In deze bijdrage van het themanummer ’10 jaar nieuw erfrecht’ bespreken de auteurs de positie van de langstlevende echtgenoot. De wettelijke verdeling, andere wettelijke rechten en diverse uitspraken die betrekking hebben op de positie van de langstlevende echtgenoot komen aan bod. |
Artikel |
10 jaar nieuw erfrecht en de positie van de langstlevende echtgenoot |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 6 2013 |
Trefwoorden | wettelijke verdeling, andere wettelijke rechten, ouderlijke boedelverdeling, voortgezet gebruik, vruchtgebruik, schulden nalatenschap |
Auteurs | Prof. mr. E.A.A. Luijten en Prof. mr. W.R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
10 jaar nieuw erfrecht en de executeur-afwikkelingsbewindvoerder |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 6 2013 |
Trefwoorden | executele, afwikkelingsbewind, artikel 4:171 BW, artikel 3:183 BW, quasiwettelijke verdeling |
Auteurs | Mr. J.L.D.J. Maasland |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage bespreekt de auteur de executeur-afwikkelingsbewindvoerder. Met name aan de orde komt de vraag of erflater de afwikkelingsbewindvoerder de bevoegdheid kan verlenen om zelfstandig over goederen van de nalatenschap te beschikken en een verdeling daarvan tot stand te brengen. Daarbij gaat de auteur ook in op de vorm en wijze van een verdeling door de afwikkelingsbewindvoerder. Ten slotte behandelt de auteur de quasiwettelijke verdeling, de testamentvorm met de executeur-afwikkelingsbewindvoerder als basis. |
Artikel |
10 jaar nieuw erfrecht en de legitieme portie |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 6 2013 |
Trefwoorden | ratio legitieme, toerekening, in aanmerking te nemen giften, peildatum, maatschappelijke veranderingen |
Auteurs | Prof. T.J. Mellema-Kranenburg |
SamenvattingAuteursinformatie |
Na tien jaar erfrechtrecht is het de vraag of de regeling van de legitieme portie niet aan heroverweging toe is. Argumenten daarvoor zouden kunnen zijn de maatschappelijke veranderingen, maar ook de gecompliceerdheid van bepaalde onderdelen uit de regelingen. In deze bijdrage wordt een inventarisatie hiervan gemaakt. |
Artikel |
10 jaar nieuw erfrecht en uitleg van uiterste wilsbeschikkingen |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 6 2013 |
Trefwoorden | testeren, uitlegging, uiterste wilsbeschikking, gewijzigde omstandigheden, dwaling in het objectieve recht, rechtsgevolgen testament |
Auteurs | Mr. L.A.G.M. van der Geld |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur behandelt een aantal thema’s uit ’10 jaar uitlegging van uiterste wilsbeschikkingen’. Vooral de na het testeren gewijzigde omstandigheden springen in de jurisprudentie en de literatuur in het oog; de auteur stelt de vraag of het instrument uitleg wel het juiste instrumentarium is om rechtsgevolgen te verbinden aan die gewijzigde omstandigheden. Het recentste arrest van de Hoge Raad over uitleg (11 oktober 2013) wordt ook kort besproken. |
Artikel |
10 jaar nieuw erfrecht, maar niet voor informele samenlevingspartnersEen denkraam met voorstel |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 6 2013 |
Trefwoorden | Informele partner en erfrecht, Versterferfrecht, Art. 4:82 BW, Art. 4:10 BW |
Auteurs | Prof. mr. F.W.J.M. Schols |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het is een testamentair Walhalla voor samenlevend Nederland. Art. 4:82 BW biedt al 10 jaar ruime mogelijkheden. Maar voor informele samenlevingspartners ontbreken erfrechtelijke vangnetten. Freek Schols schetst een denkraam en vraagt zich af of de erfrechtelijke positie verbeterd moet worden. Vervolgens doet hij een voorstel. |
