Als gevolg van de economische en regulatoire veranderingen van de laatste jaren zijn de investeringsmogelijkheden van Europese investeerders beperkter geworden. Om nieuwe investeerders aan te trekken, zou er gezocht kunnen worden naar investeerders van buiten Europa, zoals investeerders uit het Midden-Oosten en Azië. Een groot gedeelte van de investeerders uit het Midden-Oosten en Azië investeert slechts in structuren die gebaseerd zijn op de beginselen van het islamitisch financieren. Om de Nederlandse securitisatiestructuur voor dergelijke investeerders interessant te maken, dient deze te voldoen aan de vereisten van het islamitisch financieren. Het artikel behandelt globaal de securitisatiestructuur die in Nederland en in het islamitisch financieren worden gebruikt. Ook worden een paar knelpunten aangehaald die van belang kunnen zijn bij het aanpassen van de Nederlandse securitisatiestructuur aan de beginselen van het islamitisch financieren. |
Redactioneel |
Voorwoord |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2012 |
Praktijk |
Securitisaties en Islamitisch financieren |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | securitisaties en islamitisch financieren |
Auteurs | Mr. E.F. Coomans-Piscaer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Praktijk |
Uitkeren aan aandeelhouders, (hoe) kunnen we dat doen?Een overzicht na afsluiting van een rumoerig wetgevingsproces |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | FlexBV, artikel 2:216 BW, uitkeren aan aandeelhouders, crediteurenbescherming |
Auteurs | Mr. I.C.P. Groenland |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een van de onderwerpen uit de FlexBV wetgeving die op 1 oktober 2012 van kracht is geworden en waar sinds de aanvang van het wetgevingsproces het meest over is geschreven, zijn de uitkeringen aan aandeelhouders. De aanpassing van artikel 216 wordt door de regering beschouwd als basis voor een evenwichtig systeem van crediteurenbescherming. Toch bleek het vinden van draagvlak voor de regeling omtrent uitkeringen een hele dobber. Sinds 1 oktober 2012 hebben we te maken met het nieuwe artikel 2:216 BW bij uitkeringen aan aandeelhouders. De regels veranderen, maar naar inschatting van de auteur verandert voor de meeste vennootschappen het speelveld niet ingrijpend. Een kritiekpunt van de auteur is dat hoewel de striktere formulering van de verhouding tussen aandeelhoudersvergadering en bestuur aansluit bij de gangbare opvattingen over corporate governance, de vastlegging in een dwingendrechtelijke regeling niet zo wenselijk is. Een ruimer kader voor afwijking van de gekozen wettelijke systematiek was wenselijk geweest voor de praktijk. |
Praktijk |
Kartels en concernverhoudingen: extra zorgplicht voor moeders? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | kartelinbreuk, toerekening, boete, concernverhoudingen, mededingingsrecht |
Auteurs | Mr. S.G.J. Smallegange en mr. L.L. Bremmer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een boete voor een kartelinbreuk van een dochteronderneming kan aan een moedermaatschappij worden toegerekend als zij een economische eenheid vormen en de moeder een beslissende invloed uitoefent. De Europese Commissie gaat hierbij uit van een weerlegbaar vermoeden als de moeder 100% van het kapitaal bezit, waarbij de moeder het bewijs moet aandragen dat zij geen beslissende invloed heeft gehad op de dochter. Hoe zit dat bij andere posities van moedermaatschappijen? Bij de beoordeling kijkt de Commissie naar de feiten en omstandigheden van het geval. Overlap in besturen, management en zelfs negatieve zeggenschap kunnen beslissende invloed creëren. De moeder doet er daarom goed aan – voordat zij wordt geconfronteerd met een overtreding – inzichtelijk te hebben of zij als een economische eenheid gezien wil worden. |
Casus |
Ongewenste paulianadreiging voor redders in nood |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | pauliana, faillissementspauliana, wetenschap, benadeling, herfinanciering |
Auteurs | Mr. T. Hekman en mr. J. de Koning Gans |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bij de herfinanciering van een noodlijdende onderneming zal een bank (aanvullende) zekerheden verlangen. Komt de onderneming ondanks het nieuw verkregen krediet alsnog te failleren, dan kan een curator de verstrekte zekerheden trachten te vernietigen met een beroep op de faillissementspauliana. De Hoge Raad heeft zich laatstelijk over deze problematiek uitgesproken in ABN AMRO/Van Dooren q.q. III. In deze bijdrage komen de auteurs tot de conclusie dat de door de Hoge Raad ingeslagen weg onwenselijk is. Ook wordt door hen betoogd dat de in ABN AMRO/Van Dooren q.q. III geformuleerde maatstaf geen toepassing zou moeten vinden bij bonafide reddingsoperaties door de bank. |
