Op 8 juni 2016 werd de Richtlijn (EU) 2016/943 vastgesteld ‘betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen) tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan’. Het wetsvoorstel tot implementatie van deze Richtlijn werd door de Eerste Kamer op 16 oktober 2018 als hamerstuk afgedaan. |
Wetenschap en praktijk |
Wet bescherming bedrijfsgeheimen |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2018 |
Trefwoorden | bedrijfsgeheim, IE-recht, onrechtmatige daad, innovatie, vertrouwelijkheid |
Auteurs | Prof. mr. W.J. Oostwouder, Mr. L.A.E. Thonen en Mr. M. Kool |
SamenvattingAuteursinformatie |
Wetenschap |
|
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2018 |
Trefwoorden | afgeleide schade, rechtstreekse schade, Poot/ABP-arrest, aandeelhouder, vrijwaring |
Auteurs | Prof. mr. W.J. Oostwouder |
SamenvattingAuteursinformatie |
Al meer dan twintig jaar is het Poot/ABP-arrest het standaardarrest op het gebied van afgeleide schade. Op 29 september en 12 oktober 2018 wees de Hoge Raad twee arresten, het Potplantenkwekerij-arrest en het Licorne Holding-arrest, die op het eerste gezicht niet te rijmen zijn met het Poot/ABP-arrest. Dit artikel geeft antwoord op de volgende vraag. Is hier sprake van een trendbreuk of kunnen deze arresten bij hantering van het juiste afgeleide-schadebegrip gebracht worden onder de categorieën gevallen waarvan Kroeze al in zijn dissertatie uit 2004 aangaf dat daarbij schade die (aanvankelijk) op afgeleide wijze is geleden, rechtstreeks aan de aandeelhouder kan worden vergoed? |
Wetenschap en praktijk |
Accountant en fraudeEnige beschouwingen naar aanleiding van de uitspraken inzake de aansprakelijkheidstelling van PwC in haar hoedanigheid van accountant van de Fairfield-fondsen |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2018 |
Trefwoorden | accountant, fraude, aansprakelijkheid, zorgplicht, tuchtrecht |
Auteurs | Mr. J.E. Brink-van der Meer |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage gaat de auteur in op de vraag of een accountant wordt geacht fraude te ontdekken bij een wettelijke controle in de zin van art. 2:393 BW. De problematiek wordt besproken aan de hand van de uitspraken inzake de aansprakelijkheidstelling van PwC in haar hoedanigheid van accountant van de Fairfield-fondsen. De auteur staat uitvoerig stil bij de zorgplicht van de accountant. Hierbij is relevant of de accountant de controle van de jaarrekeningen heeft uitgevoerd, zoals van een redelijk handelend en redelijk bekwaam controlerend accountant mag worden verwacht. Voorts wordt uitgewerkt in hoeverre de civiele rechter betekenis mag toekennen aan het oordeel van een tuchtrechter. |
Redactioneel |
Disruptie in het ondernemingsrecht |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2018 |
Auteurs | Mr. dr. H. Koster |
SamenvattingAuteursinformatie |
|
Wetenschap en praktijk |
Smart contractsVoer voor juristen? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2018 |
Trefwoorden | blockchain, smart contract |
Auteurs | Mr. J. Naves |
SamenvattingAuteursinformatie |
De afgelopen twee jaren heeft de blockchaintechnologie veel aandacht gekregen. In één adem met deze technologie wordt vaak het smart contract genoemd. De naam veronderstelt impact op de werkzaamheden van juristen. Maar is dat wel zo? De reikwijdte van het begrip smart contract zoals dat in een blockchaincontext wordt gebruikt, is dermate breed dat veel softwareprotocollen als zodanig kunnen worden aangeduid. Lang niet al deze protocollen hebben juridische betekenis. In dit artikel geeft de auteur nadere duiding aan het begrip smart contract en de betekenis daarvan voor de juridische praktijk. |
Wetenschap en praktijk |
Overeenkomst en faillissementRien ne va plus? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | faillissement, overeenkomst, verifieerbare vorderingen |
