In deze bijdrage wordt onderzocht in hoeverre het begrip zorgplicht een rol speelt of zou kunnen spelen in concernverhoudingen, binnen groepen van vennootschappen. Daarbij wordt er in het bijzonder ingegaan op de moedermaatschappij of concernholding. In dit kader komen onder meer de volgende vragen aan bod: welk belang wordt er met zorgplicht gediend? Op welke wijze dient de moedermaatschappij de zorgplichten te vervullen? Wat zijn de gevolgen van schending van de zorgplicht? En hoe dient het fenomeen zorgplicht tegen de achtergrond van de daarmee beoogde doelen, als deze al expliciet gemaakt kunnen worden, te worden beoordeeld? |
Redactioneel |
In dit nummer |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2010 |
Artikel |
Zorgplichten in het concern |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | Concern, zorgplichten, moedermaatschappij, concernholding, maatschappelijk verantwoord ondernemen, MVO |
Auteurs | Prof. J.B. Huizink |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Resultaten uit het verleden…Nog enige kritische kanttekeningen bij de recente wijzigingen in de Successiewet 1956 |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | Successiewet, bedrijfsopvolging, schenkbelasting, erfrechtelijke verkrijging, bedrijfsopvolging, fictiebepaling |
Auteurs | Mr. N.J. Schutte |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het wetsvoorstel tot wijziging van de Successiewet heeft de Successiewet op een aantal ingrijpende maatregelen gewijzigd. In deze bijdrage wordt ingegaan op de na 15 september 2009 doorgevoerde wijzigingen in de bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet. Tevens bespreekt de auteur een aantal ‘klassieke’ fictiebepalingen en de specifieke gevolgen per wetsbepaling. Dit alles gebaseerd op de wettekst zoals die op 17 december 2009 door de Eerste Kamer is aanvaard, en op 1 januari 2010 in werking is getreden. Uit de analyse van de auteur blijkt dat de wetswijzigingen in een aantal gevallen verstrekkende gevolgen hebben die, als zij al gerechtvaardigd kunnen worden vanuit het systeem van de wet, toch een aanzienlijke en onverwachte fiscale last kunnen leggen op de schouders van fictieve verkrijgers. |
Artikel |
Herwaardering van certificering als beschermingsconstructie |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | Administratiekantoor, beschermingsconstructies, certificering, certificering van aandelen, Dutch discount, market for corporate control |
Auteurs | Mr. J. de Koning Gans en Prof. W.J. Oostwouder |
SamenvattingAuteursinformatie |
De praktijk wijst uit dat aandeelhoudersactivisme het vennootschappelijk belang kan bedreigen. In deze bijdrage wordt onderzocht wat de meest adequate vorm van bescherming van een beursvennootschap tegen een vijandige overname is. Allereerst worden de in Nederland meest voorkomende beschermingsconstructies besproken en geëvalueerd. De auteurs constateren vervolgens dat aan elke beschermingsmaatregel voor- en nadelen kleven. Deze voor- en nadelen hebben betrekking op de toereikendheid van de bescherming of de aanvaardbaarheid van de inperking van de zeggenschap van kapitaalverschaffers. Vergeleken met de andere behandelde beschermingsconstructies lijkt certificering echter volgens de auteurs het best aan beide criteria te voldoen. De auteurs sluiten deze bijdrage af met enkele aanbevelingen ten aanzien van het bestuur van het Administratiekantoor (AK) die de certificaten uitgeeft teneinde de onafhankelijkheid van het AK te kunnen waarborgen en certificering in het algemeen als meest aanvaardbare beschermingsconstructie te kunnen aanmerken. |
Artikel |
Een beloningscode voor de financiële sector |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2010 |
Trefwoorden | beloningsbeleid financiële sector, corporate governance,, Code Banken, financiële onderneming |
Auteurs | Mr. C. de Groot |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage heeft betrekking op het beloningsbeleid in de financiële sector. Allereerst wordt ingegaan op toegenomen aandacht voor de beloningen in de financiële sector en op de opbouw en reikwijdte van de verschillende initiatieven. Vervolgens worden de verschillende initiatieven op het gebied van het beloningsbeleid in de financiële sector met elkaar vergeleken. Die vergelijking mondt uit in een (model) beloningscode die weergeeft wat goede corporate governance op het gebied van het beloningsbeleid zou kunnen zijn. Deze (model) beloningscode zouden financiële instellingen of financiële ondernemingen kunnen gebruiken als leidraad bij het vaststellen en uitvoeren van hun beloningsbeleid. Deze bijdrage wordt afgesloten met enkele afsluitende opmerkingen. |
Artikel |
Sluit het publieke overnamebeleid aan bij de private overnamepraktijk? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2010 |