Praktijk |
De verbeterde geschillenregeling: meer potentieel dan wellicht wordt gedacht |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2012 |
Trefwoorden | geschillenregeling, vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht, art. 2:335-2:343c BW, flex-bv |
Auteurs | Mr. drs. H.T. Verhaar |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel behandelt de wijzigingen in de geschillenregeling die op 1 oktober 2012 in werking treden als onderdeel van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht. De auteur gaat dieper in op een vijftal wijzigingen die de snelheid en aantrekkelijkheid van de geschillenregeling bevorderen. De conclusie is dat hoewel verdere aanpassingen in de geschillenregeling reeds zijn aangekondigd, de huidige wijzigingen de geschillenregeling al veel populairder kunnen maken. De verbeterde geschillenregeling heeft meer potentieel dan wellicht wordt gedacht. |
Redactioneel |
‘Money makes the world go round’ |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2012 |
Casus |
De verlieslijdende onzakelijke debiteurenrisicolening: aftrekbaar?Waarom sommige leningen fiscaal geen aftrekbaar verlies opleveren |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2012 |
Trefwoorden | ODR-lening, OR-lening, onzakelijke lening, lening met onzakelijke voorwaarden, TBS-lening |
Auteurs | Mr. H. Halma |
SamenvattingAuteursinformatie |
Onduidelijk was hoe de lening die een zo hoog debiteurenrisico heeft dat geen rente vastgesteld kan worden, omdat een derde deze lening niet zou willen verstrekken, gekwalificeerd moest worden in de fiscale winst- of resultaatsfeer, als lening of als kapitaal. Kwalificatie als lening betekent dat een aftrekbaar afwaarderingsverlies mogelijk is, terwijl in de kapitaalsfeer deze mogelijkheid niet bestaat. De afschrijving op lening met een hoog debiteurenrisico die een aandeelhouder aan zijn bv verstrekt, was in geschil. Deze bijdrage noemt als eerste het verschil in behandeling tussen kapitaal en leningen. Daarna wordt ingegaan op de arresten die de Hoge Raad in de afgelopen maanden gewezen heeft. De uitvoerige uitleg en toelichting die de Hoge Raad gegeven heeft, passeren daarbij de revue. Een aantal minpunten van deze arresten wordt opgesomd. Ten slotte wordt vermeld hoe de niet-aftrekbare afwaarderingsverliezen op een andere plaats op een ander tijdstip mogelijk wel als aftrekbaar verlies kunnen worden genomen. |
Casus |
Verbintenissen en verplichtingen in het vennootschapsrecht |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2012 |
Trefwoorden | vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht, verplichtingen van verbintenisrechtelijke aard, art. 2:192 BW, verplichtingen aandeelhouders |
Auteurs | Prof. mr. J.B. Huizink |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het nieuwe art. 2:192 BW uit de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht staat onder meer dat de statuten met betrekking tot alle aandelen of aandelen van een bepaalde soort of aanduiding kunnen bepalen dat verplichtingen van verbintenisrechtelijke aard, jegens de vennootschap of een derde of tussen aandeelhouders, aan het aandeelhouderschap zijn verbonden. De woorden ‘verplichtingen van verbintenisrechtelijke aard’ behoeven een nadere toelichting en worden in deze bijdrage geanalyseerd. De conclusie is dat art. 2:192 BW zich niet uitstrekt tot verplichtingen van niet-vermogensrechtelijke aard. |
Praktijk |
De contractuele gevolgen van een eurodesintegratie |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2012 |
Trefwoorden | eurodesintegratie, uittreding, redenominatie, ISDA, LMA |
Auteurs | Mr. C.P. Hooft |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het is niet te voorspellen of en hoe een eurodesintegratie zal plaatsvinden. Ook het precieze juridische kader van een desintegratie valt lastig te voorzien. Uit juridische analyse van redenominatie van eurobetalingsverplichtingen bij een eurodesintegratie volgt dat er aanzienlijke juridische onduidelijkheden daarover bestaan. Terwijl de commerciële gevolgen voor contractspartijen belangrijk kunnen zijn. Het is contractueel verre van eenvoudig om de risico’s te adresseren. Met name indien contracten worden afgesloten waarbij langeduurbetalingsverplichtingen kunnen ontstaan en contractspartijen in verschillende landen zetelen, waarbij aanzienlijke koerswijzigingen tussen die landen kunnen ontstaan bij uittreding, zouden contractspartijen de risico’s in overweging dienen te nemen. |
