In deze bijdrage wordt aandacht geschonken aan het wetsvoorstel ‘Wet opheffing verpandingsverboden’. Na inwerkingtreding van de wet kunnen de overdraagbaarheid en verpandbaarheid van een geldvordering op naam die voortkomt uit de uitoefening van een beroep of bedrijf niet meer door een beding tussen schuldenaar en schuldeiser worden uitgesloten of beperkt. De Wet opheffing verpandingsverboden beoogt de kredietmogelijkheden van het bedrijfsleven te vergroten door zeker te stellen dat bedrijfsmatig verkregen geldvorderingen als onderpand voor financieringen kunnen worden ingezet. De nieuwe regeling, de daarin opgenomen uitzonderingen en het overgangsrecht worden kritisch besproken. |
Zoekresultaat: 484 artikelen
De zoekresultaten worden gefilterd op:Tijdschrift Onderneming en Financiering x
Wetenschap |
De Wet opheffing verpandingsverbodenEen kritische bespreking van de nieuwe regeling van art. 3:83 lid 3 en 4, 3:94 lid 5 en 3:239 lid 5 BW, alsmede van het overgangsrecht |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | cessie- en verpandingsverboden, Overdraagbaarheid, Nietigheid, Vormvoorschrift, goederenrecht |
Auteurs | Mr. dr. M.H.E. Rongen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Wetenschap en praktijk |
Selectieve betalingen in het zicht van (mogelijke) insolventie – ruim baan voor de bestuurder? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | Ontvanger/Roelofsen, faillissement, bestuurdersaansprakelijkheid, Ingwersen q.q./Kromme Leek c.s., verhaalsfrustratie |
Auteurs | Mr. L.M. Linskens en Mr. S.C.M. van Thiel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een bestuurder van een bv of nv wordt in tijden van financiële krapte veel vrijheid gegund om zelf te bepalen welke schuldeisers hij wel en welke hij (nog) niet voldoet. Deze vrijheid wordt slechts begrensd door de wet (pauliana) en door de jurisprudentie omtrent selectieve betalingen. Op grond van die jurisprudentie is een bestuurder die in een situatie waarin er blijvend meer schulden dan middelen zijn gelieerde crediteuren boven andere crediteuren behandelt, in beginsel persoonlijk aansprakelijk jegens die andere crediteuren. In de literatuur is bepleit dat deze ‘in beginsel’-regel zou moeten gelden voor alle betalingen die een bestuurder verricht nadat het faillissement van de vennootschap onvermijdelijk is geworden. Uit het arrest Ingwersen q.q./Kromme Leek c.s., dat eerder dit jaar werd gewezen, volgt dat de Hoge Raad hier echter geen aanleiding voor zag. In deze bijdrage staat de vraag centraal of dit betekent dat de Hoge Raad de bestuurder zelfs in een dergelijke situatie nog ruim baan geeft om zijn eigen keuzes te maken. Aan het einde wordt bezien hoe de lagere jurisprudentie tot nu toe hierop heeft gereageerd. |
Wetenschap |
|
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | fiscale kwalificatieverschillen, ATAD 2, cv/bv-structuur, ‘check the box’-regeling, Internationale belastingontwijking |
Auteurs | Prof. dr. J.N. Bouwman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Met ingang van 1 januari 2020 is de tweede EU-richtlijn tegen belastingontwijking, ATAD 2, in afdeling 2.2A van de Nederlandse vennootschapsbelasting geïmplementeerd. ATAD 2 bestrijdt fiscale voordelen – in de vorm van een aftrek zonder heffing dan wel een dubbele aftrek (hybride mismatches) – die ontstaan in grensoverschrijdende situaties omdat de belastingstelsels van landen niet op elkaar aansluiten. In de bijdrage worden de vanuit Nederlands perspectief meest in het oog lopende hybride mismatches besproken (waaronder de cv/bv-structuur en het gebruik van de Amerikaanse check-the-box-regeling). Tevens wordt ingegaan op de wijze waarop de mismatches worden bestreden. Voorts is er aandacht voor de documentatieverplichting die is ingevoerd om de maatregelen tegen hybride mismatches effectief te kunnen toepassen. Ten slotte is een aantal kanttekeningen geplaatst bij de wijze waarop de Nederlandse wetgever ATAD 2 heeft geïmplementeerd. |
Wetenschap en praktijk |
Leveranciers van elektriciteit en warmte in financiële moeilijkheden: een verkenning van de wettelijke regelingen |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | energie, warmtewet, banken, noodsituatie, faillissement |
