De kantonrechter heeft als toezichthouder op het beheer over het vermogen van kwetsbare legitimarissen een belangrijke taak. Dit geldt in het bijzonder als hun belang botst met dat van de langstlevende partner van de overledene. Hoe gaat de kantonrechter dan om met een schending van de legitieme portie? Maakt het verschil of de schending terloops blijkt of dat de schending aanleiding is voor het machtigingsverzoek? Schrijvers gaan in op uiteenlopende uitspraken en doen een handreiking aan de rechterlijke praktijk. |
Zoekresultaat: 27 artikelen
De zoekresultaten worden gefilterd op:Tijdschrift Tijdschrift Erfrecht x
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 5 2020 |
Trefwoorden | legitieme portie, curatele, meerderjarigenbewind, minderjarigen, toezicht kantonrechter |
Auteurs | Mr. dr. J.H.M. ter Haar en Mr. G.A. Tuinstra |
SamenvattingAuteursinformatie |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 4 2020 |
Auteurs | Mr. S.C. den Engelse |
Auteursinformatie |
Artikel |
Uiteenlopende jurisprudentie over gedwongen toerekening van verjaarde schulden |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | verdeling nalatenschap, verjaarde geldlening, verrekening |
Auteurs | Mr. E.J. Moll |
SamenvattingAuteursinformatie |
Er is uiteenlopende jurisprudentie van de gerechtshoven over het onderwerp verrekening van verjaarde leningen in familieverband bij afwikkeling van nalatenschappen. De auteur heeft dit onderwerp onderzocht door bestudering van jurisprudentie en literatuur. Zijn conclusie is dat de gedwongen toerekening van schulden bij de verdeling van de nalatenschap ten onrechte gezien wordt als verrekening. De gedwongen toerekening is geen verrekening, maar tenietgaan van een verbintenis door vermenging. Wanneer een vordering van een erflater op één van zijn erfgenamen is verjaard, is tenietgaan door vermenging niet mogelijk, ondanks artikel 6:131 lid 1 BW, waarin bepaald is dat verrekening ook mogelijk is met een verjaarde tegenvordering. Dit onderwerp is relevant omdat veel over nalatenschappen wordt geprocedeerd, waarbij regelmatig oude niet-afgeloste leningen binnen de familie onderwerp van geschil zijn. |
Artikel |
Enkele fiscale aspecten van vruchtgebruik van privévermogen |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | artikel 10 en 18 SW 1956, artikel 5.22 en 7.7 lid 2 onderdeel b Wet IB 2001, buitenlandse belastingplicht, conventioneel beding van terugval, aanwas van vruchtgebruik |
Auteurs | Mr. dr. K.M.L.L. van de Ven |
SamenvattingAuteursinformatie |
Binnen Europa zijn vruchtgebruikconstructies, al dan niet tijdens leven van de vruchtgebruiker gecreëerd, zeer populair om vermogen over te hevelen. Nederland lijkt hierop de uitzondering te vormen. De nadelige fiscale consequenties van een tijdens leven gevestigd vruchtgebruik liggen daaraan ten grondslag. De auteur gaat in op de Nederlandse fiscale gevolgen van enkele voorbeelden van vruchtgebruikadvisering aan Nederbelgen. |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 2 2019 |
Auteurs | Mr. S.C. den Engelse |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 6 2018 |
Auteurs | Mr. E.M.A. van Amersfoort |
Auteursinformatie |
België |
|
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 4 2018 |
Trefwoorden | Belgisch erfrecht, inbreng, erfovereenkomst, legitieme portie |
Auteurs | Prof. mr. W.D. Kolkman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Belgische erfrecht is per 1 september 2018 gewijzigd. Deze bijdrage gaat in op de belangrijkste veranderingen: de erfrechtelijke reserve, de inbreng van giften en de erfovereenkomsten. |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 6 2017 |
Auteurs | Mr. E.M.A. van Amersfoort |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 5 2017 |
Auteurs | Mr. E.M.A. van Amersfoort |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 4 2017 |
Auteurs | Mr. E.M.A. van Amersfoort |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2017 |
Auteurs | Mr. E.M.A. van Amersfoort |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 4 2016 |
Auteurs | Mr. E.M.A. van Amersfoort |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 3 2016 |
Auteurs | Mr. E.M.A. van Amersfoort |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 2 2015 |
Auteurs | Mr. E.M.A. van Amersfoort |
Jurisprudentie |
Betekeningsproblemen bij onbekende erfgenamen |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2014 |
Trefwoorden | onbekende erfgenamen, betekening, vereffenaar, beheerder |
Auteurs | Mr. S.W. Autar-Matawlie en Mr. C.A.J.M. van Waes |
SamenvattingAuteursinformatie |
Huurrechtadvocaten krijgen in de praktijk regelmatig van woningcorporaties de vraag voorgelegd wat zij kunnen doen wanneer een huurder is overleden en de erfgenamen en hun woonplaatsen onbekend zijn. De verhuurder heeft een economisch en maatschappelijk belang bij het zo spoedig mogelijk weer kunnen verhuren van de woning en zal rechtsmaatregelen tot ontruiming willen treffen. De erfgenamen hebben belang bij een zorgvuldige afwikkeling van de nalatenschap.De Hoge Raad heeft in april 2013 betekening op de voet van artikel 53 of 54 lid 2 Rv afgewezen en voorgesteld in dergelijke gevallen de rechter te verzoeken een vereffenaar te benoemen. Deze oplossing is tijdrovend en is verderstrekkend dan nodig is. Een alternatief zou kunnen worden gevonden in artikel 4:191 lid 2 BW. |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2014 |
