De Verordening tot vaststelling van een kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de EU (Verordening 2019/452) is op 19 maart 2019 aangenomen door het Europees Parlement en zal met ingang van 11 oktober 2020 van toepassing zijn. De Verordening stelt een raamwerk vast waarbinnen de EU-lidstaten en de Europese Commissie samenwerken aan de screening van investeringen van buiten de EU. Alhoewel de EU-lidstaten zelf verantwoordelijk blijven voor het al |
Zoekresultaat: 97 artikelen
De zoekresultaten worden gefilterd op:Tijdschrift Onderneming en Financiering x
Praktijkberichten |
De Verordening inzake screening van overnames in de EU – de gevolgen voor de M&A-praktijk |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | Screening mechanisme, Buitenlandse directe investeringen, FDI, Europese CFIUS |
Auteurs | Mr. W.M. Kros |
SamenvattingAuteursinformatie |
Wetenschap |
Smallsteps: de uitspraak, de Nederlandse rechtspraak en voorgestelde regelgeving |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | behoud van werknemersrechten, overgang van onderneming, pre-packaged deal, Smallsteps-uitspraak, Wet overgang van onderneming in faillissement |
Auteurs | Mr. C. de Groot |
SamenvattingAuteursinformatie |
In zijn uitspraak van 22 juni 2017 in de Smallsteps-zaak besliste het Hof van Justitie van de Europese Unie dat de Europese richtlijn betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen ook van toepassing is wanneer de overgang van de onderneming plaatsvindt door middel van een zogenoemde pre-packaged deal. De latere Nederlandse rechtspraak beperkt de reikwijdte van de Smallsteps-uitspraak zo veel mogelijk. Op 29 mei 2019 is het voorontwerp Wet overgang van onderneming in faillissement gepubliceerd. Dit voorontwerp is mede een reactie op de Smallsteps-uitspraak, maar lijkt strijdig te zijn met de richtlijn. |
Casus |
Meervoudig stemrecht |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | stemrecht, meervoudig stemrecht, beursvennootschappen |
Auteurs | Mr. J.S. Kalisvaart |
SamenvattingAuteursinformatie |
De laatste jaren zijn er diverse beursvennootschappen bij gekomen die Nederland als vestigingsplaats hebben gekozen en een structuur met meervoudig stemrecht hebben geïntroduceerd. Vaak zijn deze vennootschappen van origine buitenlands. Bij een aantal van deze vennootschappen is de mogelijkheid geïntroduceerd extra stemrecht toe te kennen aan ‘loyale’ aandeelhouders. De andere in de praktijk gebruikte vorm is de high/low voting stock-structuur, waarbij door introductie van aandelen met een verschillende nominale waarde verschil in stemrecht verbonden aan die aandelen wordt gecreëerd. In dit artikel bespreekt de auteur de kenmerken van de genoemde structuren en gaat hij in op de juridische ‘haken en ogen’. |
Casus |
|
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | beloning, beloningsbeleid, bonuscap, Wbfo, Wet beheerst beloningsbeleid financiële ondernemingen |
Auteurs | Mr. E.S. Sijmons |
SamenvattingAuteursinformatie |
Ruim vier jaar geleden trad de Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen (Wbfo) in werking, waarmee een breed pakket aan beloningsregels is geïntroduceerd voor alle financiële ondernemingen. In 2018 is de Wbfo geëvalueerd met voorgenomen wijzigingen tot gevolg. Daarnaast is vanuit politieke hoek een aantal voorstellen tot aanscherpingen gedaan als reactie op maatschappelijke ontwikkelingen. Dit artikel biedt een overzicht van deze ontwikkelingen. De uitkomsten van de evaluatie bieden geen concrete aanknopingspunten voor de recente voorstellen over vaste beloning en ook schort het vaak aan deugdelijke onderbouwing van de noodzaak van de voorgestelde regels. De nieuwe regels met betrekking tot de niet-cao-uitzondering op de bonuscap en met betrekking tot proportionaliteit brengen daarentegen duidelijkheid voor marktpartijen en zijn daarom vanuit juridisch perspectief toe te juichen. |
Casus |
Wettelijke streefcijfers over man-vrouwdiversiteit vanuit het perspectief van de selectie- en benoemingscommissies van grote vennootschappen |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | wettelijke streefcijfers, de selectie- en benoemingscommissie, man vrouwdiversiteit, Genderstereotypering, Similar attraction paradigm |
Auteurs | Mr. B. Klinger, Mr. dr. H.M. Vletter-van Dort en Mr. dr. H. Koster |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel onderzoeken de auteurs de streefcijfers over man-/vrouw diversiteit specifiek vanuit het perspectief van de selectie- en benoemingscommissie. Zij gaan daarbij onder meer in op de uitkomsten van onderzoek naar de samenstelling van de RvB, de RvC en de selectie- en benoemingscommissies van beursgenoteerde Nederlandse ondernemingen. Ook wordt ingegaan op enkele sociologische factoren. De auteurs sluiten af met enkele conclusies. |