Auteurs | Mr. dr. F. Damsteegt-Molier |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het arrest Credit Suisse/Jongepier q.q. gaat (onder meer) over de vraag hoe moet worden omgegaan met vorderingen die na de datum van het faillissement uit hoofde van een lopende overeenkomst ontstaan. In dit artikel wordt stilgestaan bij de achtergrond van het arrest en wordt bezien wat nu de stand van zaken is op het gebied van de overeenkomst in faillissement. Ook worden de praktische gevolgen van de beslissing van de Hoge Raad belicht. Geconcludeerd wordt dat het arrest een bevestiging is van eerdere rechtspraak op dit punt en dat daarmee de vraag rest of een wetswijziging noodzakelijk is. |
Wetenschap |
|
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | bestuurdersaansprakelijkheid, klachtplicht |
Auteurs | Prof. mr. J.B. Huizink |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage over de klachtplicht wordt betoogd dat art. 6:89 BW niet van toepassing is op claims uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid. Op juridisch-dogmatische gronden zou daar voor art. 2:9 BW wellicht nog wel iets te zeggen zijn, maar voor art. 2:138 (248) en 6:162 BW in veel mindere mate, nu de uit deze bepalingen voortvloeiende verplichtingen niet kwalificeren als verbintenissen. Belangrijker is evenwel dat voor alle drie de vormen van bestuurdersaansprakelijkheid toepasselijkheid van art. 6:89 BW – gelet op de ratio van de klachtplicht – niet aanvaardbaar en dus onwenselijk is. |
Wetenschap en praktijk |
Wettelijke bedenktijd en beschermingsconstructies, de wereld op zijn kop! |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | wettelijke bedenktijd, beschermingsmaatregelen, responstijd, beursvennootschap, Aandeelhoudersrichtlijn |
Auteurs | Prof. mr. W.J. Oostwouder en Mr. R.P. Schrooten |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het regeerakkoord van het huidige kabinet bevat het voornemen om ten aanzien van Nederlandse beursgenoteerde vennootschappen een wettelijke ‘bedenktijd’ in te voeren. Een beursgenoteerde vennootschap die op de algemene vergadering wordt geconfronteerd met voorstellen voor een fundamentele strategiewijziging zou een bedenktijd van maximaal 250 dagen moeten kunnen inroepen. Deze bijdrage formuleert een antwoord op de volgende twee vragen ten aanzien van de voorgenomen bedenktijd: |
Wetenschap |
Het trustkantoor als bestuurder en ‘omgaan’ in het bestuurdersaansprakelijkheidsrecht (HR 30 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:470) |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | bestuurdersaansprakelijkheid, taakverdeling, stelplicht, collegialiteitsbeginsel, bewaarnemingsrol |
Auteurs | Mr. dr. W.A. Westenbroek |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage vervolgt de auteur zijn kritiek op de rechtspraak van de Hoge Raad over het bestuurdersaansprakelijkheidsrecht, nu naar aanleiding van een recent arrest waarin een trustbestuurder door derden werd aangesproken. De auteur constateert dat te veel gewicht is toegekend aan de taakverdeling binnen het bestuur en dat de stelplicht die bij externe bestuurdersaansprakelijkheid zou moeten gelden, is miskend. Daarnaast laat de auteur zien dat bij de beoordeling van externe aansprakelijkheid van bestuurders van buitenlandse rechtspersonen tevens dient te worden gekeken naar de wettelijke normen die volgens het recht van die buitenlandse rechtspersonen op bestuurders rusten. |
Wetenschap en praktijk |
Grensoverschrijdende omzettingenPolbud in perspectief |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | Polbud, vrijheid van vestiging, grensoverschrijdende omzetting, zetelverplaatsing, vestigingsvrijheid |
Auteurs | Mr. H. Koster |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel gaat de auteur in op het Polbud-arrest van 25 oktober 2017 over een verplaatsing van de statutaire zetel, waarin het HvJ EU een nadere invulling geeft aan de mogelijkheid van een grensoverschrijdende omzetting op basis van de vrijheid van vestiging van art. 49 en 54 VWEU. Dit artikel bevat een analyse over de betekenis van het Polbud-arrest, mede in het perspectief van het geldende recht met betrekking tot grensoverschrijdende omzettingen. |
Redactioneel |
Een dode letter? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2018 |
Auteurs | Mr. H.J. Vetter |
