarnaast is vanuit politieke hoek een aantal voorstellen tot aanscherpingen gedaan als reactie op maatschappelijke ontwikkelingen. Dit artikel biedt een overzicht van deze ontwikkelingen. De uitkomsten van de evaluatie bieden geen concrete aanknopingspunten voor de recente voorstellen over vaste beloning en ook schort het vaak aan deugdelijke onderbouwing van de noodzaak van de voorgestelde regels. De nieuwe regels met betrekking tot de niet-cao-uitzondering op de bonuscap en met betrekking tot proportionaliteit brengen daarentegen duidelijkheid voor marktpartijen en zijn daarom vanuit juridisch perspectief toe te juichen. |
Wetenschap en praktijk |
Het aantrekken van kapitaal door de uitgifte van obligaties door een MKB-onderneming |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | uitgifte obligaties MKB-onderneming, MTF, MKB-groeimarkt, beleggingsonderneming |
Auteurs | Mr. J.M. Brussen en Mr. I.P.M.J. Janssen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Alternatieve financieringsvormen voor MKB-ondernemingen staan de laatste jaren volop in de belangstelling. In dit artikel komen de (nieuwe) mogelijkheden voor MKB-ondernemingen om financiering ‘op te halen’ aan bod. Er wordt ingegaan op het uitgeven van obligaties via een MTF-platform, via het ‘MKB-groeimarktregime’ en via een beleggingsonderneming. Daarbij wordt ook ingegaan op de praktische haalbaarheid daarvan. Denk daarbij aan de (doorlopende) verplichtingen (en de naleving daarvan), lasten en kosten voor MKB-ondernemingen. |
Wetenschap en praktijk |
Wet bescherming bedrijfsgeheimen |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2018 |
Trefwoorden | bedrijfsgeheim, IE-recht, onrechtmatige daad, innovatie, vertrouwelijkheid |
Auteurs | Prof. mr. W.J. Oostwouder, Mr. L.A.E. Thonen en Mr. M. Kool |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 8 juni 2016 werd de Richtlijn (EU) 2016/943 vastgesteld ‘betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen) tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan’. Het wetsvoorstel tot implementatie van deze Richtlijn werd door de Eerste Kamer op 16 oktober 2018 als hamerstuk afgedaan. |
Wetenschap en praktijk |
Wettelijke bedenktijd en beschermingsconstructies, de wereld op zijn kop! |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | wettelijke bedenktijd, beschermingsmaatregelen, responstijd, beursvennootschap, Aandeelhoudersrichtlijn |
Auteurs | Prof. mr. W.J. Oostwouder en Mr. R.P. Schrooten |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het regeerakkoord van het huidige kabinet bevat het voornemen om ten aanzien van Nederlandse beursgenoteerde vennootschappen een wettelijke ‘bedenktijd’ in te voeren. Een beursgenoteerde vennootschap die op de algemene vergadering wordt geconfronteerd met voorstellen voor een fundamentele strategiewijziging zou een bedenktijd van maximaal 250 dagen moeten kunnen inroepen. Deze bijdrage formuleert een antwoord op de volgende twee vragen ten aanzien van de voorgenomen bedenktijd: |
Wetenschap |
Enkele bespiegelingen over (juridische) regulering en instrumenten om maatschappelijk verantwoord ondernemen na te streven |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | maatschappelijk verantwoord ondernemen, Corporate Social Responsibility, multistakeholderperspectief, MVO-gedragscode, IMVO-convenanten |
Auteurs | Mr. O.R.J.C. Freens en Mr. H. Koster |
SamenvattingAuteursinformatie |
De aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) is de laatste jaren sterk toegenomen. MVO ziet op thema’s als mensenrechten, milieu, arbeidsomstandigheden, consumentenaangelegenheden, gemeenschapsontwikkeling en eerlijk zakendoen. In deze bijdrage bespreken de auteurs hoe MVO thans wordt gereguleerd en welke (juridische) instrumenten onder andere (kunnen) worden gehanteerd om te voldoen aan maatschappelijke verwachtingen ten aanzien van MVO. In verband daarmee kan voorts worden afgevraagd in hoeverre de toepassing van deze instrumenten (juridisch) kan worden afgedwongen en of aanpassing vereist is. In deze bijdrage beantwoorden de auteurs deze vragen. |
Praktijk |
De implementatie van de vierde en vijfde anti-witwasrichtlijn |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2017 |
Trefwoorden | Wwft, witwassen, uiteindelijk belanghebbende, politiek prominente personen, vierde anti-witwasrichtlijn |
Auteurs | Mr. J.M. van Poelgeest |
SamenvattingAuteursinformatie |
De vierde anti-witwasrichtlijn is in werking getreden en diende uiterlijk 26 juni 2017 te zijn geïmplementeerd. In verband met de implementatie van de richtlijn wijzigt onder meer de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). In dit artikel worden de belangrijkste wijzigingen besproken als gevolg van de Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden en de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn. De implementatie heeft een aanzienlijke impact op het beleid van alle instellingen die onder de Wwft vallen. Zo zullen de instellingen hun beleid moeten aanpassen en gebruik moeten gaan maken van het register met uiteindelijk belanghebbenden. De risicogebaseerde benadering komt nog meer naar voren in het cliëntenonderzoek dat door de instellingen moet worden verricht. |