Auteurs | Mr. drs. P. van Asperen en Prof. mr. H. Koster |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel onderzoeken de auteurs de regelingen uit de Elektriciteitswet 1998 en de Warmtewet die gericht zijn op het voorkomen van financiële problemen dan wel de toezichthouder de mogelijkheid geven in te grijpen als dat nodig is. Deze regelingen zijn bedoeld ter bescherming van afnemers tegen die situaties waarbij een leverancier van elektriciteit of warmte in de financiële problemen komt. Zij vergelijken deze regelingen met de regelingen uit de Wet op het financieel toezicht of Europese regelgeving gericht op het voorkomen van financiële problemen bij banken. De auteurs kiezen voor deze vergelijking met banken omdat deze ondernemingen, net als bij elektriciteit en warmte, een maatschappelijke functie kunnen vervullen. De vraag die zij stellen, is of de regelingen voor banken een inspiratiebron kunnen zijn voor het waarborgen van de belangen van de afnemers van elektriciteit en warmte. |
Redactioneel |
Conflictmineralen en de Europese 3TG-verordening: duurzaamheid met een vleugje extraterritoriale werking |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | ondernemingsrecht |
Auteurs | Mr. C. de Groot |
Auteursinformatie |
Wetenschap |
De concernenquête na SNS |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | concernverhoudingen, rechtszekerheid, economische werkelijkheid, houders van (certificaten van) aandelen, Landis |
Auteurs | Mr. dr. R.P. Jager |
SamenvattingAuteursinformatie |
In zijn Landis-beschikking uit 2005 heeft de Hoge Raad de concernenquête gesanctioneerd, zodat aandeel- of certificaathouders van een moedermaatschappij de Ondernemingskamer (mede) bevoegdelijk, ex art. 2:346 lid 1 onder b of c BW, kunnen verzoeken om een onderzoek bij een daaronder hangende dochtermaatschappij. Vijftien jaar later heeft hij opnieuw een beschikking gegeven over deze enquête, en wel in de SNS-zaak. Die beschikking wordt in dit artikel onder de loep genomen. Met de Landis-beschikking is onze cassatierechter weggedobberd van de rechtszekerheid. In zijn SNS-beschikking roeit de Hoge Raad daar weer naartoe. Niettemin heeft hij die bestemming, de rechtszekerheid, nog niet bereikt. |
Wetenschap |
Related party transactions, de tegenstrijdigbelangregeling en het voorkomen van belangenverstrengeling in de Nederlandse Corporate Governance Code: waar zijn we nu aan toe? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | belangenconflicten, tegenstrijdig belang, Herziene Europese Aandeelhoudersrichtlijn, transactiecommissie, corporate governance |
Auteurs | Mr. A.C. Jansen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is een nieuwe regeling voor related party transactions geïmplementeerd. De nieuwe regeling is een aanvulling op de bestaande tegenstrijdigbelangregeling in Boek 2 van het BW en hetgeen met betrekking tot belangenverstrengeling is geregeld in principe 2.7 van de Nederlandse Corporate Governance Code. Deze bijdrage bespreekt de onderlinge verhoudingen tussen deze regelingen en geeft het gebruik van een speciale overnamecommissie, zoals in de Verenigde Staten van toepassing, als mogelijke oplossing voor ook de Nederlandse praktijk om met belangenverstrengeling bij gevoelige transacties en deze drie regelingen om te kunnen gaan. |
Wetenschap |
|
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | Wet toetreding zorgaanbieders, IGJ, Wet toelating zorginstellingen, wetsvoorstel Wet bestuur en toezicht rechtspersonen, governance zorginstellingen |
Auteurs | Prof. mr. W.J. Oostwouder |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het artikel bespreekt de auteur de belangrijkste wijzigingen voor de interne toezichthouder (raad van commissarissen/raad van toezicht) in het nieuwe aangescherpte Kader goed bestuur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza), het (concept-)Uitvoeringsbesluit Wtza en het wetsvoorstel Wet bestuur en toezicht rechtspersonen (WBTR). Vervolgens wordt nagegaan of deze wijzigingen logisch op elkaar aansluiten en in de praktijk leiden tot wenselijke resultaten. De conclusie is dat zowel de Wtza als het (concept-)Uitvoeringsbesluit Wtza niet aansluit bij het in het WBTR neergelegde governancemodel en het Kader goed bestuur in de praktijk niet goed uitvoerbaar is. |