Auteursinformatie |
Wetenschap |
|
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | rechtspersoon-bestuurder, tweedegraadsbestuurder, aansprakelijkheid uit de wet, buitenlandse rechtspersoon als bestuurder |
Auteurs | Prof. mr. J.B. Huizink |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt kort de werking van art. 2:11 BW besproken. Daarbij wordt onder meer ingegaan op enkele – vermeende – knelpunten en geprobeerd een antwoord te geven op de vraag naar de effectiviteit van de regeling. Daar is aanleiding toe, nu de Hoge Raad ruim een jaar geleden een belangrijk arrest over de reikwijdte van de bepaling heeft gewezen. In HR 17 februari 2017 ECLI:NL:HR:2017:275, NJ 2017/215 m.nt. Van Schilfgaarde (Le Roux Fruitexporters) werd beslist dat bestuurdersaansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad mede door art. 2:11 BW wordt bestreken. |
Wetenschap en praktijk |
Verbetering van de positie van werknemers in faillissement |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | DA Retailgroep, Smallsteps, adviesrecht ondernemingsraad, medezeggenschap in faillissement, prepack |
Auteurs | Mr. drs. L. Ecker |
SamenvattingAuteursinformatie |
De positie van werknemers in faillissement is recentelijk verbeterd. Dit blijkt onder andere uit de zaken van DA Retailgroep en Smallsteps. In de eerste zaak kende de Hoge Raad een adviesrecht toe aan de ondernemingsraad in faillissement. In de tweede zaak nam het Europees Hof van Justitie aan dat de regels voor overgang van onderneming van toepassing zijn bij een overname na faillissement in een prepacksituatie. In dit artikel worden onder meer beide zaken besproken en ook de mogelijke impact die zij zullen hebben op de positie van werknemers in faillissement. |
Wetenschap en praktijk |
De rol van de OR bij (aandelen)overnames: lessons learned uit de recente jurisprudentie |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | ondernemingsraad, adviesrecht ondernemingsraad, fusie, aandelenoverdracht |
Auteurs | Mr. dr. I. Zaal |
SamenvattingAuteursinformatie |
De afgelopen jaren heeft de Ondernemingskamer een aantal belangwekkende beschikkingen voor de overnamepraktijk gewezen. In deze bijdrage geeft de auteur een overzicht van de medezeggenschapsrechtelijke aspecten van een (aandelen)overname. Zij gaat onder meer in op: het tijdstip van advisering, de informatie die aan de OR moet worden verstrekt, en het begrip medeondernemerschap. |
Wetenschap |
|
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | third party litigation funding, litigation funding, procesfinanciering |
Auteurs | Mr. dr. A. van der Krans |
SamenvattingAuteursinformatie |
Third party litigation funding (TPLF, of procesfinanciering door derden) is de rechtsverhouding waarbij een derde zich tegen een in het vooruitzicht gestelde beloning verplicht om een eiser in een civiele procedure of arbitrage van financiering te voorzien om de kosten van procederen te dekken. TPLF kan de toegang tot de rechter vergroten, de onderhandelingskracht vergroten, een preventief effect hebben en een one-shot player laten transformeren in een repeat player. Een deel van de bezwaren tegen procesfinanciering is ongefundeerd, of overdreven. Omdat procesfinanciers hoge eisen stellen aan de (ver)haalbaarheid, omvang en beperking van risico’s is het onwaarschijnlijk dat TPLF zal leiden tot een claimcultuur. TPLF zorgt wel voor een driepartijenverhouding, die mogelijk voor complicaties kan zorgen. Ook kan TPLF grote consequenties voor de gefinancierde hebben, zeker in een volledig ongereguleerde markt als de Nederlandse. Grotere partijen moeten over het algemeen worden geacht deze consequenties te kunnen overzien en daarop te kunnen anticiperen. Consumenten en kleinere partijen zouden echter meer bescherming behoeven. Een gedragscode kan hierbij behulpzaam zijn en helpen misstanden op voorhand te voorkomen. Als deze handschoen door procesfinanciers in Nederland wordt opgepakt, kan TPLF een nuttige bijdrage leveren aan de borging van de toegang tot het recht. |
Wetenschap |