Casus |
Enkele AFM-boetebesluiten ter zake van overkreditering langs de lat van het bepaalbaarheidsgebod |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | AFM, bepaalbaarheidsgebod, bestuurlijke boete, boetebesluit, overkreditering |
Auteurs | Mr. C.F.J. van Tuyll |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage staat de vraag centraal of de AFM, als deze tot beboeting overgaat, de door haar voorgestane invulling van het financiële voorschrift vooraf voldoende kenbaar maakt aan de markt. Deze verplichting vloeit voort uit het bepaalbaarheidsgebod dat via de band van art. 7 EVRM van toepassing is op bestuurlijke boetes. De auteur onderzoekt aan de hand van diverse boetebesluiten die de AFM in 2010-2011 wegens overkreditering aan kredietverstrekkers als Rabobank, ING, DSB en ELQ Hypotheken N.V. heeft opgelegd of de AFM de door haar voorgestane invulling van bepaling ter zake van overkreditering vooraf voldoende helder kenbaar heeft gemaakt aan de markt. Na het wettelijk kader van het overkrediteringsvoorschrift te hebben geschetst, gaat de auteur in op de algemene gedachte achter de open norm. Voorts worden de diverse boetebesluiten van de AFM die aan de geselecteerde kredietverstrekkers zijn opgelegd, besproken en beoordeeld. Bij de beoordeling of de AFM zich wel voldoende rekenschap heeft gegeven van het bepaalbaarheidsgebod staat centraal of de boeteoplegging voor ondertoezichtstaanden in voldoende mate te voorzien was, in het licht van eerder door de AFM gegeven interpretaties ten aanzien van het voorschrift. |
Casus |
De verpanding van absoluut toekomstige vorderingenHR 3 februari 2012, LJN BT6947 (Dix q.q./ING) |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | stil pandrecht, verzamelpandakte, Selbsteintritt, rangregeling, Registratiewet |
Auteurs | Mr. F. van Buchem en Mr. B. de Man |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Hoge Raad heeft op 3 februari 2012 in het arrest Dix q.q./ING geoordeeld dat banken, voor zover zij beschikken over een geldige volmacht, vorderingen van kredietnemers op derden via een verzamelpandakte rechtsgeldig aan zichzelf kunnen verpanden. Bevestigd is aldus dat via de verzamelpandakteconstructie ook absoluut toekomstige vorderingen binnen het systeem van art. 3:239 BW stil kunnen worden verpand. In deze bijdrage onderzoeken de auteurs de wenselijkheid van een wetswijziging, inhoudende dat ook absoluut toekomstige vorderingen stil kunnen worden verpand. |
Casus |
De verpanding van lidmaatschappen van een coöperatie praktisch belicht |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | coöperatie, lidmaatschap, financiering, pandrecht, stemrecht |
Auteurs | Mr. N. Ouwerkerk en Mr. drs. A.G. de Neve |
SamenvattingAuteursinformatie |
Als gevolg van het gebruik van coöperaties in concernverband wordt in toenemende mate door financiers verlangd dat ten behoeve van de financiers een pandrecht wordt gevestigd op de door de leden gehouden lidmaatschappen. In deze bijdrage wordt uiteengezet dat de tot op heden in de literatuur opgeworpen beperkingen niet aan een effectieve verpanding in de weg hoeven te staan. Bij gebrek aan wettelijk kader is maatwerk bij het opstellen van de statuten van de coöperatie en de akte van verpanding vereist. De auteurs beogen in deze bijdrage praktische handvatten te geven voor het redigeren van de statuten en de akte van verpanding. |
Redactioneel |
In dit nummer |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2012 |
Casus |
‘To hedge or not to hedge’; de toekomst van de derivatenmarkt |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | derivaten, derivatentransacties, clearing, EMIR |
Auteurs | Mr. C.H. Schot |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage bespreekt de effecten van de toekomstige derivatenwetgeving voor ondernemingen. Allereerst wordt uiteengezet wat de huidige situatie is ten aanzien van de juridische vormgeving van derivatentransacties (de nulsituatie). Vervolgens wordt gekeken wat de nieuwe wetsvoorstellen inhouden. Tot slot wordt er ingegaan op de effecten van deze wetgevingsdrang op de eindgebruikers, de (mogelijke) nieuwe eindsituatie en eventuele knelpunten voor ondernemingen en andere eindgebruikers. De bijdrage beperkt zich tot over the counter-derivaten, derivaten die niet via de beurs worden verhandeld. |