Redactioneel |
Klimaatverandering en de rol van DNB |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2019 |
Auteurs | Mr. V.Y.E. Caria |
Auteursinformatie |
Wetenschap |
Vennootschappelijke medezeggenschap onder drukSluit de structuurregeling nog aan op de economische werkelijkheid? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | structuurregeling, medezeggenschap, raad van commissarissen, werknemers |
Auteurs | Mr. H. van Roosmalen en Mr. H. Koster |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het adagium van medezeggenschap, dat ‘zij de zeggenschap volgt’, ligt ten grondslag aan de in 1971 ingevoerde structuurregeling. Het doel dat destijds met deze regeling werd nagestreefd, betrof het verschaffen van een stem aan werknemers op het hoogste niveau binnen de onderneming. De structuurregeling moest dus voorzien in de groeiende behoefte aan vennootschappelijke medezeggenschap. In dit artikel analyseren de auteurs de Nederlandse structuurregeling voor naamloze en besloten vennootschapen. Ook is er enige aandacht voor rechtsvergelijking met het Duitse recht. De kernvraag die de auteurs beantwoorden, is in hoeverre het vennootschappelijke medezeggenschapsrecht op basis van de structuurregeling in Nederland nog het beoogde effect heeft. |
Wetenschap en praktijk |
Bevoegde rechter en toepasselijk recht bij de actio pauliana |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | actio pauliana, bevoegde rechter, forum shopping, toepasselijk recht |
Auteurs | Mr. drs. P. van Asperen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In oktober 2018 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ) duidelijk gemaakt in welke lidstaat partijen een vraagstuk over de actio pauliana aan een rechter kunnen voorleggen. In eerdere arresten gaf het HvJ vooral aan wat niet mogelijk was. Volgens het HvJ volgt de bevoegdheid van een rechter mede uit de contractuele relatie tussen schuldeiser en schuldenaar. Dit betekent dat de schuldeiser veelal in de eigen lidstaat naar de rechter kan stappen. De schuldeiser heeft de mogelijkheid van forum shopping. Het HvJ zegt niets over het toepasselijke recht. Aannemelijk is dat het recht dat de actio pauliana beheerst, wordt bepaald door het recht dat op de benadelende rechtshandeling van toepassing is. |
Wetenschap en praktijk |
Het aantrekken van kapitaal door de uitgifte van obligaties door een MKB-onderneming |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | uitgifte obligaties MKB-onderneming, MTF, MKB-groeimarkt, beleggingsonderneming |
Auteurs | Mr. J.M. Brussen en Mr. I.P.M.J. Janssen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Alternatieve financieringsvormen voor MKB-ondernemingen staan de laatste jaren volop in de belangstelling. In dit artikel komen de (nieuwe) mogelijkheden voor MKB-ondernemingen om financiering ‘op te halen’ aan bod. Er wordt ingegaan op het uitgeven van obligaties via een MTF-platform, via het ‘MKB-groeimarktregime’ en via een beleggingsonderneming. Daarbij wordt ook ingegaan op de praktische haalbaarheid daarvan. Denk daarbij aan de (doorlopende) verplichtingen (en de naleving daarvan), lasten en kosten voor MKB-ondernemingen. |
Wetenschap en praktijk |
Wettelijke bedenktijd en beschermingsconstructies, de wereld op zijn kop! |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | wettelijke bedenktijd, beschermingsmaatregelen, responstijd, beursvennootschap, Aandeelhoudersrichtlijn |
Auteurs | Prof. mr. W.J. Oostwouder en Mr. R.P. Schrooten |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het regeerakkoord van het huidige kabinet bevat het voornemen om ten aanzien van Nederlandse beursgenoteerde vennootschappen een wettelijke ‘bedenktijd’ in te voeren. Een beursgenoteerde vennootschap die op de algemene vergadering wordt geconfronteerd met voorstellen voor een fundamentele strategiewijziging zou een bedenktijd van maximaal 250 dagen moeten kunnen inroepen. Deze bijdrage formuleert een antwoord op de volgende twee vragen ten aanzien van de voorgenomen bedenktijd: |
Wetenschap en praktijk |
Grensoverschrijdende omzettingenPolbud in perspectief |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | Polbud, vrijheid van vestiging, grensoverschrijdende omzetting, zetelverplaatsing, vestigingsvrijheid |