Artikel |
10 jaar nieuw erfrecht en de wettelijke vereffening |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 6 2013 |
Trefwoorden | wettelijke vereffening, beneficiaire aanvaarding, benoeming vereffenaar, partiële vereffening |
Auteurs | Prof. mr. W.D. Kolkman |
SamenvattingAuteursinformatie |
De afgelopen tien jaren hebben zich talrijke ontwikkelingen voorgedaan op het gebied van de wettelijke vereffeningsprocedure. Deze bijdrage geeft een kort overzicht. |
Artikel |
10 jaar nieuw erfrecht en de positie van het kind |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 6 2013 |
Trefwoorden | kinderen, langstlevende, wettelijke verdeling, legitieme portie, som ineens |
Auteurs | Mr. J.H.M. ter Haar |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het kind heeft in het nieuwe erfrecht aanzienlijk moeten inschikken ten behoeve van de positie van de langstlevende echtgenoot en de testeervrijheid van ouders. Anders dan onder het oude erfrecht worden kinderen geacht zelf tijdig voor hun rechten op te komen. Men denke hierbij aan het vaststellen van hun vordering in de zin van artikel 4:13 lid 3 BW en het inroepen van de legitieme portie en de som ineens van artikel 4:35 BW. Door gebrekkig kantonrechtelijk toezicht op het bewind van de wettelijke vertegenwoordiger zijn de rechten van minderjarigen in het erfrecht slecht gewaarborgd. De jurisprudentie met betrekking tot artikel 4:35 BW biedt het kind dat de leeftijd van 21 nog niet heeft bereikt hoop. De bescherming die de langstlevende op grond van artikel 4:82 BW geniet is te ver doorgeschoten. Het biologische kind zonder afstammingsband met zijn verwekker heeft zijn situatie het laatste decennium aanzienlijk zien verbeteren. Hij krijgt met terugwerkende kracht dezelfde positie als andere kinderen in de nalatenschap van zijn verwekker. |
Artikel |
10 jaar nieuw erfrecht en de fiscaliteit‘Niet meer inhoudelijk overeenkomen met?’ |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 6 2013 |
Trefwoorden | Quasi-wettelijke verdeling, Ventieltechniek, Afvullegaat, Defiscalisatie, Tweetrapstestament |
Auteurs | Prof. dr. B.M.E.M. Schols |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage beschrijft de auteur de fiscale perikelen die het Nederlandse keuzetestament, in het bijzonder de quasi-wettelijke verdeling, de afgelopen tien jaar heeft doorgemaakt, alsmede de huidige stand van zaken. De rode draad van het verhaal is de vraag in hoeverre het keuzetestament nog ‘inhoudelijk moet overeenkomen met’ de wettelijke verdeling. Dit was het geval voor defiscalisatie in de inkomstenbelasting en voor de ventieltechniek in de Successiewet. Fiscaal is dit thans echter geen must meer, maar dat neemt niet weg dat de praktijk om praktische redenen inhoudelijk zal blijven overeenkomen met de wettelijke verdeling. De auteur geeft ook aan dat art. 10 SW 1956 in beginsel niet van toepassing is op de langstlevendentestamenten. Ook komt de fiscale hype rond het Radartestament aan bod. De auteur geeft aan dat de reden dat er zo veel fiscaal creatieve testamenten worden gemaakt, is gelegen in het afnemen van de kracht van de legitieme portie onder nieuw erfrecht. Hierdoor heeft bijvoorbeeld het fiscale fenomeen ‘afvullegaat’ zich kunnen ontwikkelen. |
Artikel |
AWBZ: nieuwe wijn in oude zakken of oude wijn in nieuwe zakken?HR 1 februari 1991, NJ 1992, 259: vrijwillig uitbetalen revisited |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 5 2013 |
Trefwoorden | AWBZ, opeisbaarheid, uitbetalen, uitkeren, HR 1 februari 1991, NJ 1992, 259, vrijwillig |
