De formele geldigheid van testamentaire beschikkingen moet in internationale gevallen in Nederland worden beoordeeld aan de hand van het Haags Testamentsvormenverdrag 1961, waarvan de inhoud op hoofdlijnen wordt besproken. De ophanden zijnde ontwikkelingen op het gebied van het internationaal erfrecht in de vorm van de invoering van Boek 10 BW en de Europese Erfrechtverordening zouden hierin verandering kunnen brengen. De auteur toont aan dat dit vooralsnog niet het geval lijkt te zijn: Boek 10 BW verwijst enkel naar het verdrag en de vormgeldigheid van testamenten wordt niet door het in de verordening aangewezen recht beheerst. Geanalyseerd wordt of dit ten aanzien van de Europese Erfrechtverordening nu wel zo’n gelukkige keuze is, welke vraag ten slotte ontkennend wordt beantwoord. |
Artikel |
Internationale testamenten en het Haags Testamentsvormenverdrag 1961Beoordeling van de formele geldigheid van testamentaire beschikkingen in Nederland, nu en in de toekomst |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 6 2010 |
Trefwoorden | internationaal erfrecht/IPR-erfrecht, Haags Testamentsvormenverdrag 1961, Boek 10 BW, Europese Erfrechtverordening, (internationale) testamentsvormen, formele geldigheid testamenten |
Auteurs | Mr. J.G. Knot |
SamenvattingAuteursinformatie |
Jurisprudentie |
De kantonrechter kiest voor een ruime uitleg van artikel 4:35 BW |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 6 2010 |
Trefwoorden | Som ineens, Art. 4:35, Minderjarige(n), Levensonderhoud, Kinderalimentatie, Wettelijke verdeling, Art. 4:13 |
Auteurs | Mr. J.H.M. ter Haar |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bespreking van een beschikking van de kantonrechter te Amsterdam van 30 september 2010 (zaaknummer VB 138306). De casus betreft een erflater die krachtens versterferfrecht als zijn erfgenamen heeft achtergelaten een echtgenote en een dertienjarige dochter geboren uit een eerder huwelijk dat door echtscheiding is geëindigd. De wettelijke verdeling (art. 4:13) is van toepassing. De kantonrechter geeft aan de woorden “voor zover deze nodig is” in art. 4:35 een ruime uitleg. Ondanks het bestaan van een ouder en stiefouder die in staat zijn in het levensonderhoud van de dochter te voorzien, wordt de som ineens van art. 4:35 vastgesteld. De schrijver gaat in op verschillende aspecten van de beschikking. |
Artikel |
Verdeling met toedeling van vruchtgebruik |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 5 2010 |
Trefwoorden | verdeling, gemeenschap, vruchtgebruik, nalatenschap, overdrachtsbelasting |
Auteurs | Mr. J.L.D.J. Maasland |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage behandelt de vraag of het civielrechtelijk mogelijk is bij de verdeling van een gemeenschap aan een van de deelgenoten het vruchtgebruik van een tot de gemeenschap behorende onroerende zaak toe te delen, waarbij aan de overige deelgenoten de hoofdgerechtigdheid tot deze zaak wordt toegedeeld. Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord, is de verkrijging van het vruchtgebruik bij de verdeling van een huwelijksgemeenschap of nalatenschap op grond van artikel 3 lid 1 onderdeel b Wbr (‘verkrijging krachtens verdeling’) een van heffing van overdrachtsbelasting uitgezonderde verkrijging. |
Artikel |
Enkele aspecten van het vruchtgebruiktestament in 2010 |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | vruchtgebruiklegaat, aanmerkelijk belangaandelen, doorschuifregeling, afgifte legaat, eigen woning, blote eigendom, WOZ-waarde |
Auteurs | Mr. K.M.L.L. van de Ven |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur bespreekt het vruchtgebruiktestament en gaat daarbij in op een aantal wijzigingen die in 2009 en 2010 in de Successiewet 1956 en in de Wet IB 2001 zijn doorgevoerd en die voor de uitvoering van dergelijke testamenten van belang zijn. |