Auteurs | Mr. E.M.A. van Amersfoort en Mr. dr. I. Visser |
Artikel |
De nietigheid van het testamentaire vervreemdingsverbod |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 3 2013 |
Trefwoorden | artikel 4:45 lid 2 BW, vervreemdingsverbod, overdraagbaarheid vorderingsrechten, certificering, blokkeringsregeling |
Auteurs | Mr. J.L.D.J. Maasland |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt het arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 5 maart 2013 besproken over de vraag of de testamentaire last om een tot de nalatenschap behorende woning niet zonder toestemming van de andere erfgenaam te verkopen, op grond van artikel 4:931 BW (oud) – thans artikel 4:45 lid 2 BW – voor niet geschreven dient te worden gehouden. Hierbij wordt tevens ingegaan op de achtergronden van artikel 4:45 lid 2 BW. Vervolgens verkent de auteur alternatieve mogelijkheden om te bereiken dat bepaalde goederen van de nalatenschap – al dan niet gedurende een bepaalde periode na het overlijden – niet vervreemd kunnen worden. |
Jurisprudentie |
Wanneer begint de termijn van artikel 4:192 BW te lopen? |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2013 |
Trefwoorden | boedelregister, termijnstelling voor aanvaarding of verwerping, formaliteiten betekening, belang onderliggende stukken |
Auteurs | Prof. mr. B.E. Reinhartz |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de zaak van HR 9 november 2012, LJN BX7468, was de beschikking van de kantonrechter, inhoudende een termijnstelling voor de keuze tussen aanvaarding en verwerping, niet rechtsgeldig betekend. Desondanks was de beschikking ingeschreven in het boedelregister. De erfgenamen beriepen zich erop dat door het ontbreken van een correcte betekening de termijn nog niet was gaan lopen. Later hebben zij alsnog de nalatenschap beneficiair aanvaard. De Hoge Raad oordeelde dat zij niet konden worden veroordeeld tot betaling van een huurschuld die deel uitmaakte van de nalatenschap. Uit de onderliggende stukken kon worden afgeleid dat de inschrijving ten onrechte was geschied. |
Artikel |
Ongehuwd samenleven en kosten van de huishouding |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 6 2011 |
Trefwoorden | kosten van de huishouding, draagplicht, verrekening na het einde van de relatie, notarieel samenlevingscontract |
Auteurs | Mw. dr. mr. W.M. Schrama |
SamenvattingAuteursinformatie |
Na het overlijden van een van de partners die ongehuwd samengeleefd hebben, kunnen zich uiteenlopende problemen voordoen. Een van die problemen betreft de kosten van de huishouding. Als de langstlevende partner niet de enig erfgenaam is, kan een conflict ontstaan met de erfgenamen. De vraag is hoe de rechter vorderingen met betrekking tot de kosten van de huishouding beoordeelt. Deze bijdrage gaat op een aantal aspecten nader in. Een analyse van recente rechtspraak laat zien dat er in toenemende mate geschillen aan de rechter worden voorgelegd over kosten van de huishouding, maar dat daarbij verschillende oplossingsrichtingen gevolgd worden, die mede afhankelijk zijn van de wijze van procederen. Het loont de moeite om goed na te denken over de rol die een samenlevingscontract kan vervullen om het conflictpotentieel beperkt te houden en rechtszekerheid te bieden. |
Jurisprudentie |
Het zal je stiefkind maar wezen |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2011 |
Trefwoorden | stiefkind, rechten van gebruik en bewoning, uitleg, legaat tegen inbreng |
Auteurs | Prof. mr. E.A.A. Luijten en mw. prof. mr. W.R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt een uitspraak van de volgende casus besproken: de erflaatster had twee dochters uit haar eerste huwelijk. Zij hertrouwde en overleed op 27 september 2001. In haar laatste uiterste wil had zij aan haar echtgenoot twee legaten gemaakt. Het eerste betrof de goederen die hij zou verkiezen, tegen inbreng van de waarde daarvan. Daarnaast legateerde erflaatster hem de zakelijke rechten van gebruik en bewoning van haar woonhuis. Erflaatster benoemde vervolgens ‘onder de last van gemelde legaten’ tot haar enige erfgenamen, tezamen en voor gelijke delen haar echtgenoot en haar dochters.De weduwnaar vorderde op grond van het hem gemaakte tweede legaat medewerking aan de vestiging van de rechten van gebruik en bewoning, alsmede – op grond van het eerste legaat – levering van het blote-eigendomsrecht van de woning tegen inbreng van de waarde, nu hij dit goed ingevolge het hem gemaakte keuzelegaat gekozen had, waardoor hij het volle eigendomsrecht van de woning zou verkrijgen tegen betaling van de waarde van de ‘blote eigendom’. |