Wetenschap en praktijk |
Verpanding van het recht op teruggaaf van btw: een aantrekkelijke vorm van zekerheid? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | cessie, omzetbelasting, oninbare vorderingen, factoring, pandrecht |
Auteurs | Mr. M. Broere |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bij het aantrekken van een financiering wordt een schuldenaar meestal verplicht om zekerheid te geven over zijn activa. Zekerheid kan worden verstrekt over een specifiek vermogensbestanddeel of over een bepaald type activa. In die laatste categorie vallen vorderingen van de schuldenaar op de Belastingdienst uit hoofde van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB). Ingevolge de Wet OB is een ondernemer verplicht om gedurende een tijdvak in zijn administratie de door hem in rekening gebrachte en terug te vragen belasting toegevoegde waarde (btw) bij te houden. Aan het einde van het tijdvak is sprake van een vordering op of een schuld aan de Belastingdienst. In dit artikel wordt de vraag beantwoordt of verpanding van het recht op teruggaaf van btw een aantrekkelijke vorm van zekerheid is. |
Wetenschap |
Het wetsvoorstel wettelijke bedenktijd beursvennootschappen onderzocht |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | bedenktijd, openbaar bod, bestuurstaak, Aandeelhoudersrichtlijn, beursvennootschap |
Auteurs | Prof. mr. H. Koster |
SamenvattingAuteursinformatie |
Eind 2019 is het wetsvoorstel over het inroepen van een bedenktijd door het bestuur van een beursvennootschap bij de Tweede Kamer ingediend. De voorgestelde wettelijke regeling behelst dat het bestuur op basis van het voorgestelde art. 2:114b BW de mogelijkheid heeft een bedenktijd van maximaal 250 dagen in te roepen. Hiermee krijgt het bestuur de tijd voor inventarisatie en weging van de belangen van de onderneming en de stakeholders als zich bepaalde omstandigheden voordoen. Daarnaast bevat het wetsvoorstel een codificerende aanvulling van de wettelijke omschrijving van de bestuurstaak in art. 2:129 lid 1 BW. In dit artikel onderzoekt de auteur dit voorstel. |
Wetenschap |
Klimaatrisico’s in de financiële sector: over ‘groene zwanen’ en een uniform kader tegen ‘greenwashing’ |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | duurzaam beleggen, green swan, greenwashing, Taxonomie Verordening, Europese taxonomie |
Auteurs | Mr. E.S. Sijmons |
SamenvattingAuteursinformatie |
Duurzame investeringen winnen aan populariteit. Wetgevende instanties en toezichthouders stimuleren verduurzaming van de portefeuille van financiële ondernemingen in verband met klimaatrisico’s (‘groene zwaan’-risico’s), maar waarschuwen ook voor de risico’s die gepaard gaan met duurzame investeringen. De onstuitbare vergroeningstrend brengt het risico van ‘greenwashing’ met zich. Als antwoord op onder meer greenwashing wordt er gewerkt aan een Europees uniform classificatiesysteem omtrent duurzaamheid, ofwel een Europese taxonomie. Dit artikel bespreekt klimaatrisico’s, greenwashing en positieve en negatieve aspecten van deze taxonomie. |
Wetenschap |
Zeker en vastDe invloed van de wijziging van leningsvoorwaarden, fusie, splitsing, omzetting, schuldoverneming en overdracht van bezwaarde goederen op goederenrechtelijke zekerheden |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | positie pandhouder, wijziging kredietovereenkomst, contractsoverneming, zaaksvervanging, inhoud pandrecht |
Auteurs | Mr. G. Kreuze |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel behandelt de positie van de zekerheidshouder na herstructurering van de groep vennootschappen waartoe de zekerheidsgever(s) behoort (behoren). Herstructurering kan leiden tot wijziging van de kredietovereenkomst, tot een ‘wijziging’ van de schuldenaren of zekerheidsgevers (door bijvoorbeeld fusie of splitsing), of tot een herschikking van de goederen binnen de groep. Vanuit kosten-, tijds- en juridisch oogpunt vermijdt zowel de zekerheidshouder als de zekerheidsgever bij voorkeur dat zekerheden hergevestigd moeten worden. De auteur bespreekt of, en in welke gevallen, hervestiging nodig of gewenst is in het geval van wijziging van de kredietovereenkomst, fusie, splitsing of omzetting van een zekerheidsgever, schuldoverneming en overdracht van goederen binnen de groep. |
