Afgeleide schade komt in beginsel niet voor vergoeding in aanmerking. De herziene geschillenregeling (art. 2:343 lid 4 BW) biedt de aandeelhouder de mogelijkheid compensatie te krijgen voor afgeleide schade. Dit artikel bespreekt hoe art. 2:343 lid 4 BW uitpakt in de praktijk. Daarbij komt ook de wenselijkheid van het verruimen van de mogelijkheden tot het vergoeden van afgeleide schade aan de orde. |
Artikel |
De mogelijkheden voor vergoeding van afgeleide schade verruimd |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 10 2016 |
Trefwoorden | afgeleide schade, herziene geschillenregeling, art. 2:343 lid 4 BW, billijke verhoging |
Auteurs | Mr. A.E. Goossens |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Relativiteit, eigen schuld en de collectieve actieEnkele opmerkingen naar aanleiding van HR 27 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3399, NJ 2016/245 m.nt. T.F.E. Tjong Tjin Tai (Stichting Gedupeerde Beleggers/ABN Amro) |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 10 2016 |
Trefwoorden | collectieve actie, relativiteit, eigen schuld, bancaire zorgplicht, beleggingsschade |
Auteurs | Mr. drs. D.F.H. Stein |
SamenvattingAuteursinformatie |
In hoeverre staat onvoorzichtigheid van de belegger in de weg aan diens bescherming door de bancaire zorgplicht? De auteur bespreekt deze vraag in het kader van een collectieve actie en gaat tevens in op de mogelijkheid om daarin een oordeel te krijgen omtrent het beschermingsbereik van een geschonden norm (relativiteit ‘in strikte zin’). |
Artikel |
Is het maatschappelijk onbetamelijk om een (beroeps)fout te maken? |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 9 2016 |
Trefwoorden | beroepsaansprakelijkheid, advocaat, contractuele zorgvuldigheidsnorm, onrechtmatige daad |
Auteurs | Mr. K.C.A. Schweers en Mr. W.A.M. Rupert |
SamenvattingAuteursinformatie |
Handelt een advocaat die bij de uitoefening van zijn werkzaamheden een fout heeft gemaakt onrechtmatig? Vooral de uit het leerstuk van wanprestatie voortvloeiende zorgvuldigheidsnorm van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot lijkt (mede) bepalend voor de beoordeling of de vordering op basis van onrechtmatige daad gegrond is. |
Artikel |
Tegenstrijdig belangRecente ontwikkelingen sinds de wetswijziging in 2013 |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 9 2016 |
Trefwoorden | tegenstrijdig belang, Bruil, besluitvormingsregeling, materiële benadering, art. 2:239 BW |
Auteurs | Mr. E. Zwerus en Mr. S.R. Brand |
SamenvattingAuteursinformatie |
Met de inwerkingtreding van de Wet bestuur en toezicht per 1 januari 2013 heeft de externe vertegenwoordigingsregeling plaats moeten maken voor een interne besluitvormingsregeling bij tegenstrijdig belang van bestuurders. De invulling van het tegenstrijdig-belangbegrip is met de wijziging van de huidige regeling niet veranderd. De criteria zoals door de Hoge Raad geformuleerd in het 2007 gewezen Bruil-arrest zijn nog steeds leidend. |
Artikel |
De bijzondere zorgplicht van de bank jegens de particuliere aspirant-borg: waar ligt de grens? |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 6 2016 |
Trefwoorden | zorgplicht, borg, draagkracht, art. 4:34 Wft, art. 4:23 Wft |
Auteurs | Mr. B.M.H. Fleuren |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel gaat in op de vraag hoe ver de bijzondere zorgplicht van de bank strekt bij het aangaan van een particuliere borgtocht. Moet de bank de draagkracht van de borg onderzoeken? En moet de bank de borg informeren over de financiële toestand van de hoofdschuldenaar? |
Artikel |
Statuten, een kwestie van uitleg op maat? |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 6 2016 |
Trefwoorden | uitleg, statuten, reglement, objectief, subjectief |
Auteurs | Mr. J.R. Hurenkamp |
SamenvattingAuteursinformatie |
Uit de rechtspraak anno 2016 volgt dat statuten objectief moeten worden uitgelegd, maar dat in uitzonderingsgevallen een meer subjectieve uitleg gerechtvaardigd kan zijn, indien partijen betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van de statuten, in een contractuele verhouding staan of de redelijkheid en billijkheid in art. 2:8 BW dat eist. |
Artikel |
Schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid bij een statutaire bevoegdheidsbeperking |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 2 2016 |
Trefwoorden | tweehandtekeningenclausule, statuten, art. 2:130 en 2:240 BW, schijn van volmacht, beperkende werking redelijkheid en billijkheid |
Auteurs | Mr. A.G.F. Ancery |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het handelsverkeer is het gebruikelijk dat een vennootschap werkt met een tweehandtekeningenclausule. Het is eveneens gebruikelijk dat volmachten worden verleend aan individuele bestuurders. Wat is de status van die volmacht en in hoeverre komt een derde een beroep toe op de schijn van volmachtverlening bij een statutaire bevoegdheidsbeperking? |