Auteurs | Mr. H. Koster |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel gaat de auteur in op het Polbud-arrest van 25 oktober 2017 over een verplaatsing van de statutaire zetel, waarin het HvJ EU een nadere invulling geeft aan de mogelijkheid van een grensoverschrijdende omzetting op basis van de vrijheid van vestiging van art. 49 en 54 VWEU. Dit artikel bevat een analyse over de betekenis van het Polbud-arrest, mede in het perspectief van het geldende recht met betrekking tot grensoverschrijdende omzettingen. |
Wetenschap |
|
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | third party litigation funding, litigation funding, procesfinanciering |
Auteurs | Mr. dr. A. van der Krans |
SamenvattingAuteursinformatie |
Third party litigation funding (TPLF, of procesfinanciering door derden) is de rechtsverhouding waarbij een derde zich tegen een in het vooruitzicht gestelde beloning verplicht om een eiser in een civiele procedure of arbitrage van financiering te voorzien om de kosten van procederen te dekken. TPLF kan de toegang tot de rechter vergroten, de onderhandelingskracht vergroten, een preventief effect hebben en een one-shot player laten transformeren in een repeat player. Een deel van de bezwaren tegen procesfinanciering is ongefundeerd, of overdreven. Omdat procesfinanciers hoge eisen stellen aan de (ver)haalbaarheid, omvang en beperking van risico’s is het onwaarschijnlijk dat TPLF zal leiden tot een claimcultuur. TPLF zorgt wel voor een driepartijenverhouding, die mogelijk voor complicaties kan zorgen. Ook kan TPLF grote consequenties voor de gefinancierde hebben, zeker in een volledig ongereguleerde markt als de Nederlandse. Grotere partijen moeten over het algemeen worden geacht deze consequenties te kunnen overzien en daarop te kunnen anticiperen. Consumenten en kleinere partijen zouden echter meer bescherming behoeven. Een gedragscode kan hierbij behulpzaam zijn en helpen misstanden op voorhand te voorkomen. Als deze handschoen door procesfinanciers in Nederland wordt opgepakt, kan TPLF een nuttige bijdrage leveren aan de borging van de toegang tot het recht. |
Wetenschap |
Enkele bespiegelingen over (juridische) regulering en instrumenten om maatschappelijk verantwoord ondernemen na te streven |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | maatschappelijk verantwoord ondernemen, Corporate Social Responsibility, multistakeholderperspectief, MVO-gedragscode, IMVO-convenanten |
Auteurs | Mr. O.R.J.C. Freens en Mr. H. Koster |
SamenvattingAuteursinformatie |
De aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) is de laatste jaren sterk toegenomen. MVO ziet op thema’s als mensenrechten, milieu, arbeidsomstandigheden, consumentenaangelegenheden, gemeenschapsontwikkeling en eerlijk zakendoen. In deze bijdrage bespreken de auteurs hoe MVO thans wordt gereguleerd en welke (juridische) instrumenten onder andere (kunnen) worden gehanteerd om te voldoen aan maatschappelijke verwachtingen ten aanzien van MVO. In verband daarmee kan voorts worden afgevraagd in hoeverre de toepassing van deze instrumenten (juridisch) kan worden afgedwongen en of aanpassing vereist is. In deze bijdrage beantwoorden de auteurs deze vragen. |
Wetenschap en praktijk |
Uitwinning van pandrecht op aandelen – hoe staat het ermee? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | uitwinning, pandrecht op aandelen, beslag, Herstructurering, parate executie |
Auteurs | Mr. B.N. Mwangi en Mr. S.C.P. Verhelst |
SamenvattingAuteursinformatie |
Pandrechten op aandelen zijn veelvuldig onderdeel van het zekerhedenpakket dat aan financiers wordt verstrekt. De uitwinning van deze pandrechten lijkt relatief weinig voor te komen. De wettelijke regels daaromtrent zijn summier en de beschikbare jurisprudentie over dit onderwerp is beperkt. Recentelijk zijn echter de Solutus-zaak (Rb. Amsterdam 19 juni 2016, JOR 2017/301 m.nt. P.H.N. Quist) en de Sawgrass-zaak (Rb. Amsterdam 10 oktober 2017, JOR 2018/75 m.nt. T. Hutten) gepubliceerd. Mede aan de hand van deze uitspraken zetten de auteurs uiteen wat de stand van zaken is met betrekking tot de uitwinning van een pandrecht op aandelen en hoe hieraan in de praktijk invulling wordt gegeven. |
Casus |
De plannen van het kabinet-Rutte III met de (ondernemings)belastingen |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2018 |
Trefwoorden | belastingplannen Rutte III, renteaftrek vennootschapsbelasting, dividendbelasting, innovatiebox, aanmerkelijk-belangheffing |
Auteurs | Prof. dr. J.N. Bouwman |
SamenvattingAuteursinformatie |