Wetenschap en praktijk |
Privacyuitdagingen in de M&A-praktijk |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | persoonsgegevens, privacy, overnames, due diligence, transactiedocumentatie |
Auteurs | Mr. C.E.F. van Waesberge en Mr. R.Y. Kamerling |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage onderzoeken de auteurs de betekenis van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) voor de fusie- en overnamepraktijk. Uit literatuuronderzoek blijkt dat onder M&A-professionals weinig aandacht voor de AVG bestaat. De auteurs zetten relevante wetgeving, literatuur en jurisprudentie af tegen de eigen praktijkervaringen en concluderen dat de omgang met persoonsgegevens in de M&A-praktijk nog veel te wensen overlaat. Daarom formuleren zij praktische aandachtspunten en adviezen voor de verschillende stadia van een M&A-transactie (achtereenvolgens de pretransactiefase, de transactiedocumentatie, de interim-periode na ondertekening en de fase na voltooiing van de transactie). |
Wetenschap |
Enkele opmerkingen over beëindiging van de arbeidsovereenkomst met een bestuurder van een rechtspersoon na ontslag: opzeggen of ontbinden? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | bestuurder en rechtspositie, ontslag van bestuurder, arbeidsovereenkomst, beëindiging arbeidsovereenkomst |
Auteurs | Mr. C. de Groot |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een rechtspersoon die een bestuurder heeft ontslagen zal in veel gevallen ook de resterende arbeidsovereenkomst met die bestuurder willen beëindigen. Bij een vereniging, een naamloze vennootschap en een besloten vennootschap kan dat op grond van Boek 2 BW eenvoudig door de arbeidsovereenkomst op te zeggen. Bij een stichting ligt dat anders: een stichting moet de arbeidsovereenkomst beëindigen met inachtneming van de regels van het arbeidsovereenkomstenrecht. Dat betekent door opzegging van de arbeidsovereenkomst na daarvoor toestemming te hebben gekregen van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, of door de kantonrechter te verzoeken de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De voorgestelde Wet bestuur en toezicht rechtspersonen zal aan deze uitzonderingsituatie een einde maken. |
Wetenschap en praktijk |
|
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | verplichte melding, belastingconstructies, DAC 6 |
Auteurs | Mr. N.J. Schutte |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze zomer is het wetsvoorstel tot implementatie van Richtlijn (EU) 2018/822 waarin de zogeheten mandatory disclosure wordt geïntroduceerd bij de Tweede kamer ingediend. Kort gezegd is dat de verplichting om grensoverschrijdende belastingbesparende constructies te melden. Dit wetsvoorstel is geamendeerd en op 14 november 2019 door de Tweede kamer en op 18 december 2019 door de Eerste kamer aangenomen.1x Stb. 2019, 509. Voorafgaand aan de indiening van het wetsvoorstel is een conceptwettekst beschikbaar gesteld voor internetconsultatie. In dit artikel worden de hoofdlijnen van de richtlijn en daarmee ook van het wetsvoorstel toegelicht. Daarna bespreekt de auteur het advies van de Raad van State. Ten slotte wordt ingegaan op de reactie die de regering in de memorie van toelichting op deze commentaren heeft gegeven. De conclusie luidt dat er wel enige verduidelijking heeft plaatsgevonden, maar dat er geen enkele inhoudelijke wijziging ten opzichte van de conceptwettekst aan te wijzen valt. Voor een groot aantal onderdelen is dat begrijpelijk omdat de richtlijn geen beleidsruimte laat, maar waar die beleidsruimte wél bestaat, heeft de regering gekozen voor maximale bevoegdheden van de Belastingdienst en disproportionele sanctiemogelijkheden. Noten
|
Redactioneel |
Naleving van de Nederlandse Corporate Governance Code: 99%? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | Corporate governance code, naleving, vrouwenquota, Monitoring commissie |
Auteurs | Mr. T. Spronk |
Auteursinformatie |
Wetenschap |