Jurisprudentie |
De onzekere datum van overlijden |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | erfrecht, onderbewindstelling/bewind, Volmacht, Overdracht |
Auteurs | Prof. mr. E.A.A. Luijten en mw. prof. mr. W.R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt een uitspraak besproken die handelt over een onderbewindstelling van het vermogen van de rechthebbende in de zin van artikel 1:431 BW, waarbij de bewindvoerder een onder zijn bewind vallende onroerende zaak verkoopt, terwijl de rechthebbende vóór de levering overlijdt. |
Artikel |
De testamentaire stichting |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 3 2010 |
Trefwoorden | stichting, erfrecht, uiterste wilsbeschikking |
Auteurs | Mr. T.F.H. Reijnen |
SamenvattingAuteursinformatie |
De wet geeft de mogelijkheid bij uiterste wilsbeschikking een stichting op te richten. Door middel van een dergelijke stichting kunnen erfrechtelijke moeilijkheden worden opgelost of voorkomen. Uitgebreid wordt ingegaan op de oprichtingsvereisten en de gevolgen van gebreken daarin. Voorts wordt stilgestaan bij eisen die gesteld kunnen worden aan de inhoud van de statuten en de wijze van benoeming en ontslag van bestuurders. Tot slot komen ook enkele praktische aspecten aan de orde, waaronder die ten aanzien van de algemeen nut beogende instelling. |
Jurisprudentie |
Herenigd schilderij onderwerp van internationale erfrechtelijke puzzel |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 3 2010 |
Trefwoorden | IPR-erfrecht: bijzonder erfrechtregime, IPR-voorrangsregels, wijziging last, natrekking |
Auteurs | Mw. prof. mr. B.E. Reinhartz |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een schilderij, dat decennialang uit twee aparte delen bestond, is weer samengevoegd in een intensieve restauratie. Op een deel van het schilderij rust een testamentaire last betreffende een tentoonstellingsverplichting op grond van een Monegaskisch testament; het andere deel behoort toe aan een andere partij. In deze bijdrage wordt besproken hoe om te gaan met de last die niet compatibel is met de wensen van de andere eigenaar. Daarbij wordt de nadruk gelegd op vragen van internationaal privaatrecht en Nederlands goederenrecht. |
Artikel |
De schenking onder opschortende voorwaarde in het licht van de vernieuwde Successiewet 1956 |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2010 |
Trefwoorden | opschortende voorwaarde, Successiewet 1956, internationale consequenties, overgangsrecht |
Auteurs | Prof. dr. F. Sonneveldt en mw. mr. drs. B.B.A. de Kroon LL.M |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 1 januari jl. is de herziene Successiewet 1956 (hierna: SW 1956) in werking getreden. Een van de onderwerpen waarvoor in de herziene wet een geheel nieuwe benadering geldt, betreft schenkingen onder opschortende voorwaarde. Op verzoek van de redactie bespreken wij in deze bijdrage de gevolgen van de herziene wet ten aanzien van dergelijke schenkingen. Daarbij besteden wij in het bijzonder aandacht aan de mogelijke consequenties die de vernieuwde wetgeving met zich meebrengt voor internationale casusposities. |
Jurisprudentie |
Een vaststellingsovereenkomst met de fiscus, vriezen of dooien? |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2010 |
Trefwoorden | vaststellingsovereenkomst, successierecht, waarde van de woning, ouderlijke boedelverdeling |
Auteurs | Prof. mr. E.A.A. Luijten en mw. prof. mr. W.R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteurs bespreken een arrest van de Hoge Raad (HR 25 september 2009, LJN BI1127) over de rechtsgevolgen van een vaststellingsovereenkomst tussen belanghebbenden en de Belastingdienst. |