Praktijk |
Zakelijk geschil? Zakelijke mediation! |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | mediation, geschiloplossing, zakelijk conflict, business mediation |
Auteurs | Mr. A.G. Wennekes |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage bespreekt de auteur mediation als geschiloplossing bij zakelijke conflicten. Allereerst wordt ingegaan op het begrip zakelijke mediation. Voorts worden er enkele praktijkvoorbeelden van conflicten in het bedrijfsleven besproken waarbij mediation als oplossing van het conflict de meest wenselijke route is gebleken. Deze voorbeelden zijn in beginsel fictief, waarbij een deel gebaseerd is op jurisprudentie en een deel geïnspireerd op de mediationpraktijk. Vervolgens wordt de wettelijke context van zakelijke mediation besproken. In dit verband wordt ingegaan op de Europese Mediationrichtlijn, de initiatiefnota van de VVD om mediation wettelijk te verankeren in de Nederlandse wetgeving en de aangekondigde verhoging van het griffierecht. Betoogd wordt dat mediation als conflictoplossing voor bedrijven een volwaardig en dikwijls beter alternatief is dan de traditionele rechtspraak. |
Artikel |
Het einde van flitskredieten? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2012 |
Trefwoorden | consumentenkrediet, Wet op flitskredieten, flitskredieten, Kredietovereenkomst |
Auteurs | Mr. M. van Vliet |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage behandelt de uitwerking van de wet ter implementatie van de Europese richtlijn inzake consumentenkrediet. In de parlementaire stukken bij de wet wordt meerdere malen aangegeven dat het de bedoeling is om flitskredieten in Nederland uit te bannen. De wet zou, volgens de minister van Financiën, een afdoende middel moeten zijn om dit doel te bereiken. In deze bijdrage onderzoek ik, na een korte beschouwing van de wetgeving, in welke mate dit doel bereikt is. De focus van deze bijdrage ligt op het onderzoeken van vijf verschillende constructies die momenteel door verschillende marktpartijen worden toegepast, met als doel om deze wetgeving te omzeilen. |
Redactioneel |
In dit nummer |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2012 |
Artikel |
De regulering van en het toezicht op ratingbureaus in de Europese UnieDe wijziging van Verordening (EG) nr. 1060/2009 inzake ratingbureaus, ESMA en het nieuwe wijzigingsvoorstel: de definitieve aanpak van de belangrijkste problemen in de ratingmarkt? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2012 |
Trefwoorden | voorstel tot wijziging verordening inzake ratingbureaus, credit rating agencies, ESMA, toezicht, handhaving |
Auteurs | Mr. J.C. Jaakke |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt het op 15 november door de Commissie aangenomen voorstel tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1060/2009 inzake ratingbureaus besproken. Na het van kracht worden van Verordening 1060/2009 is er een eerste wijziging aangebracht die de registratie van en het toezicht op ratingbureaus in de Europese Unie overdraagt aan het ondertussen opgerichte ESMA (European Securities and Markets Authority). Met het nieuwe voorstel beoogt de Commissie eindelijk de grootste problemen aan te pakken. Deze aanpak van de Commissie wordt in deze bijdrage kritisch besproken. |
Artikel |
Toegang voor beheerders van beleggingsinstellingen tot de Nederlandse markt, na implementatie van de AIFM-richtlijn |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2012 |
Trefwoorden | AIFM-richtlijn, beheerders van beleggingsinstellingen, Wet op het financieel toezicht |
Auteurs | Mr. J. Kerkvliet |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de zomer van 2011 heeft het ministerie van Financiën een concept voor het wetsvoorstel ter implementatie van de AIFM-richtlijn in de Nederlandse wet- en regelgeving ter consultatie gegeven. Hoewel de AIFM-richtlijn met name bedoeld is om beheerders van hedge funds en private equity funds te reguleren, voorziet de implementatie daarvan in ingrijpende wijzigingen met betrekking tot beheerders van alle beleggingsinstellingen die niet kwalificeren als instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s of UCITS). Nederland moet de AIFM-richtlijn voor 22 juli 2013 in zijn nationale wetgeving hebben geïmplementeerd. In deze bijdrage geeft de auteur een voorproefje op hoe de toegang tot de Nederlandse markt voor zowel Nederlandse als buitenlandse beheerders van beleggingsinstellingen eruit zal zien na implementatie van de AIFM-richtlijn. |