Auteurs | Mr. F.M.H. Hoens |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 1 januari 2013 is een vermogensinkomensbijtelling ingevoerd in de AWBZ. Hoens gaat in op de vraag of dit gevolgen heeft voor het antwoord op de vraag of (testamentaire) opeisbaarheid van de erfdelen gewenst of nodig is, zodra er sprake is van een (dreiging van een) door de vermogensinkomensbijtelling veroorzaakte vermogensintering. Bij de beantwoording staat de verzorging van de langstlevende voorop. Dat bij dit alles eenvoud het kenmerk van het ware ís, en kán zijn, volgt uit een arrest van de Hoge Raad van 1 februari 1991, NJ 1992, 259. |
Jurisprudentie |
Een quasi-legaat aan een quasi-echtgenote |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 5 2013 |
Trefwoorden | quasi-legaat, vereffenaar, uitkering levensverzekering, beneficiaire aanvaarding |
Auteurs | Prof. mr. E.A.A. Luijten en Prof. mr. W.R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt het arrest van HR 17 mei 2013, RvdW 2013, 689, ECLI:NL:HR:2013:BZ3643 besproken. In deze casus ging het om een begunstiging van de partner in een overeenkomst van levensverzekering die de latere erflater te haren behoeve had gesloten. Daarnaast had hij tevens in zijn laatste uiterste wil zijn partner tot enige erfgename en tot executeur benoemd, terwijl hij aan zijn kinderen geldlegaten had gemaakt. De nalatenschap bleek negatief te zijn. Deze combinatie leverde enkele rechtsvragen op die aan de Hoge Raad werden voorgelegd. |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 5 2013 |
Auteurs | Mr. E.M. van Amersfoort |
Jurisprudentie |
Murphy’s Law bij het testeren door een erflater die geen handtekening meer kan zetten |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 5 2013 |
Trefwoorden | ondertekening testament, lichamelijke handicap, nietigheid testament |
Auteurs | Prof. mr. B.E. Reinhartz |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een testament dat in tegenwoordigheid van de notaris is ondertekend door middel van een handtekeningstempel door een testateur die vanwege een lichamelijke handicap niet meer met een pen kan ondertekenen, is geldig ondertekend. Men komt dan niet toe aan de nietigheid van artikel 4:109 BW of de surrogaathandtekening van artikel 43 Wna. Dat het testament als plaats van verlijden de plaats van vestiging van het notariskantoor vermeldt en niet de plaats waar het verzorgingstehuis is gevestigd waar de testateur verblijft en het testament daadwerkelijk is gepasseerd, levert in dit geval geen grond op voor vernietiging van het testament. |
Jurisprudentie |
Jurisprudentieoverzicht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 4 2013 |
Auteurs | E.M. van Amersfoort |
Jurisprudentie |
Een combinatie van oud en nieuw erfrecht? |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 4 2013 |
Auteurs | Prof. mr. E.A.A. Luijten en Prof. mr. W.R. Meijer |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
De kosten van lijkbezorging |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 4 2013 |
Auteurs | Prof. mr. W. Breemhaar |
Auteursinformatie |
Artikel |
Samenloop van erfrecht en adoptie in het Nederlandse internationaal privaatrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 4 2013 |
Auteurs | Mr. J.G. Knot en Mr. A. Mens |
Auteursinformatie |
Artikel |
De nietigheid van het testamentaire vervreemdingsverbod |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 3 2013 |
Trefwoorden | artikel 4:45 lid 2 BW, vervreemdingsverbod, overdraagbaarheid vorderingsrechten, certificering, blokkeringsregeling |