Trefwoorden | publiekeovernamebeleid, theorie van de Markt voor Bestuurstitels, minimax-spijttheorie, overnamepraktijk |
Auteurs | Prof. dr. H. Schenk |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het publieke overnamebeleid is gebaseerd op de theorie van de Markt voor Bestuurstitels. Deze bijdrage laat zien dat overnames in de praktijk veelal gebaseerd zijn op factoren die met deze theorie weinig te maken hebben. Dat blijkt onder meer uit het feit dat de meeste overnames telkens weer mislukken op het vlak van economische waardeschepping. Deze bijdrage presenteert daarom een alternatief dat volgens de auteur nauwer aansluit bij de werkelijke overnamepraktijk, te weten de minimax-spijttheorie. Deze theorie legt het accent op strategische in plaats van economische factoren. Een en ander heeft verregaande consequenties voor het publieke overnamebeleid, in het bijzonder betreffende de toelaatbaarheid van beschermingsconstructies. |
Redactioneel |
Stresstest |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2010 |
Samenvatting |
In een redactioneel artikel geeft de redactie een toelichting op het tijdschriftnummer in kwestie. |
Artikel |
De nieuwe tegenstrijdigbelangregeling en de praktijk |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2010 |
Trefwoorden | tegenstrijdig belang, wetsvoorstel bestuur en toezicht, artikel 2:146/256 BW, persoonlijk belang bestuurders en commissarissen |
Auteurs | Prof. mr. A.F.M. Dorresteijn |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het wetsvoorstel 31 763 (bestuur en toezicht) bevat een nieuwe regeling van het tegenstrijdig belang welke er in de kern op neerkomt dat bestuurders en commissarissen niet mogen deelnemen aan besluitvorming indien zij daarbij een persoonlijk tegenstrijdig belang hebben. In deze bijdrage wordt de nieuwe regeling onder de loep genomen, mede met het oog op vragen die zich in de praktijk kunnen gaan voordoen. Allereerst wordt de nieuwe regeling in kort bestek geschetst, gevolgd door enkele kanttekeningen. Voor een goed begrip van de regeling worden ook enkele met het tegenstrijdig belang verwante aangelegenheden gesignaleerd die buiten de nieuwe regeling vallen. Daarna worden enkele specifieke opmerkingen gemaakt met het oog op de praktijk. Deze bijdrage wordt afgesloten met een samenvatting van de belangrijkste bevinden en een conclusie. |
Artikel |
De aftrek van rente in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 ter discussie |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2010 |
Trefwoorden | Wet Vpb 1969, vennootschapsbelasting, renteaftrek, renteaftrekbeperkingen, private equity |
Auteurs | Prof. dr. J.N. Bouwman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds de invoering van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb 1969) zijn in toenemende mate inbreuken gemaakt op de regel dat verschuldigde rente aftrekbaar is. Ook recent is er discussie ontstaan over de mogelijkheid betaalde rente in mindering te brengen voor de vennootschapsbelasting en wordt de roep gehoord om nog verdergaande renteaftrekbeperkingen. In deze bijdrage wordt getracht een antwoord te geven op de vraag of deze roep vanuit een fiscaaljuridische invalshoek terecht is. Daartoe wordt allereerst het thans in de Wet Vpb 1969 bestaande regime voor betaalde rente geschetst en geanalyseerd om zicht te krijgen op de beweegredenen die tot nu toe ten grondslag hebben gelegen aan de behandeling van renteaftrek in de Nederlandse vennootschapsbelasting. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de overnamepraktijken van private-equityfondsen. Ten slotte wordt een alternatief besproken waarbij het aantal renteaftrekbeperkingen in de Wet Vpb 1969 wordt verminderd, maar de afgetrokken rente wel in Nederland wordt belast. |
Artikel |
Bijdrage van ratingbureaus aan ontstaan kredietcrisis onderzochtDoet de verordening inzake ratingbureaus genoeg om een nieuwe zeperd te voorkomen? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2010 |
Trefwoorden | credit rating agencies, CRA Verordening, mortgage-backed securities, kredietbeoordelaars, securitisatie |
Auteurs | Mr. B.A. Boersma |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel wordt stilgestaan bij de opkomst van kredietbeoordelaars in Europa en hun belangrijkste werkzaamheden. In dit kader wordt ingegaan op de redenen voor het overschatten van de kredietwaardigheid van gestructureerde financieringsinstrumenten door ratingbureaus en de negatieve bijdrage die dat heeft geleverd aan het ontstaan van de kredietcrisis. Tevens wordt de CRA Verordening besproken en wordt gekeken of ratingbureaus in Nederland aansprakelijk kunnen worden gehouden voor gebrekkige kredietbeoordelingen. Het artikel wordt afgesloten met een bespreking van een mogelijke aanvulling op de CRA Verordening, te weten het oprichten van een communautair ratingbureau voor het beoordelen van gestructureerde financieringsinstrumenten. |