Centraal staat de rangorde van de schulden der nalatenschap (inclusief pand, hypotheek, voorrechten en andere voorrang) aan de hand van artikel 4:7 BW en de toepasselijke bepalingen in Boek 3 BW en in bijzondere wetten. |
Zoekresultaat: 39 artikelen
De zoekresultaten worden gefilterd op:Tijdschrift Tijdschrift Erfrecht x
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2021 |
Auteurs | Mr. S.C. den Engelse |
Auteursinformatie |
Artikel |
Rangorde van schulden der nalatenschap bij vereffening van nalatenschappen |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 5 2020 |
Trefwoorden | voorrang, voorrecht, hypotheekrecht, pandrecht, uitdelingslijst |
Auteurs | Prof. mr. J.W.A. Biemans |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Het recht van de onterfde legitimaris op informatie over de periode vóór het overlijden van de erflater uit hoofde van artikel 4:78 lid 1 BW |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | onterfd, legitieme portie, legitimaris, informatieplicht, executeur |
Auteurs | Mr. F.W. Brans en Mr. Ph.A.J. Raaijmaakers |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel onderzoeken de auteurs de positie van de onterfde legitimaris als schuldeiser van de nalatenschap (art. 4:7 lid 1 sub g BW), aan wie door de erfgenamen c.q. executeur, ondanks aanspraak daarop ex artikel 4:78 lid 1 BW, inzage in en afschrift van alle bescheiden die hij voor de berekening van zijn legitieme portie nodig heeft, wordt onthouden, nu geen c.q. onvolledige informatie wordt verstrekt. Aan de hand van een aantal recente uitspraken wordt onderzocht welke omstandigheden voor de onterfde legitimaris bepalend kunnen zijn voor de reikwijdte van de informatieplicht, zoals die voor de erfgenamen c.q. executeur voortvloeit uit artikel 4:78 BW. |
Jurisprudentie |
Artikel 4:36 BW en werkzaamheden verricht voor een bv |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | artikel 4:36 BW, salaire différé, uitgesteld loon, andere wettelijke rechten, vennootschap |
Auteurs | Mr. drs. M.R. Beuker |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage gaat de auteur in op een aantal aspecten van artikel 4:36 BW. Dit wordt gedaan aan de hand van een arrest van het Gerechtshof Amsterdam dat gewezen is op 12 februari 2019. Daarin kwam de vraag aan de orde of ook recht op een som ineens bestaat indien werkzaamheden zijn verricht voor een bv waarin de erflater gerechtigd was. De auteur analyseert de toepasselijkheid van artikel 4:36 BW bij werk dat verricht is voor kapitaalvennootschappen of personenvennootschappen. Ook wordt stilgestaan bij de rol van de verrichte werkzaamheden en de wenselijkheid van de huidige regeling. De conclusie luidt dat onvoldoende grond bestaat voor onderscheid tussen werkzaamheden die zijn verricht voor een kapitaalvennootschap dan wel voor de erflater zelf. Besloten wordt daarom met een oproep om de wet op dit punt aan te passen. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | legitieme portie, legaat in termijnen, betalingsregeling, bedrijfsopvolging, vereenzelviging |
Auteurs | Mr. J.L.D.J. Maasland |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage bespreekt de auteur de mogelijkheden die het erfrecht biedt om in het kader van een bedrijfsopvolging via het testament van de ondernemer de legitieme portie van de niet-bedrijfsopvolgers in termijnen te voldoen. Dit betreft met name artikel 4:74 BW, het legaat in termijnen aan de legitimaris ter waarborging van de continuïteit van de onderneming, en de algemene erfrechtelijke betalingsregeling van artikel 4:5 BW. De auteur gaat daarbij ook in op de vraag in hoeverre de juridische structurering van de onderneming van invloed is op de toepasselijkheid van de bedoelde erfrechtelijke faciliteiten. |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 2 2019 |
Auteurs | Mr. S.C. den Engelse |
Auteursinformatie |
Engeland |
|
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 4 2018 |
Trefwoorden | erfrecht, Engeland, Wales, bescherming, nabestaanden |
Auteurs | Drs. M.R. Beuker |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het intestaaterfrecht van Engeland en Wales heeft de langstlevende echtgenoot een sterke positie. Ook biedt het erfrecht er bescherming aan een gespecificeerde groep nabestaanden indien zij onvoldoende beschermd achterblijven op grond van intestaaterfrecht of testament. De Inheritance Act 1975 verschaft de rechter namelijk een discretionaire bevoegdheid om voorzieningen te treffen indien geen reasonable financial provision voor deze personen aanwezig is. Deze discretionaire benadering is flexibeler dan de Nederlandse legitieme portie, maar de rechtszekerheid vereist wel dat rechters aangeven welke factoren voor hen van doorslaggevend belang waren om tot een bepaald oordeel te komen. |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2018 |
Auteurs | Mr. E.M.A. van Amersfoort |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 5 2017 |
Auteurs | Mr. E.M.A. van Amersfoort |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 2 2016 |
Auteurs | Mr. E.M.A. van Amersfoort |
Jurisprudentie |
De objectivering van de bevoordelingsbedoeling in het erfrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 6 2015 |