Praktijk |
Regulering van betaaldienstverlening onder PSD II – is tech eating everything? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2017 |
Trefwoorden | PSD II, stand van zaken, betaalinitiatiedienst, rekeninginformatiedienst, open banking |
Auteurs | Mr. J. den Hamer en Mr. R. Middelburg |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 12 januari 2016 is de herziene richtlijn betaaldiensten (PSD II) in werking getreden. Deze richtlijn vervangt de richtlijn betaaldiensten van 2007 (PSD). Met PSD is destijds een vergunningplicht geïntroduceerd voor een nieuw type financiële onderneming: de betaaldienstverlener. PSD II beoogt twee nieuwe, innovatieve betaaldiensten, namelijk betaalinitiatie- en rekeninginformatiediensten, te reguleren om zodoende de interne markt voor betalingsverkeer te versterken. PSD II zal ‘open banking’ stimuleren. |
Praktijk |
FinTech: inleiding, huidige ontwikkelingen en (toezichtrechtelijke) stand van zaken |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2017 |
Trefwoorden | FinTech, financieel toezicht, herziening Wft |
Auteurs | Mr. J.A. Voerman en Mr. J. Baukema |
SamenvattingAuteursinformatie |
De ontwikkelingen op het gebied van FinTech gaan snel. FinTech lijkt dan ook een ware gamechanger. In deze bijdrage gaan de auteurs nader in op FinTech. Zij verwachten dat gevestigde techbedrijven vanwege hun slagkracht het meest van FinTech (zullen) profiteren. De gevestigde financiële ondernemingen maken echter ook een goede kans indien zij gebruikmaken van start-ups. Verder zien de auteurs dat overheden zich al actief met FinTech bezighouden. Een goede ontwikkeling, die in hun ogen vervolg moet krijgen. Daarnaast is het voor de ontwikkeling van FinTech van belang dat de wetgever bij het opstellen van toekomstige wet- en regelgeving zo veel mogelijk anticipeert op een flexibele wetstoepassing, die dit snel veranderende onderdeel van de financiële sector vergt. Deze bijdrage is van belang voor iedereen die meer wil weten over FinTech en de financieelrechtelijke stand van zaken aangaande dit onderwerp. |
Praktijk |
Remuneration restrictions: zoek de verschillen |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | beloningsbeleid, financiële instelling, EBA Guidelines, RBB, bonusplafond |
Auteurs | Mr. L. Nekeman-IJdema |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel belicht de auteur enkele verschillen tussen verschillende wet- en regelgeving op het gebied van beloningsbeleid, op zowel nationaal als Europees niveau. Onderwerpen die aan de orde komen, zijn onder andere groepstoepassing, internationale context, vertrekvergoedingen, moment van toetsing van het bonusplafond en gegarandeerde variabele beloning. Daarnaast worden enkele dilemma’s uit de praktijk beschreven en mogelijke oplossingen aangereikt. |
Praktijk |
Onttrekkingen door aandeelhouders en de (niet benijdenswaardige) rol van het bestuur |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | uitkeringen, bestuur, vennootschappelijk belang, bestuurdersaansprakelijkheid, art. 2:216 lid 2 BW |
Auteurs | Mr. R. Fluit |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage geeft de auteur een overzicht van de grenzen die de wet en jurisprudentie thans stellen aan uitkeringen bij een bv. De nadruk ligt op de rol van het bestuur en meer in het bijzonder op de reikwijdte van zijn bevoegdheid om goedkeuring aan uitkeringen te weigeren. Indien het bestuur geen ruimte ziet om op basis van art. 2:216 lid 2 BW zijn goedkeuring te weigeren, maar het bestuur overigens wel van mening is dat door de uitkering het vennootschappelijk belang onevenredig wordt geschaad, welke middelen staan het dan ten dienste om de vennootschap te beschermen tegen deze uitkering. |
Casus |
Vennootschappelijke medezeggenschapsrechten in een grensoverschrijdende inbound fusieHet toepassingsbereik van art. 2:333k lid 3 onder c BW |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2016 |
Trefwoorden | art. 2:333k BW, art. 16 Tiende Richtlijn, grensoverschrijdende fusie, inbound, medezeggenschapsregime |
Auteurs | R.L. Pouwer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 1 juli 2015 is art. 2:333k BW gewijzigd. Sinds deze wijziging lijkt krachtens de letterlijke bewoording van art. 2:333k lid 3 onder c BW bij elke grensoverschrijdende inbound fusie het regime van dit artikel te moeten worden toegepast. Ook wanneer bij geen van de fuserende vennootschappen voorafgaand aan de fusie vennootschappelijke medezeggenschap bestaat. In dit artikel zet de auteur op basis van bronnenonderzoek uiteen waarom zij het regime in de hiervoor beschreven situatie niet toepasselijk acht. |