De Wet zorgplicht kinderarbeid nader belicht |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | kinderarbeid, zorgplicht, maatschappelijk verantwoord ondernemen, corporate governance, CSR |
Auteurs | Mr. H. Koster |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel onderzoekt de auteur de Wet zorgplicht kinderarbeid en analyseert hij wat de consequenties kunnen zijn van deze wet voor het bedrijfsleven. |
Wetenschap en praktijk |
(On)zekerheden bij het financieren van het product-als-dienstmodel |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | zekerheden, circulaire economie, product-als-dienstmodel, natrekking, financiering |
Auteurs | Mr. dr. C.H.A. van Oostrum |
SamenvattingAuteursinformatie |
Ondernemingen die ondernemen conform de uitgangpunten van de circulaire economie ervaren moeilijkheden bij het aantrekken van vreemd vermogen. Dit komt omdat hun innovatieve verdienmodellen voor kredietverstrekkers onzekerheden bevatten. Deze onzekerheden komen ook tot uitdrukking bij het op waarde schatten van de geboden zekerheden. Deze problematiek speelt met name bij circulaire ondernemingen met een product-als-dienstmodel. De problematiek komt voort uit het gegeven dat deze ondernemingen het product-als-dienstmodel toepassen op producten die een lage waarde vertegenwoordigen of die vatbaar zijn voor natrekking. Dit in tegenstelling tot ondernemingen met een traditionele toepassing van het product-als-dienstmodel zoals autoleasemaatschappijen. In dit artikel bespreekt de auteur onzekerheden die een rol spelen bij het bieden van zekerheid voor de financiering van het product-als-dienstmodel zoals dat wordt toegepast door circulaire ondernemingen. Ook wordt ingegaan op mogelijke oplossingen die zijn aangedragen in de literatuur en de praktijk. |
Praktijkberichten |
Het Europese mededingingsrechtelijke marktonderzoek gesyndiceerde leningen: oude wijn in nieuwe zakken? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | mededingingsrecht, kartelverbod, gesyndiceerde leningen, financiering, compliance |
Auteurs | Mr. drs. M.C. Brabers en Mr. R.A. Struijlaart |
SamenvattingAuteursinformatie |
Onlangs publiceerde de Europese Commissie de resultaten van het mededingingsrechtelijke marktonderzoek gesyndiceerde leningen. Het rapport onderstreept eens te meer dat er mededingingsrisico’s bestaan wanneer banken samenwerken om een gesyndiceerde lening te verstrekken aan een geldlener. Met het rapport heeft de Commissie een gedetailleerde beschrijving van de markt vanuit mededingingsrechtelijk perspectief in handen, waardoor deze mededingingsrisico’s nu duidelijk op haar radar staan. Banken moeten dus oppassen en hebben daarom baat bij een steekhoudende mededingingsrechtelijke paragraaf in het complianceprogramma. Dit artikel gaat in op het rapport en (compliance)maatregelen die banken en geldleners kunnen nemen om mededingingsrisico’s te ondervangen. |
Wetenschap |
Verschuivend paradigma in corporate governance bij vijandige overnamesReflecties van rechters, bestuurders en commissarissen, een lid van de Monitoring Commissie en een institutionele belegger tegen de achtergrond van ontwikkelingen op de kapitaalmarkt en in de jurisprudentie |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | langetermijnwaardecreatie, corporate governance, shareholder- en stakeholdermodel, vijandige overnames, vennootschappelijk belang |
Auteurs | Mr. dr. J. Nijland, Dr. T.L.M. Verdoes, Dr. M.P. Lycklama à Nijeholt e.a. |
SamenvattingAuteursinformatie |
De recente ontwikkelingen in de Nederlandse jurisprudentie en de herziening van de Corporate Governance Code zouden kunnen dienen als een belangrijke katalysator voor meer ‘duurzame’ overnamebesluiten door het benadrukken van het belang van langetermijnwaardecreatie. De auteurs interviewden belangrijke actoren in overnameconflicten om hun visie te geven op de kansen en bedreigingen van langetermijnwaardecreatie. De reflecties zijn in lijn met de ontwikkelingen en aldus doorgedrongen in het maatschappelijke speelveld. Concrete invulling geven aan langetermijnwaardecreatie is complex vanwege de uiteenlopende visies op het vennootschappelijke belang: de shareholders, stakeholders en de entiteit. Dit schept echter ook de ruimte om autonoom invulling te geven aan langetermijnwaardecreatie. |