Trefwoorden | schenking/gift, bevoordelingsbedoeling, legitimaire massa, lijfrente, waardering |
Auteurs | Mr. F.W. Brans en Mr. Ph.A.J. Raaijmaakers |
SamenvattingAuteursinformatie |
Aan de hand van twee uitspraken uit eigen praktijk wordt onderzocht welke omstandigheden een rol kunnen spelen bij de beoordeling of sprake is van een gift, hoe en waarop deze wordt gewaardeerd, of de legitimaire massa daarmee wordt vermeerderd en op welk wettelijk breukdeel daarvan de legitimaris aanspraak kan maken. Conclusie is dat wordt gekeken naar omstandigheden van vóór of tijdens het moment van de gestelde gift (‘objectief’). Omstandigheden van latere datum blijven in beginsel buiten beschouwing, ook als achteraf daaruit een wil of intentie tot bevoordelen kan worden herleid (‘subjectief’). |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 6 2015 |
Auteurs | Mr. E.M.A. van Amersfoort |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 3 2015 |
Auteurs | Mr. E.M.A. van Amersfoort |
Artikel |
Erfrecht in de onderwereld (deel 2) |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 3 2015 |
Trefwoorden | bijstandsfraude, belastingfraude, navordering, Wet op de economische delicten, naam zuiveren van erflater |
Auteurs | Mr. L.A.G.M. van der Geld |
SamenvattingAuteursinformatie |
Erfgenamen kunnen worden geconfronteerd met door erflater gepleegde fraude, zoals bijstandsfraude en belastingfraude. Wat betekent dat voor de nalatenschap? Erfgenamen kunnen ook zelf fraude plegen door bijvoorbeeld vermogen te blijven verzwijgen en daarover geen aangifte te doen. Deel 2 van een drieluik over erfrecht in de onderwereld. |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 2 2015 |
Auteurs | Mr. E.M.A. van Amersfoort |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 4 2014 |
Auteurs | Mr. E.M.A. van Amersfoort |
Artikel |
Enige ontwikkelingen op het terrein van de trust |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 3 2014 |
Trefwoorden | irrevocable trust, Afgezonderd Particulier Vermogen, fixed trust, discretionair, doorkijkbelasting, Haags Trustverdrag |
Auteurs | Mr. K.M.L.L. van de Ven |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het fiscale regime voor afgezonderde particuliere vermogens is in 2010 ingevoerd voor rechtsfiguren zoals de Anglo-Amerikaanse discretionary trust en de Curaçaose Stichting Particulier Fonds. Drie jaar na de invoering van het APV-regime is dit door de Belastingdienst geëvalueerd en heeft een wijziging in de aanmerkelijkbelangregeling plaatsgevonden. Voor het overgangsrecht met betrekking tot het recht van schenking is rechtspraak gewezen. Verwacht wordt dat er de komende jaren nog verdere ontwikkelingen te zien zullen zijn. In buurland België is in 2013 een regeling in werking getreden die een meldingsplicht inhoudt van buitenlandse vermogensstructuren, waaronder de trust. |
Artikel |
Actualiteiten bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet 1956 |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 2 2013 |
Trefwoorden | bedrijfsopvolgingsfaciliteiten, gelijkheidsbeginsel, ondernemingsvermogen, beleidsbesluit, bezwaarprocedure, proefprocedures, preferente aandelen, huwelijksvermogensrecht |
Auteurs | Mr. K.M.L.L. van de Ven |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt een overzicht gegeven van de recente ontwikkelingen op het terrein van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de SW 1956. |
Jurisprudentie |
Zuivere aanvaarding door handelingen van een gevolmachtigde? |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 6 2012 |
Trefwoorden | als erfgenaam gedragen, zuiver aanvaarden, volmacht, artikel 4:192 BW, verwerping |
Auteurs | Prof. Mr. E.A.A. Luijten en Prof. Mr. W.R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteurs bespreken de uitspraak van de Rb ’s-Gravenhage 13 juni 2012, LJN BX2012, waarin de rechtbank oordeelt dat de langstlevende zich niet als erfgenaam heeft gedragen. De echtgenoten hebben tijdens leven volmacht en opdracht aan een derde gegeven, gericht op sanering van de onderneming. Na overlijden van een van de echtgenoten heeft de gevolmachtigde de onderneming verkocht. De langstlevende heeft nadien de nalatenschap verworpen. De vraag rijst of zij zich als erfgenaam heeft gedragen. |
Jurisprudentie |
Van dingen die voorbijgaan… |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | Andere wettelijke rechten, Artikel 4:30 BW, Verzorgingsvruchtgebruik, Verzorgingsbehoefte |
Auteurs | Prof. mr. E.A.A. Luijten en Prof. mr. W.R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Besproken wordt een arrest van het Hof Amsterdam 20 december 2011, LJN BV0739, waarin de echtelieden reeds vele jaren gehuwd waren, maar al lang niet meer samenleefden, terwijl het huwelijk tussen hen nimmer door echtscheiding was ontbonden. De erflater had zijn echtgenote testamentair als zijn erfgename uitgesloten. Zij legde zich hierbij echter niet neer.De Rechtbank Utrecht, sector kanton en in hoger beroep het Hof Amsterdam stonden voor de taak tussen de twee kinderen van de erflater uit zijn vorige huwelijk en de weduwe een beslissing te geven over de vraag of aan de weduwe een recht op vestiging van een vruchtgebruik, bedoeld in artikel 4:30 BW toekwam en zo ja, van welke omvang. |