Praktijk |
Het fzo-pandrecht op giraal saldo: een alternatief voor de huidige verpandingspraktijk |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2016 |
Trefwoorden | fzo-pandrecht, financiëlezekerheidsovereenkomst, pandrecht, giraal saldo, controlevereiste |
Auteurs | Mr. S. Swinkels |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het pandrecht in het kader van een financiëlezekerheidsovereenkomst (fzo-pandrecht) is nog een vrij onbekende rechtsfiguur. Onterecht, want het fzo-pandrecht kan in de praktijk een andere uitwerking hebben dan ‘reguliere’ pandrechten en daarmee voordelen meebrengen voor marktpartijen. In dit artikel wordt onderzocht of fzo-pandrechten gebruikt kunnen worden in de huidige verpandingspraktijk, waar vooralsnog een openbaar pandrecht wordt bedongen op het girale saldo van een bankrekening. Belangrijk aspect van deze praktijk is dat de pandgever in zijn hoedanigheid van rekeninghouder over de rekening wil blijven beschikken. Dit levert problemen op met het zogenaamde ‘controlevereiste’. |
Casus |
Implementatie van de gewijzigde Moeder-dochterrichtlijn in de Nederlandse vennootschaps- en dividendbelastingEuropa gaat belastingontwijking te lijf |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2016 |
Trefwoorden | vennootschapsbelasting, dividendbelasting, multinationals, belastingontwijking, antimisbruikbepalingen |
Auteurs | Prof. dr. J.N. Bouwman |
SamenvattingAuteursinformatie |
De discussie over belastingontwijking door multinationals en de daaruit voortvloeiende aanpassing van de – fiscale – Europese Moeder-dochterrichtlijn hebben de Nederlandse wetgever ertoe gebracht de vennootschaps- en dividendbelasting aan te scherpen. In beide belastingen zijn nieuwe antimisbruikbepalingen opgenomen die het ontwijken van in het bijzonder dividendbelasting door het gebruik van ‘tussenhoudsters’ moet voorkomen. Daarnaast zijn in de vennootschapsbelasting regels ingevoerd die door een moedervennootschap ontvangen winstuitkeringen van een dochtervennootschap niet langer vrijstellen maar belasten, als deze betalingen bij de dochtervennootschap in mindering op de fiscale winst zijn gekomen (het tegengaan van hybride mismatches). Na een analyse van de nieuwe regels blijkt dat er een aantal kanttekeningen is te plaatsen. Een daarvan luidt dat de uitvoering van de nieuwe antimisbruikbepalingen met de nodige onzekerheid is omgeven. Een andere is dat de wetgever nogal voortvarend is geweest bij de bestrijding van de hybride mismatches. |
Praktijk |
De nieuwe hypotheekmarkt |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2016 |
Trefwoorden | hypothecair krediet, Hypotheekrichtlijn, verantwoorde kredietverstrekking, (bijzondere) zorgplicht, kredietwaardigheidstoets |
Auteurs | Mr. J.M. van Poelgeest en Mr. Q.A.G. Masius |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel beschrijft veranderingen op de Nederlandse hypotheekmarkt. Allereerst worden juridische implicaties van hypotheekmarktontwikkelingen beschreven. Daarna wordt de invloed van de Hypotheekrichtlijn/EBA-richtsnoeren op bestaand Nederlands recht beschreven ten aanzien van verantwoorde kredietverstrekking, precontractuele informatie en de zorgplicht om overkreditering te voorkomen. De implementatie van de richtlijn heeft als gevolg dat aanbieders veranderingen dienen door te voeren ten aanzien van informatieverstrekking, gegevensbewaring en het hypotheekaanvraagproces. Daarnaast wijst het artikel op hiaten: er bestaat onzekerheid over het lot van bestaande Nederlandse wetgeving/codes; daarnaast ontvangen consumenten nog steeds te veel informatie. |
Praktijk |
Hof van Justitie oordeelt over mandaat van ECB inzake monetair beleidOnafhankelijkheid van de ECB gewaarborgd? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2015 |
Trefwoorden | ECB, mandaat, monetair beleid, onafhankelijkheid, kwantitatieve verruiming (QE) |
Auteurs | Mr. M.L. Louisse |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 16 juni 2015 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie prejudiciële vragen beantwoord van het Bundesverfassungsgericht over de verenigbaarheid van het Outright Monetary Transactions-programma (OMT-programma) met het Europese recht, en meer in het bijzonder met het mandaat van de Europese Centrale Bank (ECB). Dit OMT-programma is vergelijkbaar met het programma van kwantitatieve verruiming (QE), waarmee de ECB in maart 2015 is gestart. Dit artikel gaat in op het arrest van het Hof van Justitie, de mogelijke aanknopingspunten die dit arrest biedt voor de beantwoording van de vraag of de ECB met het QE-programma binnen haar mandaat blijft, en de mogelijke gevolgen die dit arrest heeft voor de onafhankelijkheid van de ECB. |