Recentelijk is de Europese richtlijn betalingsachterstanden aangescherpt. Omdat het gaat om materiële wijzigingen op diverse punten is ervoor geopteerd om met ingang van de implementatiedatum (16 maart 2013) de oude richtlijn geheel te vervangen. In deze bijdrage wordt tegen de achtergrond van de eerdere richtlijn uit 2000 ingegaan op de belangrijkste wijzigingen die deze nieuwe richtlijn met zich brengt. |
Artikel |
Wijziging van de Europese richtlijn betalingsachterstanden |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 10 2011 |
Trefwoorden | Europese richtlijn betalingsachterstanden, wijziging, gevolgen voor implementatie |
Auteurs | Mr. H.N. Schelhaas |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Consumentenbescherming en het Optionele Instrument van contractenrecht |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 7/8 2011 |
Trefwoorden | Optioneel Instrument, toepassingsgebied, consumentenbescherming |
Auteurs | Prof. dr. M.B.M. Loos |
SamenvattingAuteursinformatie |
Vanuit consumentenrechtelijk perspectief wordt onderzocht wat het personele, materiële en territoriale toepassingsgebied van het toekomstige Optionele Instrument zou moeten zijn om effectief te kunnen zijn, waarna dit wordt vergeleken met de door de Europese Commissie gemaakte keuzes. Geconcludeerd wordt dat het materiële toepassingsgebied uitgebreid zal moeten worden om het Optionele Instrument aantrekkelijk te maken voor zowel ondernemers als consumenten. |
Artikel |
Naar een Europees Burgerlijk Wetboek? Het Draft Common Frame of Reference (DCFR) |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 5 2011 |
Trefwoorden | DCFR, Europees Burgerlijk Wetboek, optional instrument, toolbox, Europees verbintenissenrecht, Europees goederenrecht |
Auteurs | Mr. P.C.J. De Tavernier en Mr. J.A. van der Weide |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het DCFR bevat een blauwdruk voor een toekomstig Europees verbintenissen- en goederenrecht. In deze bijdrage wordt ingegaan op de achtergrond, de opzet en inhoud van het DCFR, controversiële en ongeregelde kwesties, evenals de invloed van het DCFR op de bestaande rechtspraktijk. |
Artikel |
Het paritas creditorum-beginsel en de verplichting tot het stellen van zekerheid door middel van een bankgarantie op grond van de redelijkheid en billijkheidEnkele opmerkingen over het gesloten stelsel van dwangmiddelen en middelen tot bewaring van recht naar aanleiding van HR 28 januari 2011, LJN BO4930 (Marexion/Baboprint) |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | gesloten stelsel van dwangmiddelen, middelen tot bewaring van recht, redelijkheid en billijkheid, art. 6:2 lid 1 BW, art. 6:248 lid 1 BW |
Auteurs | Mr. E.-J. Zippro |
SamenvattingAuteursinformatie |
Noch art. 6:2 lid 1 BW noch art. 6:248 lid 1 BW kan een grondslag bieden voor een verplichting tot het stellen van de zekerheid door middel van een bankgarantie. Een dergelijke verplichting past niet in het stelsel van de wet en sluit niet aan bij de daarin wel geregelde gevallen. Met deze beslissing wordt recht gedaan aan het paritas creditorum-beginsel en het beginsel van de partijautonomie. |
Artikel |
Klantvergoeding bij opzegging agentuurovereenkomstHvJ EU 28 oktober 2010, zaak C-203/09 (Volvo Car Germany) |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 3 2011 |
Trefwoorden | Richtlijn 86/653/EEG van 18 december 1986 aangaande de coördinatie van de wetgeving van de lidstaten inzake zelfstandige handelsagenten, klantvergoeding, agentuurovereenkomst, dringende reden, Draft Common Frame of Reference (DCFR) |
Auteurs | Mr. D.J. Beenders en Mr. R.C. Reitsma |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het arrest staat de uitleg van art. 18 sub a van de Richtlijn 86/653/EEG van 18 december 1986 inzake zelfstandige handelsagenten centraal. Dit artikellid betreft een van de uitzonderingen op het recht van de handelsagent op een klantvergoeding bij het einde van de agentuurovereenkomst, namelijk in het geval zich een dringende reden voor opzegging voordoet. Volgens het Hof komt het recht op een klantvergoeding eerst te vervallen wanneer er een causaal verband bestaat tussen de dringende reden en de beslissing van de principaal de agentuurovereenkomst te beëindigen. De auteurs geven commentaar bij deze uitleg door het Hof. |