Enkele bespiegelingen over (juridische) regulering en instrumenten om maatschappelijk verantwoord ondernemen na te streven |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | maatschappelijk verantwoord ondernemen, Corporate Social Responsibility, multistakeholderperspectief, MVO-gedragscode, IMVO-convenanten |
Auteurs | Mr. O.R.J.C. Freens en Mr. H. Koster |
SamenvattingAuteursinformatie |
De aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) is de laatste jaren sterk toegenomen. MVO ziet op thema’s als mensenrechten, milieu, arbeidsomstandigheden, consumentenaangelegenheden, gemeenschapsontwikkeling en eerlijk zakendoen. In deze bijdrage bespreken de auteurs hoe MVO thans wordt gereguleerd en welke (juridische) instrumenten onder andere (kunnen) worden gehanteerd om te voldoen aan maatschappelijke verwachtingen ten aanzien van MVO. In verband daarmee kan voorts worden afgevraagd in hoeverre de toepassing van deze instrumenten (juridisch) kan worden afgedwongen en of aanpassing vereist is. In deze bijdrage beantwoorden de auteurs deze vragen. |
Wetenschap en praktijk |
Uitwinning van pandrecht op aandelen – hoe staat het ermee? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | uitwinning, pandrecht op aandelen, beslag, Herstructurering, parate executie |
Auteurs | Mr. B.N. Mwangi en Mr. S.C.P. Verhelst |
SamenvattingAuteursinformatie |
Pandrechten op aandelen zijn veelvuldig onderdeel van het zekerhedenpakket dat aan financiers wordt verstrekt. De uitwinning van deze pandrechten lijkt relatief weinig voor te komen. De wettelijke regels daaromtrent zijn summier en de beschikbare jurisprudentie over dit onderwerp is beperkt. Recentelijk zijn echter de Solutus-zaak (Rb. Amsterdam 19 juni 2016, JOR 2017/301 m.nt. P.H.N. Quist) en de Sawgrass-zaak (Rb. Amsterdam 10 oktober 2017, JOR 2018/75 m.nt. T. Hutten) gepubliceerd. Mede aan de hand van deze uitspraken zetten de auteurs uiteen wat de stand van zaken is met betrekking tot de uitwinning van een pandrecht op aandelen en hoe hieraan in de praktijk invulling wordt gegeven. |
Redactioneel |
Voorwoord |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2018 |
Praktijk |
Het conceptwetsvoorstel ‘Wet homologatie onderhands akkoord ter voorkoming van faillissement’ |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2018 |
Trefwoorden | sanering van de kosten van wederkerige overeenkomsten, WHOA, hypothetisch faillissement, liquidatiewaarde versus going concern-waarde, ongelijke behandeling van schuldeisers |
Auteurs | Mr. B.S.J.M. van Gangelen en Mr. G.H Gispen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage gaan de auteurs aan de hand van een concrete casus in op het conceptwetsvoorstel ‘Wet homologatie onderhands akkoord ter voorkoming van faillissement’ (hierna: de WHOA). De auteurs staan stil bij een aantal materiële criteria waaraan het akkoord volgens de regels van de WHOA dient te voldoen en plaatsen daarbij enkele kanttekeningen. De auteurs concluderen dat de WHOA de schuldenaar – en soms ook de schuldeisers – een flexibel maar potentieel vérstrekkend instrument in handen geeft om met enige mate van precisie zijn bovenmatige kosten en schulden te saneren buiten surseance en faillissement. |
Casus |
De plannen van het kabinet-Rutte III met de (ondernemings)belastingen |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2018 |
Trefwoorden | belastingplannen Rutte III, renteaftrek vennootschapsbelasting, dividendbelasting, innovatiebox, aanmerkelijk-belangheffing |
Auteurs | Prof. dr. J.N. Bouwman |
SamenvattingAuteursinformatie |
De formatie van het kabinet-Rutte III heeft geleid tot een groot aantal fiscale plannen. Deze hebben ook gevolgen voor ondernemers. Zo krijgen ondernemingen te maken met wijzigingen in de vennootschapsbelasting, de dividendbelasting, de inkomstenbelasting en een aantal andere belastingen. In het regeerakkoord is gezocht naar een balans tussen het tegengaan van belastingontwijking door grote ondernemingen, het in stand houden van een goed vestigingsklimaat, lastenverlichting voor iedereen en vergroening. Een en ander wordt in dit artikel besproken. |