De formatie van het kabinet-Rutte III heeft geleid tot een groot aantal fiscale plannen. Deze hebben ook gevolgen voor ondernemers. Zo krijgen ondernemingen te maken met wijzigingen in de vennootschapsbelasting, de dividendbelasting, de inkomstenbelasting en een aantal andere belastingen. In het regeerakkoord is gezocht naar een balans tussen het tegengaan van belastingontwijking door grote ondernemingen, het in stand houden van een goed vestigingsklimaat, lastenverlichting voor iedereen en vergroening. Een en ander wordt in dit artikel besproken. |
Praktijk |
Remuneration restrictions: zoek de verschillen |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | beloningsbeleid, financiële instelling, EBA Guidelines, RBB, bonusplafond |
Auteurs | Mr. L. Nekeman-IJdema |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel belicht de auteur enkele verschillen tussen verschillende wet- en regelgeving op het gebied van beloningsbeleid, op zowel nationaal als Europees niveau. Onderwerpen die aan de orde komen, zijn onder andere groepstoepassing, internationale context, vertrekvergoedingen, moment van toetsing van het bonusplafond en gegarandeerde variabele beloning. Daarnaast worden enkele dilemma’s uit de praktijk beschreven en mogelijke oplossingen aangereikt. |
Praktijk |
Recht voor de zorgmarktenEen overzicht |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2017 |
Trefwoorden | zorgmarkten, zorginstellingen, gezondheidsrecht, Zorgverzekeringswet, zorginkoop |
Auteurs | Prof. mr. J.G. Sijmons |
SamenvattingAuteursinformatie |
De wetgever heeft ervoor gekozen om de zorg in te richten als een markt en zij is een aanzienlijk (complex) aandeel van onze economie geworden. De zorgmarkten zijn sterk gereguleerd door de overheid. Niettemin opereren zorginstellingen op de zorgmarkt steeds meer als gewone ondernemingen en zijn recht en financiering van de zorg een deel van het ondernemingsrecht. Dit artikel geeft een overzicht van deze verhoudingen. |
Praktijk |
Corporate Governance in Nederland: lange termijn waardecreatie |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2016 |
Trefwoorden | Corporate Governance Code, cultuur, Lange termijn waardecreatie |
Auteurs | Prof.mr. W.J. Oostwouder |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het Voorstel voor herziening van de Nederlandse Corporate Governance Code d.d. 11 februari 2016 wordt de nadruk gelegd op de focus op lange termijn waardecreatie van de vennootschap en de aan haar verbonden onderneming. Het huidige richtsnoer: “het creëren van aandeelhouderswaarde op lange termijn” zou dan uit de Code verdwijnen. Het is kennelijk de bedoeling dat de lange termijn waardecreatie ten bate van alle stakeholders geschiedt. Onder het door de Commissie gehanteerde begrip “stakeholders” vallen ook maatschappelijke groeperingen. De auteur beantwoordt de vraag wat het richtsnoer en de reikwijdte van het begrip stakeholders in de nieuwe Code zouden moeten zijn. |
Casus |
Enkele gedachten over de arbeidsovereenkomst in het concern |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | arbeidsovereenkomst, concern, werknemer |
Auteurs | Prof. dr. R.M. Beltzer |
SamenvattingAuteursinformatie |
De werknemer in het concern heeft veelal niet alleen te maken met degene met wie hij de arbeidsovereenkomst ondertekende, maar ziet zich tevens geconfronteerd met allerhande ‘derden’ die direct of indirect hun invloed uitoefenen op de arbeidsovereenkomst. Denk aan de situatie dat de werkgever niet meer in staat is het loon te betalen omdat de moedervennootschap al haar leningen heeft opgeëist. Een ander concernonderdeel kan zelfs in het geheel niet als derde worden ervaren, bijvoorbeeld in de veelvoorkomende situatie dat de werknemer binnen een concern feitelijk permanent werkt binnen een andere vennootschap dan die waarmee hij de arbeidsovereenkomst sloot. De centrale vraag van de auteur is of het recht voldoende rekening houdt met de arbeidsovereenkomst binnen het concern. |
Casus |
Een praktijkstudie naar de pre-pack en de beoogd curator als vernieuwend instrument in de Nederlandse insolventiepraktijk |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | pre-pack, beoogd curator, effectief instrument, insolventiepraktijk, praktijkstudie |
Auteurs | Mr. ir. drs. A.G. Beunk |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit onderzoek is door middel van negentien interviews met betrokkenen uit de brede insolventiepraktijk een model ontwikkeld ter beoordeling en toetsing van de effectiviteit van een pre-pack en een beoogd curator. Aan de orde komen daarbij de doelstelling, de afweging van de voor- en nadelen en de voorwaarden voor een pre-pack. |