Auteurs | Mr. J.L.D.J. Maasland |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt het arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 5 maart 2013 besproken over de vraag of de testamentaire last om een tot de nalatenschap behorende woning niet zonder toestemming van de andere erfgenaam te verkopen, op grond van artikel 4:931 BW (oud) – thans artikel 4:45 lid 2 BW – voor niet geschreven dient te worden gehouden. Hierbij wordt tevens ingegaan op de achtergronden van artikel 4:45 lid 2 BW. Vervolgens verkent de auteur alternatieve mogelijkheden om te bereiken dat bepaalde goederen van de nalatenschap – al dan niet gedurende een bepaalde periode na het overlijden – niet vervreemd kunnen worden. |
Jurisprudentie |
De staart van het muisje? |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 3 2013 |
Trefwoorden | wilsrechten, artikel 4:19 t/m 4:22 BW, uitleg, HR 8 februari 2013, LJN BY2595, RvdW 2013, 251 |
Auteurs | Prof. mr. E.E.A. Luijten en Prof. mr. W.R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt HR 8 februari 2013, LJN BY2595, RvdW 2013, 251 besproken. De testateur/erflater had uit eerste echt drie kinderen. Na de dood van zijn echtgenote huwde hij met zijn latere weduwe. Tijdens dit huwelijk maakte hij zijn laatste uiterste wil, waarbij de verkeerde wilsrechten werden uitgesloten; in plaats van artikel 4:21 en 4:22 BW werden artikel 4:19 en 4:20 BW uitgesloten, die niet toepasselijk konden zijn op erflaters nalatenschap. |
Praktijk |
Inzage in het medisch dossier en het beroepsgeheim |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 3 2013 |
Trefwoorden | wilsbekwaamheid, medisch dossier, medisch beroepsgeheim, HR 20 april 2001, NJ 2001, 600, wetsvoorstel Wet cliëntenrechten zorg |
Auteurs | Mr. L.A.G.M. van der Geld |
SamenvattingAuteursinformatie |
Als de wilsbekwaamheid van erflater ten tijde van het maken van het testament wordt betwist, komt de vraag op of in verband met de bewijsvoering daarvan inzage mogelijk is in het medisch dossier van erflater. Het medisch beroepsgeheim geldt ook na overlijden van een patiënt, maar kan onder voorwaarden worden doorbroken. In deze bijdrage wordt daar een korte verkenning naar gedaan. |
Artikel |
De ontaarde hereditatis petitio |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 2 2013 |
Trefwoorden | hereditatis petitio, revindicatie, verkrijgende verjaring, zaaksvervanging, gerechtelijke vaststelling vaderschap |
Auteurs | Mr. P.C. van Es |
SamenvattingAuteursinformatie |
De vordering waarmee een erfgenaam de afgifte van de nalatenschap kan vorderen (de hereditatis petitio), is met de invoering van het nieuwe erfrecht wezenlijk van karakter veranderd. De hereditatis petitio, zoals deze is neergelegd in artikel 4:183 BW, vormt een mengeling van de revindicatie (art. 5:2 BW) en de hereditatis petitio zoals wij die onder het oude recht kenden (art. 881 BW (oud)). Dit heeft tot gevolg dat de eiser niet altijd meer kan volstaan met het bewijs van zijn erfgenaamschap, maar dat hij onder omstandigheden – afhankelijk van het verweer van de gedaagde – ook zijn eigendomsrecht moet bewijzen. Voorts betekent het dat ook goederen die op het moment van overlijden van de erflater niet meer in diens macht waren (zoals van hem gestolen goederen) met de hereditatis petitio kunnen worden opgeëist. Dit kan de termijn waarbinnen een dief op grond van artikel 3:105 lid 1 BW eigenaar wordt, aanzienlijk verlengen. Zaaksvervanging ten aanzien van de met de hereditatis petitio op te eisen goederen van de nalatenschap vindt alleen in verbintenisrechtelijke zin plaats. Voor een vervreemd goed van de nalatenschap komt een persoonlijke aanspraak tot vergoeding van het door de pseudo-erfgenaam genoten voordeel in de plaats. |